Status van de kaart: Actueel
Laatste update: 14 april 2023
Algemene beschrijving
Door een aanvaring met een Dimethylether tankschip ontstaat een groot gat in de romp waardoor in zeer korte tijd de inhoud van de tank op het water stroomt. De Dimethylether verspreidt zich over het water waarbij het door het temperatuur verschil snel verdampt. Ontsteking van de plas leidt tot een korte hevige brand.
Effecten
De effecten van een plasbrand zijn warmtestraling en enige rook. Hierdoor kunnen slachtoffers, schade en brand in de omgeving ontstaan.
Parameters effectberekening
Modelleringssoftware | Gexcon Effects 12.0.1: poolfire: two zone model. |
Uitgangspunten | |
Stofnaam | Dimethylether |
Stofcategorie | GF2 |
Volume | 3000 m³ |
Representatief massadebiet* | 6400 kg/s |
Representatieve uitstroomtijd** | 120 s |
Uitstroomdiameter | 1100 mm |
Omgevingstemperatuur | 9 °C |
Watertemperatuur | 9 °C |
Temperatuur in tank | 9 °C |
Temperatuur van de plas | -24 °C |
Windrichting | West |
Windsnelheid | 5 m/s |
Plasoppervlakte** | 10500 m² |
Observatiehoogte | 1,5m |
Blootstellingsduur | 20 s |
Resultaten | |
Duur plasbrand | 19 min |
Diameter plasbrand | 115 m |
Lengte vlammen | 90 m |
Temperatuur vlammen | 1000 °C |
NB
*Protocol vaarwegen met meer dan 10 % zeevaart.
**Zie ook: Dimethylether Masterplan voor Rijn-Maas-Donau, Emergency & incident response studie.
Effectsfile
Download hier de effectsfile
Een “Free viewing demo” waarmee deze file kan worden ingezien is te downloaden via https://www.gexcon.com/software/effects/. Met deze gratis demo is de berekening in effects met bijbehorende grafieken in te zien en beter af te lezen. Wilt u zelf gaan rekenen met de parameters uit de berekening met effects dan heeft u een licentie en aanvullende software van Gexcon nodig.
Kans van optreden
De kans op een plasbrand na een ongeval met een gastanker Dimethylether wordt bepaald door de kans op een ongeval, de vaarsnelheid, de massa, de ladingfractie en de kans op ontsteking van de plas.
Een indicatie van de kans op een scenario met uitstroom uit een groot gat onder de waterlijn wordt geschat in de orde van grootte van 1,8.10-8 p km/jaar met N-ontsteking van 0,5 (zie ook: DNV brief en rapport voor RWS; Protocol zee- en binnenvaart op vaarwegen met meer dan 10% zeevaart p77 en tabel 36, p57 voor ontsteking; DNV EP033945-1 Rev.1, 2011-10-31).
Factoren die de kans van optreden beïnvloeden zijn:
- Het aantal scheepvaartbewegingen en hoeveelheid gevaarlijke stoffen over het water;
- Vaarsnelheid;
- Verhouding beroepsvaart – recreatievaart;
- Verhouding zeevaart – binnenvaart;
- Complexiteit verkeersbeeld;
- Aard en aantal recreatieve activiteiten;
- Invloed van getijdewisseling.
Effecten
De effecten van een plasbrand zijn warmtestraling en enige rook. Hierdoor kunnen slachtoffers, schade en brand in de omgeving ontstaan. warmtestraling is in combinatie met de blootstellingsduur bepalend voor het slachtoffer- en schadebeeld. In de tabel hieronder zijn de effecten van warmtestraling weergegeven.
In de onderstaande tabellen zijn de effecten van warmtestraling weergegeven. De tabel effectafstanden en gevolgen geeft 3 ringen aan. Binnen de eerste ring komt 99% van de aanwezigen te overlijden. In de tweede ring komen aanwezigen te overlijden of kunnen slachtoffer worden. In de derde ring vallen geen doden maar kunnen aanwezigen nog wel slachtoffer worden. De grens van de derde ring geeft aan tot waar eerstegraads brandwonden kunnen voorkomen. Afhankelijk van de afstand tot het ongeval en de bescherming van bijvoorbeeld gebouwen komen mensen te overlijden (†) of raken gewond: van zeer zwaargewond (T1) tot lichtgewond (T3). Het type trauma* is brandwonden over een groot deel van het lichaam. De schade aan objecten varieert van onherstelbare schade tot lichte schade. De effectafstanden zijn berekend voor een cirkelvormige plas.
De tabel effectafstanden en gevolgen is aangevuld met de onderliggende grafieken met het verloop van letaliteit (percentage doden) versus afstand, warmtestraling versus afstand en warmtestralingscontouren.
NB
*De GHOR hanteert deze term voor het type verwonding.
Tabel effectafstanden en gevolgen*
Tabel effecten personen buiten
Effectafstand (meter) | Warmtestraling (kW/m²) | Slachtoffers buiten (0 % bescherming) | Slachtoffers buiten zomerkleding (40 % bescherming) | Slachtoffers buiten winterkleding (85 % bescherming) |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
† | T1 | T2 | T3 | † | T1 | T2 | T3 | † | T1 | T2 | T3 | |||
1e ring | ≤ 95 | ≤ 35 | 100 | 0 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 94 | 6 | 0 | 0 |
Grens 1e ring: 99% letaal | 95 | 35 | 99 | 1 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 15 | 84 | 1 | 0 |
2e ring | 95 tot 160 | 35 tot 10 | 38 | 12 | 0 | 49 | 26 | 24 | 0 | 49 | 6 | 32 | 12 | 49 |
Grens 2e ring: 1% letaal | 160 | 10 | 1 | 1 | 0 | 87 | 1 | 1 | 0 | 87 | 0 | 1 | 1 | 87 |
3e ring | 160 tot 230 | 10 tot 4 | 0 | 0 | 0 | 31 | 0 | 0 | 0 | 31 | 0 | 0 | 0 | 31 |
Grens 3e ring: 1% 1e grd brw | 230 | 4 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 |
NB
*Zie ook: Onderbouwing van de slachtofferinschatting van www.scenarioboekev.nl.
Tabel effecten personen binnen en schade aan objecten
Effectafstand (meter) | Warmtestraling (kW/m²) | Schade aan objecten | Slachtoffers binnen (0% bescherming) | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
† | T1 | T2 | T3 | ||||
1e ring | ≤ 95 | ≥ 35 | Onherstelbare schade Alle brandbare materialen gaan branden | 47 | 3 | 0 | 3 |
Grens 1e ring | 95 | 35 | 12 | 9 | 0 | 29 | |
2e ring | 95 tot 160 | 35 tot 10 | Gemiddelde schade Brandhaarden, vervorming van hout en kunststof. Breuk dubbelglas tot 135 meter. ??? | 1 | 1 | 0 | 20 |
Grens 2e ring | 160 | 10 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3e ring | 160 tot 230 | 10 tot 4 | Lichte schade Geen branden, afbladderen verf en ernstige verkleuringen. Breuk enkel glas tot 176 meter. ??? | 0 | 0 | 0 | 0 |
Grens 3e ring | 230 | 4 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Grafiek letaliteit vs. afstand*
NB
*Afstanden op basis van geen bescherming en buitenshuis.
Grafiek warmtestraling vs. afstand
Contouren warmtestraling
Zelfredzaamheid en handelingsperspectief
Aanwezige personen zijn na het ontstaan van een plasbrand op zichzelf en anderen aangewezen. In onderstaande afbeelding zijn mogelijke handelingsperspectieven weergegeven.
In deze beschrijving wordt uitgegaan een plasbrand. Mocht de plas nog niet zijn ontstoken is er meer tijd voor het handelingsperspectief.
Mogelijk handelingsperspectief
Afhankelijk van de situatie en de inrichting van de omgeving kan het handelingsperspectief verschillen. Snel reageren is bevorderlijk.
- Voor personen buiten is het handelingsperspectief vluchten (uit het zicht van de brand, onder dekking van objecten zoals muren).
- Als er schuilmogelijkheden zijn, is dekking zoeken of een schuilplaats binnen gaan een goed handelingsperspectief.
- Voor personen binnen is het handelingsperspectief binnen blijven en schuilen (sluiten van binnendeuren vertraagt de uitbreiding van een eventuele brand).
- Als secundaire branden optreden, is het handelingsperspectief vluchten aan de schaduwzijde van het gebouw ten opzichte van de plasbrand (extra beschermende kleding beperkt de blootstelling).
Randvoorwaarden
De onderstaande aspecten zijn mede bepalend voor de mogelijkheden op het gebied van zelfredzaamheid. Deze zijn locatie afhankelijk en staan in relatie tot elkaar.
Het verloop van het ongevalsscenario:
- De snelheid waarmee het scenario plasbrand zich voltrekt is afhankelijk van het ontstekingsmoment.
- Na ontsteking zijn direct of in korte tijd de effecten merkbaar en duurt de brand ongeveer 19 minuten.
Herkenbaarheid van het scenario:
- Een plasbrand is door zijn hitte ontwikkeling direct waarneembaar voor de aanwezigen.
Mate van bewustzijn van de gevaren:
- Weten dat er een ongeval is met Dimethylether
- Weten wat de gevaren zijn van Dimethylether
- Weten wat je moet doen in geval van een (dreigende) plasbrand
Gesteldheid van personen:
- Fysieke gesteldheid
- Geestelijke gesteldheid
Aanwezige voorzieningen:
- Mogelijkheden om van de bron af te vluchten
- Mogelijkheden om te schuilen
Optreden multidisciplinaire hulpverlening
Brandweerzorg
Na het ontstaan van dit scenario komt de hulpverlening op gang. Het laten uitbranden van de plasbrand heeft de voorkeur. Daardoor ligt bij de inzet van dit scenario de nadruk op redden/evacueren, uitbreiding voorkomen en blussen van secundaire branden.
In onderstaande tabellen is beschreven welke processen op gang komen en welke aspecten relevant zijn.
Relevante brandweerprocessen
Bron- en emissiebestrijding
- Bepalen van het bron- en effectgebied;
- De plasbrand gecontroleerd laten uitbranden;
- Voorkomen van uitbreiding en beperken van effecten door
middel van het afschermen van de omgeving; - Stabiliseren van het incident en ontstane branden in de omgeving blussen;
- Waarschuwen bevolking. Goed werkend internet en mobiele telefonie, buurten ten behoeve van zelfredzaamheid, risicocommunicatieplan.
Redding
- Redden en verlenen van eerste hulp aan slachtoffers (zie slachtoffers).
Relevante aspecten
- Aanwezigheid van een actueel IBP van het watergebied (zie ook: Handboek incidentbestrijding op het water fig. 35 p.137);
- Afstemming van de onderlinge organisatie- en communicatiestructuren van de betrokken partijen;
- Voorbereiding op samenwerking met betrokken partijen en passende(grootschalige) slagkracht brandweer (zie capaciteit);
- Opkomsttijd van de brandweer (zie opkomst/inzettijd);
- Effectieve (grootschalige) bluswatervoorziening (zie bluswatervoorzieningen);
- Beschikbaarheid alarmeringssysteem om aanwezigen in het effectgebied te waarschuwen.
- Toegankelijkheid aanlandingsplaats in directe omgeving van incident.
Capaciteit*
- Benodigde omvang slagkracht is afhankelijk van de omgeving. Bij dit incident is uitgegaan van verstedelijkt gebied. Bij buitengebied is geen afscherming naar omliggende gebouwen nodig.
- Houdt rekening met de inzet van een peloton (4 tankautospuiten) voor redding/evacuatie en hulpverlening aan slachtoffers via vaartuigen in samenwerking met andere organisaties.
NB
*Verlies van capaciteit, die nodig voor gelijktijdige redding of eerste hulp aan slachtoffers is buitenbeschouwing gelaten, doordat deze situationeel is.
Opkomst/inzettijd*
Schematische weergave incident verloop bij grootschalige incidenten
NB
*Zie ook: Visie Grootschalig Brandweer Optreden 2012-2016 en Doorontwikkeling Grootschalig Brandweer Optreden(GBO) september 2018 visie 2.0
Zorgnormen Incidentbestrijding op het water*
30 minuten | – Norm opkomsttijd eerste peloton (zie ook: Doorontwikkeling Grootschalig Brandweer Optreden (GBO) pagina 20). De start van de hulpverlening van 1-4 tankautospuiten wordt vastgesteld via het dekkingsplan. – SAR 5 personen (KNRM) – 6 l/m²/min oppervlakte schip (verhoogde gebiedsnorm) |
45 minuten | – 1 mobiele pomp en/of – 1 equivalent autospuit 2000 l/min – 2 vaartuigen met 45.000l/min(zeegaande schepen) |
120-240 minuten | – 2 vaartuigen met 45.000 l/min – SAR 25-200 personen (KNRM verhoogde gebiedsnorm) |
NB
*Zie ook: Handboek Incidentbestrijding op het water, basisnorm figuur 28&3, p.125 Afhankelijk van risicobeeld is er een verhoogde gebiedsnorm.
Bluswatervoorziening
- Vanwege de nabijheid van water is de aanname dat voldoende secundaire bluswaterbronnen voorhanden is ten behoeve van koeling/blussing.
- Benodigde capaciteit is 6 l/m²/min (zie ook: Handboek Incidentbestrijding op het water, p. 125 basisnormen en verhoogde gebiedsnormen).
Indicatie bepaling capaciteit slachtoffers*
- In de hectische fase wordt uitgegaan van de zelfredzaamheid op het schip. Daarnaast komt de redding op gang via de schepen in de directe omgeving. De prioriteit zal uitgaan naar het redden en helpen vervoeren van slachtoffers naar het gewondennest van de ambulance.
- Een indicatiebepaling van het aantal personen op een specifieke locatie op de wal is mogelijk via het invoeren van de effectafstanden in Bag populatieservice.
NB
*Zie ook: Visie Grootschalig Brandweer Optreden 2012-2016 en Doorontwikkeling Grootschalig Brandweer Optreden(GBO) september 2018 visie 2.0
Geneeskundige zorg
De geneeskundige hulpverlening start met de processen
Spoedeisende Medische Hulpverlening
(Op de T3-verzorglocatie wordt gebruik gemaakt van een slachtofferregistratieformulier (SRF). Leidraad GGB 2.1, maart 2023, p32)
- Triage;
- Treatment;
- Transport.
Publieke gezondheidszorg
- Geneeskundig Onderzoek na Rampen (GOR).
Onderzoek individueel, kan zowel lichamelijk als psychosociaal.
Psychosociale hulpverlening
- Signaleren getroffenen
- Verwijzen getroffenen
- Registreren getroffenen
De geneeskundige hulpverlening start met het inrichten van een T1 en T2 gewondenverzamelplaats en een T3 verzorglocatie (triage) en behandelen van slachtoffers (treatment). De focus ligt bij het zo snel mogelijk transporteren van T1 en T2 slachtoffers naar ziekenhuizen en/of verwijzen naar de nevenketen (Huisarts, Rode Kruis).
Aandachtspunt is voldoende ruimte voor het noodhulpteam (NHT) van het Rode Kruis en verkeerscirculatie (mogelijkheid om te kunnen keren/vertrekken voor ambulances). Na een incident verlenen omstanders hulp. Een deel van de slachtoffers komt als zelfverwijzer op de eerste hulp.
Relevante aspecten
- Operationele voorbereiding op het vervoer en behandelen van slachtoffers met ernstige brandwonden (Aangepast gewondenspreidingsplan).
- Mogelijkheid om te kunnen keren/vertrekken voor ambulances op de aanlandingsplaats (Nadruk ligt op transport).
- Veilige werklocatie voor de hulpverleners en het NHT (vanaf code 30 T3 verzorglocatie)
- Omstanders verlenen hulp. Een deel van de slachtoffers komt als zelfverwijzer op de eerste hulp.
- Aantal slachtoffers, type slachtoffers en type letsel. Deze zijn locatie afhankelijk en staan in relatie tot elkaar
Aantal slachtoffers
<10 | In beginsel zijn voldoende middelen op de ambulances aanwezig. Voor specialistische hulpverlening aan kinderen zijn minder hulpmiddelen aanwezig waardoor middelen snel zijn uitgeput. |
>10 | – Het LPCGBI treedt in werking (zie ook: GGB-leidraad). (Bij herplaatsing, niet in de eerste opvang) – De leidraad GGB kan in werking worden gesteld (zie ook: GGB-leidraad). |
>250 | Het GGB model is ingericht op maximaal 250 slachtoffers waarvan 25 T1, 75 T2 en 150 T3 |
Type slachtoffers
- Aandachtspunt is operationele voorbereiding op het behandelen van kinderen met ernstige brandwonden. Dit vereist een aangepast gewondenspreidingsplan. (Voor kinderen is ander materiaal benodigd. Ouders en kinderen worden bij voorkeur bij elkaar geplaatst. Dit is een complexe factor in het gewondenspreidingsplan).
- Aandachtspunt is hulp aan verminderd zelfredzamen, zoals bijvoorbeeld zorginstellingen.
Type letsel
- Door warmtestraling ontstaan uitwendige brandwonden. Bij inademing van hete gassen ontstaat inhalatietrauma.
- Stabilisatie van brandwondenslachtoffers is mogelijk in elk level 1 ziekenhuis (zie ook: Landelijk netwerk acute zorg). Specialistische behandeling van brandwonden kan in een beperkt aantal centra in Nederland plaatsvinden; Beverwijk, Rotterdam en Groningen.
- Extra aandacht bij de operationele voorbereiding is noodzakelijk bij verhoogde kans op slachtoffers uit de groep van ouderen en kinderen.
- Een langdurig traject van nazorg restletsel en psychotrauma (zie ook: casus “Het Hemeltje” Volendam) is te verwachten.
Water- en zeevaartzorg
Search and Rescue SAR)
- Via de inzet van Search and Rescue (SAR) krijgen slachtoffers toegang tot de geneeskundige hulpverlening.
Nautisch verkeersmanagement
- Het regelen van het verkeer is een wettelijke taak van de politie en nautisch beheerder.
Beheer waterkwaliteit
- Het zorgdragen voor de kwaliteit van het water.
Beheer waterkwantiteit en waterkringen
- Activiteiten die verricht worden in het kader van waterkwantiteitsbeheer zijn de zorg met betrekking tot hoogwater/ overstromingen, laagwater en ijsbezwaar (in de zin van waterkwantiteit: ijsdammen en stuwing).
Optreden politie
De politie start met de processen
Afzetten en afschermen
- Afzetten effectgebied
- Creëren veilige werkomgeving voor hulpdiensten
- Ontruimen van het effectgebied of aanwezige personen in het effectgebied laten schuilen.
Mobiliteit
- Indien nodig begeleidend transport overige hulpverleners als de verkeerssituatie daarom vraagt
- Opstellen mobiliteitsplan.
- Indien mogelijk informeren van bewoners en/of andere aanwezigen in het gebied.
Indien relevant
- Handhaven openbare orde
- Strafrechtelijke handhaving
Relevante aspecten bij het optreden van de politie
- De politie heeft geen beschermende kleding of ademlucht om op te kunnen treden en kunnen daarom niet opereren in blootgesteld gebied.
- Operationele voorbereiding op het afzetten van een groot effectgebied.
- Voldoende mensen en middelen om het effectgebied te kunnen evacueren en af te kunnen zetten.
Optreden gemeente (hulpverlening)
Mogelijke taken
Gemeente
- Opvang en verzorging van personen uit het effectgebied
- Voorlichting/communicatie over het ongeval
- Registreren van slachtoffers
Randvoorwaarden
Gemeente
- Operationele voorbereiding op het opvangen en verzorgen van personen uit het effectgebied
- Voldoende locaties en personeel voor de opvang en verzorging van personen uit het effectgebied
- Operationeel voorlichting- en communicatieplan
Maatregelen
Kans
Maatregelen | Werking van de maatregel |
Wegnemen van de risicobron | Het wegnemen van de risicobron zorgt ervoor dat het scenario niet meer kan plaatsvinden. |
Begrenzen van de doorzet | Minder vervoersbewegingen betekent een vermindering van het aantal keer dat het scenario zich voor kan doen en dus neemt de kans op het scenario af. |
Scheiden van de doorgaande vaart en overslagkade | Het scheiden van deze twee activiteiten verlaagd de kans op aanvaringen. |
Effect en gevolg
Maatregel | Werking van de maatregel |
Afstand houden tot de vaarweg | Dicht bij de plaats van het scenario zijn de effecten het meest merkbaar. De warmtestraling neemt af naarmate de afstand toeneemt. |
Verdeling typen gebouwen | Door rekening te houden met het type bebouwing kan het aantal mogelijke slachtoffers bij het scenario worden beperkt. Dat kan bijvoorbeeld door het zodanig verdelen van gebouwen in een gebied dat de meer kwetsbare gebouwen worden beschermd door minder kwetsbare gebouwen. |
Hoogteverschillen creëren en benutten | Brandende vloeistoffen verspreiden zich naar het laagste punt in de omgeving. Door hoogteverschil aan te brengen, kan voorkomen worden dat de plasbrand zich kan verspreiden naar het te beschermen gebied. Hoogteverschillen kunnen gecreëerd worden door wallen of het op afschot leggen van oppervlak. |
Toepassen van brandwerend metselwerk | De keuze van het metselwerk bepaalt de brandwerendheid van de gevel. |
Gebruik maken van minerale wol isolatie | Minerale wol isolatie is onbrandbaar. |
Toepassen van brand- en hittewerende beglazing | Brand- en hittewerende beglazing bestaat uit gelaagd glas, samengesteld uit twee of meer lagen blank floatglas en één of meer speciale opschuimende tussenlagen. In geval van brand vormen deze tussenlagen een beschermend schild. |
Gebruik maken van houten en stalen kozijnen | Houten en stalen kozijnen zijn getest voor een brandwerende toepassing. Kunststof kozijnen (zonder stalen vulling) zijn niet brandwerend. |
Toepassen van een gesprinklerde buitengevel | Bij een gesprinklerde buitengevel wordt water automatisch over de gevel gespoten in geval van een calamiteit. |
Venstertijden | Door gebruik te maken van venstertijden voor bevoorrading worden de risicovolle en kwetsbare activiteiten gescheiden. |
Zelfredzaamheid
Maatregel | Werking van de maatregel |
Duidelijke vluchtroutes aanbrengen | Door duidelijke vluchtroutes aan te brengen kunnen mensen het gebied gemakkelijker verlaten. |
Verzamelplaatsen bepalen en geschikt maken voor een (dreigende) plasbrand | De verzamelplaats dient dan als een schuilplaats als mensen binnen in het gebouw niet meer voldoende beschermt zijn tegen het scenario. |
Galerij / trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw plaatsen | Door de galerij/trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw te realiseren, vormt het gebouw zelf een bescherming tegen de warmtestraling |
Risicocommunicatie | Door te communiceren over de mogelijke scenario’s in een gebied over het beste handelingsperspectief worden mensen zich meer bewust van wat ze moeten doen bij het scenario. |
Onderhouden schuilplaatsen en vluchtwegen | Onderhoud van schuilplaatsen en vluchtwegen is belangrijk, zodat ten alle tijden van een ongeval de schuil- en vluchtmogelijkheden bereikbaar en inzetbaar zijn. |
De (bedrijfs)noodplannen oefenen op een plasbrand | Door te oefenen met het plasbrandscenario in de (bedrijfs)noodplannen weten de werknemers wat ze moeten doen in het geval van een echte calamiteit. |
Hulpverlening
Maatregel | Werking van de maatregel |
Bluswater | Voor een adequate hulpverlening van de brandweer is het van belang dat voldoende bluswater aanwezig is bij de activiteit met gevaarlijke stoffen. Door de waterbron onderdeel te laten zijn van een doorlopend watersysteem, wordt het water steeds aangevuld. |
Waarschuwingsmiddelen | Voor een snelle en effectieve waarschuwing tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen is het van belang dat een waarschuwingssysteem de mensen in het effectgebied kan bereiken. |
Werkende communicatiemiddelen | Tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen vindt veel van de communicatie plaatst via radio, internet en telefoon. Het is hierbij van belang dat zendmasten op afstand van de activiteiten met gevaarlijke stoffen staan, zodat deze ook tijdens een ongeval werken. |
Afstemming hulpdiensten | Het handelingsperspectief dat aan mensen wordt geboden ten tijden van een ongeval met gevaarlijke stoffen moet worden afgestemd met de inzet van hulpdiensten, zodat de inzet van de hulpdiensten kan aansluiten bij dit handelingsperspectief. |