Waterstofvuilniswagen – afbreken aansluiting na ongeval – fakkel

Deze scenariokaart geeft een ongeval met gevaarlijke stoffen weer. In de kaart vindt u informatie over wat er kan gebeuren en wat je kunt doen om het te voorkomen, beperken en bestrijden. Deze informatie kan gebruikt worden bij advisering over ruimtelijke ontwikkelingen.

 

Bij het gebruik van de kaart is belangrijk in acht te nemen dat het slechts een voorbeeldscenario is. Het daadwerkelijke verloop van het scenario is altijd afhankelijk van situatiespecifieke omstandigheden


Status van de kaart: Actueel

Laatste update: 8 december 2022


Algemene beschrijving




Een waterstofvuilniswagen is in feite een elektrisch aangedreven voertuig, waarbij de elektriciteit wordt opgewekt door een brandstofcel. In een brandstofcel reageert waterstof met zuurstof tot water. Hierbij komt energie vrij in de vorm van elektriciteit die voor het aandrijven van het voertuig zorgt. De gebruikte zuurstof komt uit de lucht; het waterstof uit tanks. Waterstof is een gas en om voldoende waterstof te kunnen meenemen, moet het onder hoge druk worden opgeslagen. De waterstoftanks zijn dan ook (cilindervormige) druktanks. Vaak liggen meerdere tanks op het dak. Het aantal tanks is afhankelijk van de actieradius die men wenst. Normaal kan men 15 tot 30 kg waterstof meenemen in 2 tot 6 tanks.

Bij ongeval kan een leiding afbreken. Waterstof wordt dan onder hoge druk naar buiten geblazen. Vaak zullen ingebouwde veiligheidsvoorzieningen de gastoevoer snel afsluiten bij wegvallen van de druk. Dit scenario moet dan ook als ‘worst case’ worden gezien waarbij waarbij één tank zal leegstromen.


Effecten 

Het ontsnappende gas zal met hoge snelheid door het ontstane gat naar buiten worden geblazen. Directe ontsteking van het waterstof leidt tot een fakkel.  Door de hittestraling kunnen mensen (letale) brandwonden oplopen en kan ook brand worden veroorzaakt.


Parameters effectberekening


ParameterWaarde
inhoud tank /cilinder (waterinhoud)322 liter
wijze van plaatsing2 cilinders liggend op dak, 4 m hoog
gewicht lege cilinder144 kg
werkdruk350 bar
omgevingstemperatuur9 °C
Massa waterstof in cilinder7.98 kg (bij 9 °C en 350 bar)
lengte cilinder3170 mm
doorsnede cilinder0,413 m
Doorsnede van afgebroken leiding  (=gatgrootte)6 mm
Uitstrominghorizontaal op 1 m hoogte
Temperatuur9°C
PasquillklasseD5
Tabel parameters effectberekeningen


U kunt de effectsfile aanvragen via onderstaand formulier. Een “Free viewing demo” waarmee deze file kan worden ingezien is te downloaden via https://www.gexcon.com/software/effects/. Met deze gratis demo is de berekening in effects met bijbehorende grafieken in te zien en beter af te lezen. Wilt u zelf gaan rekenen met de parameters uit de berekening met effects dan heeft u een licentie en aanvullende software van Gexcon nodig.


Kans van optreden


Volgens de ‘Handleiding Risicoanalyse Transport’ geldt voor een ongeval in de bebouwde kom waarbij een significante hoeveelheid stof vrijkomt uit een gat in een tank* een frequentie van : 6,9 10-10 /mvtgkm**. Volgens ‘Memo Risico- en effectafstanden waterstoftankstations_revisie 1‘ zal dit vrijgekomen waterstof meteen ontsteken. De scenariofrequentie is derhalve gelijk aan 6,9 10ˉ¹⁰ /mvtgkm.

NB
*De waarde 0,0018 is gebaseerd op bulktransporten van brandbare gassen.
**mvtgkm = motorvoertuigkilometer.


Effecten


Resultaten

Als gevolg van de fakkel kunnen slachtoffers vallen en kan schade in de omgeving ontstaan. De resultaten zijn hieronder weergegeven.

Tabel 3‑1 Enkele resultaten effectberekeningen

ParameterWaarde
Uitstromingsduur147 sec
Offset fakkel2,81 m
Lengte fakkel11,26m
Afstand bron – eind fakkel14,07m
Afstand tot 4 kW/m221m
Afstand tot 10 kW/m218m
Afstand tot 35 kW/m216m
Tabel effectberekeningen


Figuur 3.1 Hittestraling versus afstand op 1 m hoogte

Hittestraling vs afstand


Figuur 3.2 Zijaanzicht fakkel met stralingscontouren

Zijaanzicht fakkel


Figuur 3.3 Bovenaanzicht van de fakkel en stralingscontouren

Bovenaanzicht fakkel


Tabel 3.2 Slachtoffers buiten in verschillende deelgebieden

GebiedEffectafstandHittestraling% Slachtoffers buiten
(meter)(kW/,2)(0% bescherming)zomerkleding (40% bescherming)winterkleding (85% bescherming)
T1T2T3T1T2T3T1T2T3
1e ring<=16 ≥ 4210000010000097300
Grens 1e ring: 99% letaal1642100000100000158500
2e ring16 tot 1842 tot 10441104328270437381143
Grens 2e ring: 1% letaal1810110881108801188
3e ring18 tot 2110 tot 4,2000320003200032
Grens 3e ring: 1% 1e grd brw214,2000100010001

Tabel 3.3 Slachtoffers binnen en schade in verschillende deelgebieden

GebiedEffectafstandHittestralingSchade aan objecten% Slachtoffers binnen
(meter)(kW/m2)(0% bescherming)
2e1e
1e ring<=16 ≥ 42Alle brandbare materialen gaan branden.Onherstelbare schade331111
Grens 1e ring: 99% letaal16425343
2e ring16 tot 1842 tot 10Brandhaarden, vervorming van hout en kunststof. Dubbel glas breekt tot 16.5 meter.Gemiddelde schade3014
Grens 2e ring: 1% letaal1810000
3e ring19 tot 2118 tot 4,2Geen branden, afbladderen van verf en ernstige verkleuringen. Breuk enkel glas tot 17.3 meter.Lichte schade000
Grens 3e ring: 1% 1e grd brw214,2000

Zelfredzaamheid en handelingsperspectief


Handelingsperspectief fakkelbrand

Mogelijk handelingsperspectief

Afhankelijk van de situatie en de inrichting van de omgeving kan het handelingsperspectief verschillen. Snel reageren is bevorderlijk.

  • Voor personen buiten is het handelingsperspectief vluchten (uit het zicht van de brand, onder dekking van objecten zoals muren).
  • Als er schuilmogelijkheden zijn, is voor personen dekking zoeken of een schuilplaats binnen gaan een goed handelingsperspectief.
  • Voor personen binnen is het handelingsperspectief binnen blijven en schuilen (sluiten van binnendeuren vertraagt de uitbreiding van een eventuele brand).
  • Als secundaire branden optreden, is het handelingsperspectief vluchten aan de schaduwzijde van het gebouw ten opzichte van de fakkelbrand.

Randvoorwaarden

De onderstaande aspecten zijn mede bepalend voor de mogelijkheden op het gebied van zelfredzaamheid. Deze zijn locatie afhankelijk en staan in relatie tot elkaar.

Het verloop van het ongevalscenario

De fakkel duurt circa 5 minuten. De richting van de fakkel zal bepalend zijn voor het gebied waar de gevolgen na ontsteking direct merkbaar zijn. Tot op circa 16 m zal eenieder overlijden, zal brand ontstaan en zullen ruiten breken. Tot op circa 21 m kunnen personen nog brandwonden oplopen. Een eventueel door de fakkel in brand geraakt gebouw of andere secundaire brandhaarden kunnen tot escalatie leiden. Verlaten van of evacueren uit beschadigde en/of brandende gebouwen is dan ook noodzakelijk.

Herkenbaarheid van het scenario

Een waterstoffakkel is niet zichtbaar, tenzij zich stof of (water)damp in de fakkel bevindt. Wel zal het onder hoge druk uitstromende gas hoorbaar zijn (ook als de fakkel nog niet ontstoken is), waardoor het dreigende gevaar mogelijk wel wordt waargenomen.

Mate van bewustzijn van de gevaren:

  • Weten dat een dergelijk ongeval mogelijk is bij een door waterstof aangedreven voertuig
  • Weten wat de gevaren zijn van waterstof
  • Weten wat je moet doen in geval van een fakkel

Gesteldheid van personen:

  • Fysieke gesteldheid
  • Geestelijke gesteldheid

Aanwezige voorzieningen:

  • Mogelijkheden om van de bron af te vluchten
  • Mogelijkheden om te schuilen

Optreden multidisciplinaire hulpverlening


Brandweerzorg

De fakkel zal ongeveer 5 minuten duren. De hulpverlening komt pas ter plaatse nadat de fakkel reeds is uitgedoofd en zal zich moeten richten op het beheersen en/of blussen van de vervolgbranden en op redden / evacueren van (mogelijke) slachtoffers.


Brandweer start de processen

Bron- en emissiebestrijding:

  • Bepalen van het bron- en effectgebied;
  • Voorkomen van uitbreiding en beperken van effecten door middel van het afschermen van de omgeving;
  • Stabiliseren van het incident en ontstane branden in de omgeving blussen;
  • Waarschuwen bevolking. Goed werkend internet en mobiele telefonie, buurten ten behoeve van zelfredzaamheid, risicocommunicatieplan.

Redding:

  • Redden en verlenen van eerste hulp aan slachtoffers (zie slachtoffers).

Relevante aspecten

  • Passende(grootschalige) slagkracht brandweer (zie capaciteit);
  • Opkomsttijd van de brandweer (zie opkomst/inzettijd);
  • Effectieve (grootschalige)bluswatervoorziening (zie bluswater);
  • Beschikbaarheid alarmeringssysteem om aanwezigen in het effectgebied te waarschuwen.
  • Toegankelijkheid gebied. Tweezijdig toegankelijk, vluchtroute scheiden van route voor hulpdiensten, vluchtroute van de risicobron af.

Opkomst/inzettijd

Met de volgende opkomsttijden moet rekening worden gehouden.

Schematische weergave incident verloop grootschalig brandweer optreden

Norm 30 minuten:

  • Norm opkomsttijd eerste peloton. Norm inzetbaarheid eerste basispeloton (alle 4 tankautospuiten) is 30 minuten (zie ook: Doorontwikkeling Grootschalig Brandweeroptreden, pagina 20).
  • De start van de hulpverlening van 1-4 tankautospuiten wordt vastgesteld via het dekkingsplan. 

Norm 45 minuten:

  • Norm beschikbaarheid aanvullend tweede peloton met een richttijd van 8 uur inzettijd.

Norm 60 minuten:

  • Norm beschikbaarheid derde/vierde peloton met een richttijd van 8 uur inzettijd.
  • Norm inzettijd aanvullende grootschalige watervoorziening.
  • Norm inzettijd Specialistische Redding & Technische hulpverlening
  • Norm inzettijd USAR (4 specialistische reddingsgroepen) is 3 uur.

Materieel en mankracht

  • De benodigde omvang van de slagkracht is afhankelijk van de omgeving. Bij dit incident is sprake van een verstedelijkt gebied (bebouwde kom). Bij buitengebied is geen afscherming naar omliggende gebouwen nodig.
  • Een fakkel heeft een zeer gericht effectgebied. Het valt te verwachten dat hierdoor hooguit één naastgelegen gebouw of woning direct vlam zal vatten. De inzet zal dan ook hierdoor worden bepaald.
  • Houdt rekening met de inzet van een tweede peloton (4 tankautospuiten) voor het koelen/blussen van de (omliggende) bebouwing en voor verlening van eerste hulp en transport van slachtoffers naar het gewondennest. Door de warmtestraling zullen secundaire branden ontstaan in de eerste en tweede ring.
  • Brandbestrijdingspeloton: opheffen van enkelvoudige beknelling in maximaal 4 personenwagens.
  • Peloton Redding & Technische Hulpverlening: redden en bevrijden van maximaal 4 complexe beknellingen per uur.
  • USAR-team: zoeken, redden en bevrijden na bijvoorbeeld instortingen van gebouwen.

Bluswater

  • De bluswatervoorziening moet zijn afgestemd op brand die ontstaat in één pand of woning langs de route van de vuilniswagen. Uiteraard moet rekening worden gehouden met overslag naar belendende gebouwen.
  • Bepaal hoeveel bluswater nodig is bij het scenario (op basis van de repressieve aanpak).
  • Stel vast hoeveel bluswater aanwezig is.
  • Het incident kan tot secundaire branden leiden. Het is derhalve belangrijk vast te stellen wat de aanwezige bluswatercapaciteit is en of aanvullende bluswatervoorzieningen voorhanden moeten zijn. In het algemeen is in een woonwijk niet meer dan 15 m3/h aan bluswater aanwezig. Bij secundaire branden is dit mogelijk niet voldoende. Peloton Grootschalige watervoorziening: Capaciteit: 2×4000 l/min over 1 km of 2 x 2000l/min over 2,5 km. Afstand locatie tot geschikte waterwinplaats en slangenweg bepaalt de inzettijd>1,5 uur. Tevens moet bekend zijn waar aanvullende voorzieningen voorhanden zijn in de wijk waar de vuilniswagen rijdt.

Indicatie bepaling capaciteit slachtoffers


Geneeskundige zorg

In onderstaande informatie worden de taken van de geneeskundige zorgverleners weergegeven.

Geneeskundige Medische Hulpverlening

Spoedeisende Medische Hulpverlening

  • Triage (zie ook: Triagering via Slabwraps);
  • Inrichten van een gewondennest en behandelen van slachtoffers
  • Vervoeren/Verwijzen naar ziekenhuizen

Publieke gezondheidszorg:

  • De beoordeling van en maatregelen tegen schadelijke invloeden op de gezondheid via (drink)water (gebiedsafhankelijk).
  • Onderzoek individueel

Psychosociale Hulpverlening:

  • Signaleren getroffenen
  • Verwijzen getroffenen

Relevante aspecten

  • Operationele voorbereiding op het vervoer en behandelen van slachtoffers met ernstige brandwonden.
  • Mogelijkheid om te kunnen keren/vertrekken voor ambulances op de locatie.
  • Veilige werklocatie voor de GHOR.
  • Aantal slachtoffers, type slachtoffers en type letsel. Deze zijn locatie afhankelijk en staan in relatie tot elkaar.
  • In geval van brand is operationele voorbereiding op het behandelen van kinderen met ernstige brandwonden mogelijk een aandachtspunt. Dit is locatiespecifiek en vereist een aangepast gewondenspreidingsplan. Voor kinderen is ander materiaal benodigd. Ouders en kinderen worden bij voorkeur bij elkaar geplaatst. Dit is een complexe factor in het gewondenspreidingsplan.
  • Indien het effectgebied kwetsbare bestemmingen omvat (bijv. een zorginstelling) is hulp aan verminderd zelfredzame personen een aandachtspunt.
  • Vaak is nazorg voor psychotrauma (maanden tot jaren) te verwachten*.

NB.
*Casus Volendam, “Het hemeltje”.


Aantal slachtoffers

Het alarmeringsproces start met (een) (112-)melding(en) bij de meldkamer. De meldkamer­centralist krijgt een melding van een (grootschalig) incident. Op basis van de melding(en) vormt de meldkamer een beeld en maakt een inschatting van het aantal slachtoffers. Op basis daarvan wordt een codering afgegeven. Aan elke codering is een standaard inzet gekoppeld (zie ook: GGB Leidraad).


Type letsel en slachtoffers

De volgende factoren verdienen aandacht:

  • Door warmtestraling ontstaan uitwendige brandwonden. Bij inademing van hete gassen ontstaat inhalatietrauma.
  • Indien secundaire branden ontstaan, is aandacht voor brandwonden van belang. Communicatie is mogelijk moeizaam in verband met gehoorschade.
  • Nazorg voor psychotrauma (maanden tot jaren) is mogelijk te verwachten*.
  • Stabilisatie van brandwondenslachtoffers is mogelijk in elk level-1-ziekenhuis (zie ook: Landelijk Netwerk Acute Zorg)

NB.
*Casus Volendam, “Het hemeltje”.


Optreden politie

De politie start haar reguliere taken als hieronder geschreven:

De politie start de processen

Afzetten en afschermen:

  • Afzetten effectgebied
  • Creëren veilige werkomgeving voor hulpdiensten
  • Ontruimen van het effectgebied of aanwezige personen in het effectgebied laten schuilen

Mobiliteit:

  • Indien nodig begeleidend transport overige hulpverleners als de verkeerssituatie daarom vraagt
  • Opstellen mobiliteitsplan.
  • Indien mogelijk informeren van bewoners en/of andere aanwezigen in het gebied.

Indien relevant:

  • Handhaven openbare orde
  • Strafrechtelijke handhaving

Relevante aspecten

  • De politie heeft geen beschermende kleding of ademlucht om op te kunnen treden en kunnen daarom niet opereren in blootgesteld gebied.
  • Operationele voorbereiding op het afzetten van een groot effectgebied.
  • Voldoende mensen en middelen om het effectgebied te kunnen evacueren en af te kunnen zetten.

Optreden gemeente (hulpverlening)

De gemeente start haar reguliere taken als hieronder omschreven:

Mogelijke taken

Afzetten en afschermen:

  • Opvang en verzorging van personen uit het effectgebied
  • Voorlichting/communicatie over het ongeval
  • Registreren van slachtoffers

Randvoorwaarden

  • Operationele voorbereiding op het opvangen en verzorgen van personen uit het effectgebied.
  • Voldoende locaties en personeel voor de opvang en verzorging van personen uit het gebied.
  • Operationeel voorlichting- en communicatieplan.

Maatregelen


Kansbeperkend

  • Wegnemen van de risicobron
  • Afscherming tank (maar voorkom ontstaan van ruimtes waar zich gas kan ophopen)
  • Zodanige plaatsing van de cilinders dat ze bij een aanrijding niet gemakkelijk worden geraakt
  • Onderhoud / testen van de TPRD

Effecten & gevolgen beperkend

  • Begrenzen van de inhoud

Randvoorwaarden hulpverlening

  • Middelen om de hulpdiensten snel te kunnen alarmeren
  • Bereikbaarheid over twee verschillende routes
  • Openbare bluswatervoorzieningen primair en secundair
  • Dekkend systeem om aanwezigen in het effectgebied te waarschuwen

Voorbeeld


Beeld en/of filmmateriaal worden later toegevoegd.
Suggesties kunnen gemaild worden naar 
info@nipv.nl