Status van de kaart: Actueel
Laatste update: 21 augustus 2018
Status van de kaart: Actueel
Laatste update: 21 augustus 2018
Een warme BLEVE wordt veroorzaakt doordat een aanwezige brand de druk in de LPG-tank doet oplopen. Hierdoor verzwakt en bezwijkt de tankwand. LPG komt vrij en ontsteekt. Er ontstaat een vuurbal en een drukgolf.
De effecten van een warme BLEVE zijn warmtestraling, overdruk en scherfwerking. Deze effecten kunnen slachtoffers, schade en brand in de omgeving veroorzaken.
Modelleringssoftware | TNO Effects 10.0.6: Dynamic BLEVE; Explosion Rupture of vessels. |
Uitgangspunten | |
Stofnaam | Propaan [1] |
Stofcategorie | GF3 |
Volume | 60 m3 [2] |
Vullingsgraad | 80% |
Massa | 24.900 kg |
Faaldruk | 24,5 bar(g) [3] |
Omgevingstemperatuur | 9 °C |
Tank bezwijkt bij temperatuur | 65 °C |
Tank op oplegger | Nee [4] |
Fragmenten | 2 ongelijke delen |
Resultaten | |
Duur vuurbal | 11 seconden |
Diameter vuurbal | 160 m |
Hoogte vuurbal | 240 m |
De kans op een warme BLEVE na een ongeval met een tankwagen LPG wordt bepaalt door de kans op een ongeval, de kans dat daarbij LPG vrijkomt, de kans op instantaan falen en de kans op een directe ontsteking. In de HART wordt geen onderscheid gemaakt tussen een warme en een koude BLEVE. De kans op een BLEVE wordt per tankwagen, per jaar, per weg-kilometer geschat op [5]:
N ongeval | N uitstroming | N instantaan falen | N directe ontsteking | N scenario | |
Binnen bebouwde kom | 5.9 x 10ˉ⁷ | 0.0018 | 0.35 | 0.8 | = 3.0 x 10ˉ¹⁰ |
Buiten bebouwde kom | 3.6 x 10ˉ⁷ | 0.0102 | 0.35 | 0.8 | = 1.0 x 10⁹ |
Autosnelweg | 8.3 x 10ˉ⁸ | 0.0156 | 0.35 | 0.8 | = 3.6 x 10ˉ¹⁰ |
Factoren die de kans van optreden verkleinen zijn:
De effecten van een warme BLEVE zijn warmtestraling, overdruk en scherfwerking [6]. Deze effecten kunnen slachtoffers, schade en brand in de omgeving veroorzaken. Het slachtofferbeeld buiten wordt voornamelijk bepaald door de warmtestraling en niet door de overdruk [7]. Gebouwen kunnen bescherming bieden tegen de warmtestraling, maar moeten dan wel bestand zijn tegen de overdruk.
In de onderstaande tabellen zijn de effecten van warmtestraling en overdruk apart weergegeven. De tabel effectafstanden en gevolgen geeft 3 ringen aan. Binnen de eerste ring komt 99% van de aanwezigen te overlijden. In de tweede ring komen aanwezigen te overlijden of kunnen slachtoffer worden. In de derde ring vallen geen doden maar kunnen aanwezigen nog wel slachtoffer worden. De grens van de derde ring geeft aan tot waar eerstegraads brandwonden kunnen voorkomen. Afhankelijk van de afstand tot het ongeval en de bescherming van bijvoorbeeld gebouwen komen mensen te overlijden (†) of raken gewond: van zeer zwaargewond (T1) tot lichtgewond (T3). De schade aan objecten varieert van onherstelbare schade tot lichte schade. De effectafstanden zijn berekend vanaf de tankwagen.
De tabel effectafstanden en gevolgen is aangevuld met de onderliggende grafieken met het verloop van letaliteit (percentage doden) versus afstand en hittenstraling versus afstand. Naast de warmtestralingseffecten is een tabel met overdrukschade aan objecten binnen 4 zones weergegeven. Hierbij is de grafiek met het verloop van de overdruk versus afstand afgebeeld.
Effectafstand (meter) | Warmtestraling (kW/m2) | Slachtoffers buiten (0 % bescherming) | Slachtoffers buiten zomerkleding (40 % bescherming) | Slachtoffers buiten winterkleding (85 % bescherming) |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
† | T1 | T2 | T3 | † | T1 | T2 | T3 | † | T1 | T2 | T3 | |||
1e ring | ≤ 100 | ≥ 130 | 100 | 0 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 90 | 10 | 0 | 0 |
Grens 1e ring: 99% letaal | 100 | 130 | 99 | 1 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 15 | 84 | 1 | 0 |
2e ring | 100 tot 245 | 130 tot 25 | 34 | 11 | 0 | 53 | 24 | 21 | 0 | 53 | 5 | 29 | 11 | 53 |
Grens 2e ring: 1% letaal | 245 | 25 | 1 | 1 | 0 | 86 | 1 | 1 | 0 | 86 | 0 | 1 | 1 | 86 |
3e ring | 245 tot 380 | 25 tot 10 | 0 | 0 | 0 | 27 | 0 | 0 | 0 | 27 | 0 | 0 | 0 | 27 |
Grens 3e ring: 1% 1e grd brw | 380 | 10 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 |
Effectafstand (meter) | Warmtestraling (kW/m2) | Schade aan objecten | Slachtoffers binnen ten gevolge van warmtestraling en overdruk (0% bescherming) |
||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
† | T1 | T2 | T3 | ||||
1e ring | ≤ 100 | ≥ 130 | Onherstelbare schade Alle brandbare materialen gaan branden | 40 | 6 | 0 | 5 |
Grens 1e ring | 100 | 130 | 22 | 12 | 0 | 18 | |
2e ring | 100 tot 245 | 130 tot 25 | Gemiddelde schade Brandhaarden, ruitbreuk, vervorming van hout en kunststof. | 3 | 1 | 0 | 22 |
Grens 2e ring | 245 | 25 | 0 | 0 | 0 | 1 | |
3e ring | 245 tot 380 | 25 tot 10 | Lichte schade Geen branden, afbladderen verf en ernstige verkleuringen. | 0 | 0 | 0 | 0 |
Grens 3e ring | 380 | 10 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Effectafstand (meter) * | Overduk (bar) ** | Schade aan objecten | |
---|---|---|---|
Zone A | ≤ 20 | ≥ 0,80 | Totale verwoesting Volledige instorting van gebouwen. Meer dan 75% van alle buitenmuren zijn ingestort. |
Grens zone A | 20 | 0,80 | |
Zone B | 20 tot 40 | 0,80 tot 0,35 | Zware schade Onherstelbare schade. 50% - 70% van de buitenmuren zijn zwaar beschadigd. De overige muren zijn onbetrouwbaar geworden. |
Grens zone B | 40 | 0,35 | |
Zone C | 40 tot 50 | 0,35 tot 0,17 | Gemiddelde schade Beschadigde daken, ernstige beschadigingen aan draagconstructies, ontzette muren, scheuren in gevels. |
Grens zone C | 50 | 0,17 | |
Zone D | 50 tot 190 | 0,17 tot 0,03 | Lichte schade Ruitbreuk en schade aan deurposten (0.15bar, tot ± 55 m). Bewoonbaar na kleine reparaties. Herstelbare schade. |
Grens zone D | 190 | 0,03 | Tot op 220 m (0,02 bar) treedt 1% Ruitbreuk dubbel glas op. |
Aanwezige personen zijn na het ontstaan van een BLEVE op zichzelf en anderen aangewezen. In onderstaande afbeelding zijn mogelijke handelingsperspectieven weergegeven [12].
Afhankelijk van de situatie en de inrichting van de omgeving kan het handelingsperspectief verschillen. Snel reageren is bevorderlijk.
De onderstaande aspecten zijn mede bepalend voor de mogelijkheden op het gebied van zelfredzaamheid. Deze zijn locatie afhankelijk en staan in relatie tot elkaar.
Het verloop van het ongevalsscenario:
Herkenbaarheid van het scenario:
Mate van bewustzijn van de gevaren:
Gesteldheid van personen:
Aanwezige voorzieningen:
Na dit scenario komt de hulpverlening op gang. Een BLEVE is van korte duur. Daardoor ligt bij dit scenario de nadruk op redden/evacueren, uitbreiding voorkomen en blussen van secundaire branden.
In onderstaande tabellen is beschreven welke processen op gang komen en welke aspecten relevant zijn.
30 minuten | – Norm opkomsttijd eerste peloton [20] – De start van de hulpverlening van 1-4 tankautospuiten wordt vastgesteld via het dekkingsplan. |
45 minuten | Norm beschikbaarheid aanvullend tweede peloton met een richttijd van 8 uur inzettijd |
60 minuten | – Norm beschikbaarheid derde/vierde peloton met een richttijd van 8 uur inzettijd. – Norm inzettijd aanvullende grootschalige watervoorziening. – Norm inzettijd Specialistische Redding&Technische hulpverlening – Norm inzettijd USAR (4 specialistische reddingsgroepen) is 3 uur. |
<10 | In beginsel zijn voldoende middelen op de ambulances aanwezig. Voor specialistische hulpverlening aan kinderen zijn minder hulpmiddelen aanwezig waardoor middelen snel zijn uitgeput. |
> 10 | – Het LPCGBI treedt in werking [25]. – De leidraad GGB kan in werking worden gesteld [26]. |
> 250 | De grens wordt bereikt van het aantal slachtoffers dat kan worden vervoerd. Uitgegaan wordt van 250 slachtoffers waarvan 25 T1, 75 T2 en 150 T3 [27]. |
Gemeente
Gemeente
Maatregel | Werking van de maatregel |
Wegnemen van de risicobron | Het wegnemen van de risicobron neemt de kans op het scenario weg. |
Begrenzen van de doorzet | Minder vervoersbewegingen betekent een vermindering van het aantal keer dat het scenario zich voor kan doen en dus neemt de kans op het scenario af. |
Maatregel | Werking van de maatregel |
Afstand houden tot activiteit met gevaarlijke stoffen | Dicht bij de plaats van het scenario zijn de effecten het meest merkbaar. De warmtestraling neemt af naarmate de afstand toeneemt. |
Verdeling typen gebouwen | Door rekening te houden met het type bebouwing kan het aantal mogelijke slachtoffers bij het scenario worden beperkt. Dat kan bijvoorbeeld door het zodanig verdelen van gebouwen in een gebied dat de meer kwetsbare gebouwen worden beschermd door minder kwetsbare gebouwen. |
Venstertijden | Door gebruik te maken van venstertijden worden de risicovolle en kwetsbare activiteiten gescheiden. |
Bouwwerken als afscherming | Ook door middel van bouwwerken, zoals gebouwen of tunnels, kan schaduwwerking gerealiseerd worden. Een gebouw tussen de activiteit met gevaarlijke stoffen en kwetsbare objecten/vluchtroutes kan dienen als afscherming. Eerstelijns bebouwing kan een deel van de kracht van de explosie breken. |
Objecten loodrecht op de bron plaatsen | Door objecten loodrecht op de risicobron te plaatsen, met de kortste zijde aan de kant van de risicobron, wordt het grootste deel van de gevels beschermd tegen de frontale effecten van een drukgolf. |
Obstakelvrije ruimte tussen bron en bebouwing | Een obstakelvrije ruimte tussen de risicobron en de risico-ontvanger beperkt rondvliegend puin bij een explosie. |
Toepassen van brandwerend metselwerk | De keuze van het metselwerk bepaalt de brandwerendheid van de gevel. |
Gebruik maken van minerale wolisolatie | Minerale wolisolatie is onbrandbaar. |
Toepassen van brand- en hittewerende beglazing | Brand- en hittewerende beglazing bestaat uit gelaagd glas, samengesteld uit twee of meer lagen blank floatglas en één of meer speciale opschuimende tussenlagen. In geval van brand vormen deze tussenlagen een beschermend schild. |
Toepassen van scherfvrij glas | Scherfvrije veiligheidsbeglazingen blijven op hun plaats in de sponning na een schokgolf als gevolg van een explosie van buitenaf [33]. |
Gebruik maken van houten en stalen kozijnen | Houten en stalen kozijnen zijn getest voor een brandwerende toepassing. Kunststof kozijnen (zonder stalen vulling) zijn niet brandwerend. |
Scherfwerking beperken | Materialen gebruiken die mensen beschermen tegen scherfwerking, zoals daktegels ipv grind. |
Dikke gevel | Een dikkere gevel kan bescherming bieden tegen een explosie. Het bedekken van de muur met cortenstaal kan een gevel ook explosiebestendig maken. |
Stevige wanden | Wanden voorzien van blastproof wallpaper kunnen het risico op verwondingen door rondvliegend puin beperken. |
Toepassen van een gesprinkelde buitengevel | Bij een gesprinkelde buitengevel wordt water automatisch over de gevel gespoten in geval van een calamiteit. |
Hoogteverschillen creëren en benutten | Door hoogteverschillen in de omgeving te creëren of te benutten kan schaduwwerking gerealiseerd worden om mensen meer tijd te bieden om te vluchten naar veiligere plekken. Hoogteverschillen kunnen bijvoorbeeld gecreëerd worden door het aanbrengen van een wal of scherm. |
Aarden wal aanbrengen | Door een aarden wal aan te brengen tussen de risicobron en de risico-ontvanger wordt de risico-ontvanger bij een explosie afgeschermd van rondvliegende scherven/puin en de drukgolf wordt afgebogen. |
Maatregel | Werking van de maatregel |
Duidelijke vluchtroutes aanbrengen | Door duidelijke vluchtroutes aan te brengen kunnen mensen het gebied gemakkelijker verlaten. |
Risicocommunicatie | Door te communiceren over de mogelijke scenario’s in een gebied het bete handelingsperspectief worden mensen zich meer bewust van wat ze moeten doen bij het scenario. |
Galerij / trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw plaatsen | Door de galerij/trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw te realiseren, vormt het gebouw zelf een bescherming tegen de warmtestraling. |
Onderhouden schuilplaatsen en vluchtwegen | Onderhoud van schuilplaatsen en vluchtwegen is belangrijk, zodat ten alle tijden van een ongeval de schuil- en vluchtmogelijkheden bereikbaar en inzetbaar zijn. |
Verzamelplaatsen bepalen en geschikt maken voor een (dreigende) bleve-gaswolkexplosie | De verzamelplaats dient dan als een schuilplaats als mensen binnen in het gebouw niet meer voldoende beschermt zijn tegen het scenario. |
De (bedrijfs)noodplannen oefenen op een bleve-gaswolkexplosie | Door te oefenen met het bleve-gaswolkexplosie-scenario in de (bedrijfs)noodplannen weten de werknemers wat ze moeten doen in het geval van een echte calamiteit. |
Maatregel | Werking van de maatregel |
Werkende communicatiemiddelen | Tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen vindt veel van de communicatie plaatst via radio, internet en telefoon. Het is hierbij van belang dat zendmasten op afstand van de activiteiten met gevaarlijke stoffen staan, zodat deze ook tijdens een ongeval werken. |
Waarschuwingsmiddelen | Voor een snelle en effectieve waarschuwing tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen is het van belang dat een waarschuwingssysteem de mensen in het effectgebied kan bereiken. |
Afstemming hulpdiensten | Het handelingsperspectief dat aan mensen wordt geboden ten tijden van een ongeval met gevaarlijke stoffen moet worden afgestemd met de inzet van hulpdiensten, zodat de inzet van de hulpdiensten kan aansluiten bij dit handelingsperspectief. |
Bluswater | Voor een adequate hulpverlening van de brandweer is het van belang dat voldoende bluswater aanwezig is bij de activiteit met gevaarlijke stoffen. Door de waterbron onderdeel te laten zijn van een doorlopend watersysteem, wordt het water steeds aangevuld. |