Status van de kaart: Actueel
Laatste update: 20 februari 2023
Algemene beschrijving
Een plasbrand ontstaat doordat de ladingtank van de tanker openscheurt na bijvoorbeeld een aanvaring. Hierdoor ontstaat een gat en stroomt een groot deel van de acrylnitril in korte tijd uit. De acrylnitril verspreidt zich over het water en bereikt de kade. Ontsteking van de plas leidt tot een korte hevige brand. De stromingssnelheid van het water is van invloed op de grootte en de vorm van de plas. Door de stroming van het water kan er een ongecontroleerde verspreiding van de plas plaatsvinden.
Effecten
De effecten van een plasbrand zijn warmtestraling en rook. Hierdoor kunnen slachtoffers, schade en brand in de omgeving ontstaan.
Als de plas niet ontsteekt ontstaat er een giftige wolk.
Parameters effectberekening
Modelleringssoftware | Gexcon Effects 12.0.1 poolfire: two zone model. |
Uitgangspunten | |
Stofnaam | acrylnitril |
Stofcategorie | LT1 |
Volume* | 3000 m³ |
Uitstroomdiameter** | 1100 mm |
Representatief massadebiet*** | 6000 kg/s |
Duur uitstroming | 180 seconden |
Omgevingstemperatuur | 9 °C |
Watertemperatuur | 9 °C |
Temperatuur in tank | 9 °C |
Windrichting | West |
Windsnelheid | 5 m/s |
Plasoppervlakte | 10.500 m² |
Observatiehoogte | 1,5 m |
Blootstellingsduur | 20 seconden |
Resultaten | |
Duur van plasbrand | 42 minuten |
Diameter plasbrand | 115 m |
Lengte vlammen | 135 m |
Temperatuur vlammen | 970 °C |
NB
*Protocol vaarwegen met meer dan 10 % zeevaart, pagina 24.
**Protocol vaarwegen met meer dan 10 % zeevaart, pagina 29.
***Protocol vaarwegen met meer dan 10 % zeevaart, pagina 31.
Effectsfile
Download hier de effectsfile
Een “Free viewing demo” waarmee deze file kan worden ingezien is te downloaden via https://www.gexcon.com/software/effects/. Met deze gratis demo is de berekening in effects met bijbehorende grafieken in te zien en beter af te lezen. Wilt u zelf gaan rekenen met de parameters uit de berekening met effects dan heeft u een licentie en aanvullende software van Gexcon nodig.
Kans van optreden
De kans op een plasbrand na een ongeval met een gastanker LNG wordt bepaald door de kans op een ongeval, de vaarsnelheid, de massa, de ladingfractie en de kans op ontsteking van de plas.
Een indicatie van de kans op een scenario met uitstroom uit een groot gat onder de waterlijn wordt geschat in de orde van grootte van 1,8.10ˉ⁸ p km/jaar met Nontsteking van 0,5 (zie ook: Protocol Zee- en Binnenvaart op vaarwegen met meer dan 10% zeevaart, p. 77 en tabel 36, p. 57 voor ontsteking).
Factoren die de kans van optreden beïnvloeden zijn:
- Het aantal scheepvaartbewegingen en hoeveelheid gevaarlijke stoffen over het water.
- Vaarsnelheid.
- Verhouding beroepsvaart – recreatievaart.
- Verhouding zeevaart – binnenvaart.
- Complexiteit verkeersbeeld.
- Aard en aantal recreatieve activiteiten.
- Invloed van getijdewisseling.
Effecten
De effecten van een plasbrand zijn warmtestraling en rook. Hierdoor kunnen slachtoffers, schade en brand in de omgeving ontstaan. warmtestraling is in combinatie met de blootstellingsduur bepalend voor het slachtoffer- en schadebeeld. In de tabel hieronder zijn de effecten van warmtestraling weergegeven.
In de onderstaande tabellen zijn de effecten van warmtestraling weergegeven. De tabel effectafstanden en gevolgen geeft 3 ringen aan. Binnen de eerste ring komt 99% van de aanwezigen te overlijden. In de tweede ring komen aanwezigen te overlijden of kunnen slachtoffer worden. In de derde ring vallen geen doden maar kunnen aanwezigen nog wel slachtoffer worden. De grens van de derde ring geeft aan tot waar eerstegraads brandwonden kunnen voorkomen. Afhankelijk van de afstand tot het ongeval en de bescherming van bijvoorbeeld gebouwen komen mensen te overlijden (†) of raken gewond: van zeer zwaargewond (T1) tot lichtgewond (T3). Het type trauma* is brandwonden over een groot deel van het lichaam. De schade aan objecten varieert van onherstelbare schade tot lichte schade. De effectafstanden zijn berekend voor een cirkelvormige plas.
De tabel effectafstanden en gevolgen is aangevuld met de onderliggende grafieken met het verloop van letaliteit (percentage doden) versus afstand, warmtestraling versus afstand en warmtestralingscontouren.
NB
*De GHOR hanteert deze term voor het type verwonding.
Tabel effectafstanden en gevolgen*
Tabel effecten personen buiten
Effectafstand (meter) | Warmtestraling (kW/m²) | Slachtoffers buiten (0 % bescherming) | Slachtoffers buiten zomerkleding (40 % bescherming) | Slachtoffers buiten winterkleding (85 % bescherming) |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
† | T1 | T2 | T3 | † | T1 | T2 | T3 | † | T1 | T2 | T3 | |||
1e ring | ≤ 75 | ≥ 35 | 100 | 0 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 92 | 7 | 0 | 0 |
Grens 1e ring: 99% letaal | 75 | 35 | 99 | 1 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 15 | 84 | 1 | 0 |
2e ring | 75 tot 130 | 35 tot 10 | 36 | 12 | 0 | 50 | 22 | 27 | 0 | 50 | 5 | 31 | 12 | 50 |
Grens 2e ring: 1% letaal | 130 | 10 | 1 | 1 | 0 | 87 | 1 | 1 | 0 | 87 | 0 | 1 | 1 | 87 |
3e ring | 130 tot 185 | 10 tot 4 | 0 | 0 | 0 | 29 | 0 | 0 | 0 | 29 | 0 | 0 | 0 | 29 |
Grens 3e ring: 1% 1e grd brw | 185 | 4 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 |
NB
*Zie ook: Onderbouwing van de slachtofferinschatting van het scenarioboekEV.
Tabel effecten personen binnen en schade aan objecten
Effectafstand (meter) | Warmtestraling (kW/m²) | Schade aan objecten | Slachtoffers binnen (0% bescherming) | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
† | T1 | T2 | T3 | ||||
1e ring | ≤ 75 | ≥ 35 | Onherstelbare schade Alle brandbare materialen gaan branden | 46 | 1 | 0 | 7 |
Grens 1e ring | 75 | 35 | 3 | 1 | 0 | 45 | |
2e ring | 75 tot 135 | 35 tot 10 | Gemiddelde schade Brandhaarden, vervorming van hout en kunststof. Breuk dubbelglas tot 200 meter. | 1 | 0 | 0 | 10 |
Grens 2e ring | 135 | 10 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3e ring | 135 tot 185 | 10 tot 4 | Lichte schade Geen branden, afbladderen verf en ernstige verkleuringen. Breuk enkel glas tot 265 meter. | 0 | 0 | 0 | 0 |
Grens 3e ring | 185 | 4 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Grafiek letaliteit vs. afstand*
NB
*Afstanden op basis van geen bescherming en buitenshuis.
Grafiek warmtestraling vs. afstand
Contouren warmtestraling
Zelfredzaamheid en handelingsperspectief
Aanwezige personen zijn na het ontstaan van een plasbrand op zichzelf en anderen aangewezen. In onderstaande afbeelding zijn mogelijke handelingsperspectieven weergegeven. In deze beschrijving wordt uitgegaan van een plasbrand. Mocht de plas nog niet zijn ontstoken is er meer tijd voor het handelingsperspectief.
Mogelijk handelingsperspectief
Afhankelijk van de situatie en de inrichting van de omgeving kan het handelingsperspectief verschillen. Snel reageren is bevorderlijk.
- Voor personen buiten is het handelingsperspectief vluchten (uit het zicht van de brand, onder dekking van objecten zoals muren).
- Als er schuilmogelijkheden zijn, is dekking zoeken of een schuilplaats binnen gaan een goed handelingsperspectief.
- Voor personen binnen is het handelingsperspectief binnen blijven en schuilen (sluiten van binnendeuren vertraagt de uitbreiding van een eventuele brand).
- Als secundaire branden optreden, is het handelingsperspectief vluchten aan de schaduwzijde van het gebouw ten opzichte van de plasbrand (extra beschermende kleding beperkt de blootstelling).
Randvoorwaarden
De onderstaande aspecten zijn mede bepalend voor de mogelijkheden op het gebied van zelfredzaamheid. Deze zijn locatie afhankelijk en staan in relatie tot elkaar.
Het verloop van het ongevalsscenario:
- De snelheid waarmee het scenario plasbrand zich voltrekt is afhankelijk van het ontstekingsmoment.
- Na ontsteking zijn direct of in korte tijd de effecten merkbaar en duurt de brand ongeveer 3 minuten.
Herkenbaarheid van het scenario:
- Een plasbrand is door zijn hitte ontwikkeling direct waarneembaar voor de aanwezigen.
Mate van bewustzijn van de gevaren:
- Weten dat er een ongeval is met een schip met acrylnitril.
- Weten wat de gevaren zijn van acrylnitril.
- Weten wat je moet doen in geval van een (dreigende) plasbrand.
Gesteldheid van personen:
- Fysieke gesteldheid.
- Geestelijke gesteldheid.
Aanwezige voorzieningen:
- Mogelijkheden om van de bron af te vluchten.
- Mogelijkheden om te schuilen.
Optreden multidisciplinaire hulpverlening
Brandweerzorg
Na het ontstaan van dit scenario komt de hulpverlening op gang. De inzet zal gericht zijn op redden van slachtoffers, uitbreiding voorkomen en blussen van secundaire branden.
Relevante brandweerprocessen
Bron- en emissiebestrijding
- Bepalen van het bron- en effectgebied.
- Plasbrand gecontroleerd laten uitbranden.
- Voorkomen van uitbreiding en beperken van effecten door middel van het afschermen van de omgeving.
- Stabiliseren van het incident en ontstane branden in de omgeving blussen.
- Waarschuwen bevolking. Goed werkend internet en mobiele telefonie, buurten ten behoeve van zelfredzaamheid en een risicocommunicatieplan.
Redding
- Redden en verlenen van eerste hulp aan slachtoffers (zie slachtoffers).
Relevante aspecten
- Aanwezigheid van een actueel IBP van het watergebied (zie ook: Handboek incidentbestrijding op het water fig. 35 p.137)
- Afstemming van de onderlinge organisatie- en communicatiestructuren van de betrokken partijen.
- Voorbereiding op samenwerking met betrokken partijen en passende(grootschalige) slagkracht brandweer (zie capaciteit).
- Opkomsttijd van de brandweer (zie opkomst/inzettijd).
- Effectieve (grootschalige) bluswatervoorziening (zie bluswatervoorzieningen).
- Beschikbaarheid alarmeringssysteem om aanwezigen in het effectgebied te waarschuwen.
- Toegankelijkheid aanlandingsplaats in directe omgeving van incident.
Capaciteit*
- Benodigde omvang slagkracht is afhankelijk van de omgeving. Bij dit incident is uitgegaan van verstedelijkt gebied. Bij buitengebied is geen afscherming naar omliggende gebouwen nodig.
- Houd rekening met de inzet van een peloton (4 tankautospuiten) voor redding/evacuatie en hulpverlening aan slachtoffers via vaartuigen in samenwerking met andere organisaties.
NB
*Verlies van capaciteit, die nodig is voor gelijktijdige redding of eerste hulp aan slachtoffers is buitenbeschouwing gelaten, doordat deze situationeel is.
Opkomst/inzettijd*
NB
*Zie ook: Visie Grootschalig Brandweer Optreden 2012-2016 en Doorontwikkeling Grootschalig Brandweer Optreden (GBO).
Zorgnormen Incidentbestrijding op het water*
30 minuten | – Norm opkomsttijd eerste peloton (zie ook: Doorontwikkeling Grootschalig Brandweer Optreden (GBO). De start van de hulpverlening van 1-4 tankautospuiten wordt vastgesteld via het dekkingsplan. – SAR 5 personen (KNRM) – 6 l/m²/min oppervlakte schip (verhoogde gebiedsnorm) |
45 minuten | – 1 mobiele pomp en/of – 1 equivalent autospuit 2000 l/min – 2 vaartuigen met 45.000l/min (zeegaande schepen) |
60 minuten | – 2 vaartuigen met 45.000 l/min – SAR 25-200 personen (KNRM verhoogde gebiedsnorm) |
NB
*Zie ook: Handboek Incidentbestrijding op het water, fig. 35, p. 137.
Bluswatervoorziening
- Vanwege de nabijheid van water is de aanname dat voldoende secundaire bluswaterbronnen voorhanden is ten behoeve van koeling/blussing.
- Benodigde capaciteit is 6 l/m²/min (zie ook: Handboek Incidentbestrijding op het water, basisnorm figuur 28&3, p.125).
Indicatie bepaling capaciteit slachtoffers*
- In de hectische fase wordt uitgegaan van de zelfredzaamheid op het schip. Daarnaast komt de redding op gang via de schepen in de directe omgeving. De prioriteit zal uitgaan naar het redden en helpen vervoeren van slachtoffers naar het gewondennest van de ambulance.
- Een indicatiebepaling van het aantal personen op een specifieke locatie op de wal is mogelijk via het invoeren van de effectafstanden in Bag populatieservice.
NB
*Zie ook: Visie Grootschalig Brandweer Optreden 2012-2016 en Doorontwikkeling Grootschalig Brandweer Optreden (GBO).
Geneeskundige zorg
De geneeskundige hulpverlening start met de processen
Spoedeisende Medische Hulpverlening
(Op de T3-verzorglocatie wordt gebruik gemaakt van een slachtofferregistratieformulier (SRF). Leidraad GGB 2.1, maart 2023, p32)
- Triage;
- Treatment;
- Transport.
Publieke gezondheidszorg
- Geneeskundig Onderzoek na Rampen (GOR).
Onderzoek individueel, kan zowel lichamelijk als psychosociaal.
Psychosociale hulpverlening
- Signaleren getroffenen
- Verwijzen getroffenen
- Registreren getroffenen
De geneeskundige hulpverlening start met het inrichten van een T1 en T2 gewondenverzamelplaats en een T3 verzorglocatie (triage) en behandelen van slachtoffers (treatment). De focus ligt bij het zo snel mogelijk transporteren van T1 en T2 slachtoffers naar ziekenhuizen en/of verwijzen naar de nevenketen (Huisarts, Rode Kruis).
Aandachtspunt is voldoende ruimte voor het noodhulpteam (NHT) van het Rode Kruis en verkeerscirculatie (mogelijkheid om te kunnen keren/vertrekken voor ambulances). Na een incident verlenen omstanders hulp. Een deel van de slachtoffers komt als zelfverwijzer op de eerste hulp.
Relevante aspecten zijn
- Operationele voorbereiding op het vervoer en behandelen van slachtoffers met ernstige brandwonden (Aangepast gewondenspreidingsplan).
- Mogelijkheid om te kunnen keren/vertrekken voor ambulances op de aanlandingsplaats (Nadruk ligt op transport).
- Veilige werklocatie voor de hulpverleners en het NHT (vanaf code 30 T3 verzorglocatie)
- Omstanders verlenen hulp. Een deel van de slachtoffers komt als zelfverwijzer op de eerste hulp.
- Aantal slachtoffers, type slachtoffers en type letsel. Deze zijn locatie afhankelijk en staan in relatie tot elkaar
Aantal slachtoffers
<10 | In beginsel zijn voldoende middelen op de ambulances aanwezig. Voor specialistische hulpverlening aan kinderen zijn minder hulpmiddelen aanwezig waardoor middelen snel zijn uitgeput. |
> 10 | – Het LPCGBI treedt in werking (zie ook: GGB-leidraad). (Bij herplaatsing, niet in de eerste opvang) – De leidraad GGB kan in werking worden gesteld (zie ook: GGB-leidraad). |
> 250 | Het GGB model is ingericht op maximaal 250 slachtoffers waarvan 25 T1, 75 T2 en 150 T3 |
Type slachtoffers
- Aandachtspunt is operationele voorbereiding op het behandelen van kinderen met ernstige brandwonden. Dit vereist een aangepast gewondenspreidingsplan. (Voor kinderen is ander materiaal benodigd. Ouders en kinderen worden bij voorkeur bij elkaar geplaatst. Dit is een complexe factor in het gewondenspreidingsplan).
- Aandachtspunt is hulp aan verminderd zelfredzamen, zoals bijvoorbeeld zorginstellingen.
Type letsel
- Door warmtestraling ontstaan uitwendige brandwonden. Bij inademing van hete gassen ontstaat inhalatietrauma.
- Stabilisatie van brandwondenslachtoffers is mogelijk in elk level 1 ziekenhuis (zie ook: Landelijk netwerk acute zorg). Specialistische behandeling van brandwonden kan in een beperkt aantal centra plaatsvinden: Beverwijk, Rotterdam en Groningen.
- Extra aandacht bij de operationele voorbereiding is noodzakelijk bij verhoogde kans op slachtoffers uit de groep van ouderen en kinderen.
- Een langdurig traject van nazorg restletsel en psychotrauma* is te verwachten.
NB
*Casus ‘Het Hemeltje’ Volendam.
Water- en zeevaartzorg
Search and Rescue (SAR)
- Via de inzet van Search and Rescue (SAR) krijgen slachtoffers toegang tot de geneeskundige hulpverlening.
Nautisch verkeersmanagement
- Het regelen van het verkeer is een wettelijke taak van de politie en nautisch beheerder.
Beheer waterkwaliteit
- Het zorgdragen voor de kwaliteit van het water.
Beheer waterkwantiteit en waterkeringen
- Activiteiten die verricht worden in het kader van waterkwantiteitsbeheer zijn de zorg met betrekking tot hoogwater/ overstromingen, laagwater en ijsbezwaar (in de zin van waterkwantiteit: ijsdammen en stuwing).
Optreden politie
De politie start met de processen
Afzetten en afschermen
- Afzetten effectgebied.
- Creëren veilige werkomgeving voor hulpdiensten.
- Ontruimen van het effectgebied of aanwezige personen in het effectgebied laten schuilen.
Mobiliteit
- Indien nodig begeleidend transport overige hulpverleners als de verkeerssituatie daarom vraagt.
- Opstellen mobiliteitsplan.
- Indien mogelijk informeren van bewoners en/of andere aanwezigen in het gebied.
Indien relevant
- Handhaven openbare orde.
- Strafrechtelijke handhaving.
Relevante aspecten bij het optreden van de politie
- De politie heeft geen beschermende kleding of ademlucht om op te kunnen treden en kunnen daarom niet opereren in blootgesteld gebied.
- Operationele voorbereiding op het afzetten van een groot effectgebied.
- Voldoende mensen en middelen om het effectgebied te kunnen evacueren en af te kunnen zetten.
Optreden gemeente (Hulpverlening)
Mogelijke taken
Gemeente
- Opvang en verzorging van personen uit het effectgebied.
- Voorlichting/communicatie over het ongeval.
- Registreren van slachtoffers.
Randvoorwaarden
Gemeente
- Operationele voorbereiding op het opvangen en verzorgen van personen uit het effectgebied.
- Voldoende locaties en personeel voor de opvang en verzorging van personen uit het effectgebied.
- Operationeel voorlichting- en communicatieplan.
Maatregelen
Kans
Maatregel | Werking van de maatregel |
Wegnemen van de risicobron | Het wegnemen van de risicobron zorgt ervoor dat het scenario niet meer kan plaatsvinden. |
Begrenzen van de doorzet | Minder vervoersbewegingen betekent een vermindering van het aantal keer dat het scenario zich voor kan doen en dus neemt de kans op het scenario af. |
Scheiden van de doorgaande vaart en overslagkade | Het scheiden van deze twee activiteiten verlaagd de kans op aanvaringen. |
Effect en gevolg
Maatregel | Werking van de maatregel |
Afstand houden tot de vaarweg | Dichtbij de plaats van het scenario zijn de effecten het meest merkbaar. De warmtestraling neemt af naarmate de afstand toeneemt. |
Verdeling typen gebouwen | Door rekening te houden met het type bebouwing kan het aantal mogelijke slachtoffers bij het scenario worden beperkt. Dat kan bijvoorbeeld door het zodanig verdelen van gebouwen in een gebied dat de meer kwetsbare gebouwen worden beschermd door minder kwetsbare gebouwen. |
Hoogteverschillen creëren en benutten | Brandende vloeistoffen verspreiden zich naar het laagste punt in de omgeving. Door hoogteverschil aan te brengen, kan voorkomen worden dat de plasbrand zich kan verspreiden naar het te beschermen gebied. Hoogteverschillen kunnen gecreëerd worden door wallen of het op afschot leggen van oppervlak. |
Toepassen van brandwerend metselwerk | De keuze van het metselwerk bepaalt de brandwerendheid van de gevel. |
Gebruik maken van minerale wolisolatie | Minerale wolisolatie is onbrandbaar. |
Toepassen van brand- en hittewerende beglazing | Brand- en hittewerende beglazing bestaat uit gelaagd glas, samengesteld uit twee of meer lagen blank floatglas en één of meer speciale opschuimende tussenlagen. In geval van brand vormen deze tussenlagen een beschermend schild. |
Gebruik maken van houten en stalen kozijnen | Houten en stalen kozijnen zijn getest voor een brandwerende toepassing. Kunststof kozijnen (zonder stalen vulling) zijn niet brandwerend. |
Toepassen van een gesprinkelde buitengevel | Bij een gesprinkelde buitengevel wordt water automatisch over de gevel gespoten in geval van een calamiteit. |
Venstertijden | Door gebruik te maken van venstertijden voor bevoorrading worden de risicovolle en kwetsbare activiteiten gescheiden. |
Zelfredzaamheid
Maatregel | Werking van de maatregel |
Duidelijke vluchtroutes aanbrengen | Door duidelijke vluchtroutes aan te brengen kunnen mensen het gebied gemakkelijker verlaten. |
Verzamelplaatsen bepalen en geschikt maken voor een (dreigende) plasbrand | De verzamelplaats dient dan als een schuilplaats als mensen binnen in het gebouw niet meer voldoende beschermt zijn tegen het scenario. |
Galerij / trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw plaatsen | Door de galerij/trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw te realiseren, vormt het gebouw zelf een bescherming tegen de warmtestraling |
Risicocommunicatie | Door te communiceren over de mogelijke scenario’s in een gebied en het beste handelingsperspectief worden mensen zich meer bewust van wat ze moeten doen bij het scenario. |
Onderhouden schuilplaatsen en vluchtwegen | Onderhoud van schuilplaatsen en vluchtwegen is belangrijk, zodat ten alle tijden van een ongeval de schuil- en vluchtmogelijkheden bereikbaar en inzetbaar zijn. |
De (bedrijfs)noodplannen oefenen op een plasbrand | Door te oefenen met het plasbrandscenario in de (bedrijfs)noodplannen weten de werknemers wat ze moeten doen in het geval van een echte calamiteit. |
Hulpverlening
Maatregel | Werking van de maatregel |
Bluswater | Voor een adequate hulpverlening van de brandweer is het van belang dat voldoende bluswater aanwezig is bij de activiteit met gevaarlijke stoffen. Door de waterbron onderdeel te laten zijn van een doorlopend watersysteem, wordt het water steeds aangevuld. |
Waarschuwingsmiddelen | Voor een snelle en effectieve waarschuwing tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen is het van belang dat een waarschuwingssysteem de mensen in het effectgebied kan bereiken. |
Werkende communicatiemiddelen | Tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen vindt veel van de communicatie plaatst via radio, internet en telefoon. Het is hierbij van belang dat zendmasten op afstand van de activiteiten met gevaarlijke stoffen staan, zodat deze ook tijdens een ongeval werken. |
Afstemming hulpdiensten | Het handelingsperspectief dat aan mensen wordt geboden ten tijden van een ongeval met gevaarlijke stoffen moet worden afgestemd met de inzet van hulpdiensten, zodat de inzet van de hulpdiensten kan aansluiten bij dit handelingsperspectief. |
Voorbeeld
De beheergroep heeft geen beeld en/of filmmateriaal gevonden van een plasbrand welke ontstaat doordat de ladingtank van de tanker openscheurt na bijvoorbeeld een aanvaring. Suggesties kunnen gemaild worden naar info@nipv.nl.