Ketelwagen LPG – Fakkelbrand

Deze scenariokaart geeft een ongeval met gevaarlijke stoffen weer. In de kaart vindt u informatie over wat er kan gebeuren en wat je kunt doen om het te voorkomen, beperken en bestrijden. Deze informatie kan gebruikt worden bij advisering over ruimtelijke ontwikkelingen.

Bij het gebruik van de kaart is belangrijk in acht te nemen dat het slechts een voorbeeldscenario is. Het daadwerkelijke verloop van het scenario is altijd afhankelijk van situatiespecifieke omstandigheden.

Status van de kaart: Actueel

Laatste update: 2 mei 2023


Algemene beschrijving


Spoor lpg ketelwagen


Een fakkelbrand wordt veroorzaakt doordat na een botsing een afsluiter afbreekt van de ketelwagen. Hierdoor stroomt LPG uit en ontsteekt direct. Er ontstaat een fakkel die blijft branden tot de tank leeg is.


Effecten 

Het effect van een fakkelbrand is warmtestraling. Dit effect kan slachtoffers, schade en brand in de omgeving veroorzaken.


Parameters effectberekening


ModelleringssoftwareGexcon Effects 12.0.1: TPDIS model; Jet Fire (Chamberlain modell).
Uitgangspunten
StofnaamPropaan [1]
StofcategorieGF3
Volume120 m³
Vullingsgraad80%
Massa50.000 kg [2]
Faaldruk6,2 bar(g) [3]
Uitstroomdiameter75 mm [4]
Uitstroomhoogte1 m
Omgevingstemperatuur9 °C
Blootstellingsduur20 seconden
Temperatuur in tank9 °C
Uitstroomhoek45°
Resultaten
Lengte fakkel
Representatieve uitstroomduur≈ 10 minuten
Parameters effectberekening

Een “Free viewing demo” waarmee deze file kan worden ingezien is te downloaden via https://www.gexcon.com/software/effects/. Met deze gratis demo is de berekening in effects met bijbehorende grafieken in te zien en beter af te lezen. Wilt u zelf gaan rekenen met de parameters uit de berekening met effects dan heeft u een licentie en aanvullende software van Gexcon nodig.


Kans van optreden


De kans op een fakkelbrand LPG na een ongeval met een ketelwagen wordt bepaalt door de kans op een ongeval, de kans op een continue uitstroom en kans op een directe ontsteking.  Deze kans wordt per ketelwagen, per jaar, per wagenkilometer geschat op [5]:

 N basisN continue uitstroomN directe ontstekingscenario
Baanvaksnelheid <40 kmhZonder wissels1.4 x 10ˉ⁸4.7 x 10ˉ⁴0,5
= 3.3 x 10ˉ
¹²
Met wissels4.7 x 10ˉ⁸4.7 x 10ˉ⁴0,5= 1.1 x 10ˉ¹¹
Baanvaksnelheid >40 kmhZonder wissels2.8 x 10ˉ⁸1.7 x 10ˉ³0,5= 2.4 x 10ˉ¹¹
Met wissels6.1 x 10ˉ⁸1.7 x 10ˉ³0,5= 5.2 x 10ˉ¹¹
Kans van optreden

Factoren die de kans van optreden verkleinen zijn:

  • Baanvaksnelheid verlagen;
  • Inrichting van het spoor optimaliseren (bijvoorbeeld door het beperken van wissels);
  • Het aantal transportbewegingen verminderen.

Effecten


Het effect van een fakkelbrand is warmtestraling. Dit effect kan slachtoffers, schade en brand in de omgeving veroorzaken. warmtestraling is in combinatie met de blootstellingsduur bepalend voor het slachtoffer- en het schadebeeld.

In de onderstaande tabel zijn de effecten van warmtestraling weergegeven. De tabel effectafstanden en gevolgen geeft 3 ringen aan. Binnen de eerste ring komt 99% van de aanwezigen te overlijden. In de tweede ring komen aanwezigen te overlijden of kunnen slachtoffer worden. In de derde ring vallen geen doden maar kunnen aanwezigen nog wel slachtoffer worden. De grens van de derde ring geeft aan tot waar eerstegraads brandwonden kunnen voorkomen. Afhankelijk van de afstand tot het ongeval en de bescherming van bijvoorbeeld gebouwen komen mensen te overlijden (†) of raken gewond: van zeer zwaargewond (T1) tot licht gewond (T3). De schade aan objecten varieert van onherstelbare schade tot lichte schade. De effectafstanden zijn berekend vanaf de ketelwagon.

De tabel effectafstanden en gevolgen is aangevuld met de onderliggende grafieken met het verloop van letaliteit (percentage doden) versus afstand, warmtestraling versus afstand en warmtestralingscontouren.


Tabel effectafstanden en gevolgen [6]

Effectafstand
(meter)
Warmtestraling
(kW/m²)
Slachtoffers buiten
(0 % bescherming)
Slachtoffers buiten zomerkleding
(40 % bescherming)
Slachtoffers buiten winterkleding
(85 % bescherming)
T1T2T3T1T2T3T1T2T3
1e ring ≤ 135≥ 3510000010000094600
Grens 1e ring: 99% letaal
1353599100100000158410
2e ring135 tot 16535 tot 10381204923270496321249
Grens 2e ring: 1% letaal16510110881108801188
3e ring165 tot 20010 tot 4000290002900029
Grens 3e ring: 1% 1e grd brw 2004000100010001


Effectafstand
(meter)
Warmtestraling
(kW/m²)
Schade aan objectenSlachtoffers binnen (0% bescherming)
T1T2T3
1e ring ≤ 135≥ 35Onherstelbare schade
Alle brandbare materialen gaan branden
47206
Grens 1e ring13535101045
2e ring135 tot 16535 tot 10Gemiddelde schade
Brandhaarden, vervorming van hout en kunststof.
Breuk dubbelglas tot 160 meter.
31012
Grens 2e ring165100000
3e ring165 tot 20010 tot 4Lichte schade
Geen branden, afbladderen verf en ernstige verkleuringen.
Breuk enkel glas tot 180 meter.
0000
Grens 3e ring20040000


Grafiek letaliteit vs. afstand [7]

Letaliteit spoor lpg fakkelbrand


Grafiek warmtestraling vs. afstand

Warmtestraling spoor lpg fakkelbrand


Contouren warmtestraling

Contouren spoor lpg fakkelbrand

Zelfredzaamheid en handelingsperspectief


Aanwezige personen zijn na het ontstaan van een fakkelbrand op zichzelf en anderen aangewezen. In onderstaande afbeelding zijn mogelijke handelingsperspectieven weergegeven. 

Handelingsperspectief fakkelbrand


Mogelijk handelingsperspectief

Afhankelijk van de situatie en de inrichting van de omgeving kan het handelingsperspectief verschillen. Snel reageren is bevorderlijk.

  • Voor personen buiten is het handelingsperspectief vluchten (uit het zicht van de brand, onder dekking van objecten zoals muren).
  • Als er schuilmogelijkheden zijn, is dekking zoeken of een schuilplaats binnen gaan een goed handelingsperspectief.
  • Voor personen binnen is het handelingsperspectief binnen blijven en schuilen (sluiten van binnendeuren vertraagt de uitbreiding van een eventuele brand).
  • Als secundaire branden optreden, is het handelingsperspectief vluchten aan de schaduwzijde van het gebouw ten opzichte van de plasbrand (extra beschermende kleding beperkt de blootstelling).

Randvoorwaarden

De onderstaande aspecten zijn mede bepalend voor de mogelijkheden op het gebied van zelfredzaamheid. Deze zijn locatie afhankelijk en staan in relatie tot elkaar.

Het verloop van het ongevalsscenario:

  • De snelheid waarmee het scenario fakkelbrand zich voltrekt is afhankelijk van het ontstekingsmoment.
  • Na ontsteking zijn direct de effecten merkbaar en duurt de fakkelbrand niet langer dan 11 minuten.

Herkenbaarheid van het scenario:

  • Een fakkelbrand is door zijn hitte ontwikkeling direct waarneembaar voor de aanwezigen.
  • Als de fakkel nog niet ontstoken is, is het mogelijke gevaar niet direct herkenbaar.

Mate van bewustzijn van de gevaren:

  • Weten dat er een ongeval is met een LPG ketelwagon 
  • Weten wat de gevaren zijn van LPG
  • Weten wat je moet doen in geval van een (dreigende) fakkelbrand

Gesteldheid van personen:

  • Fysieke gesteldheid
  • Geestelijke gesteldheid

Aanwezige voorzieningen:

  • Mogelijkheden om van de bron af te vluchten
  • Mogelijkheden om te schuilen

Optreden multidisciplinaire hulpverlening


Brandweerzorg

De fakkelbrand van dit scenario is van  korte duur. De hulpverlening komt ter plaatse wanneer de fakkelbrand uitdooft. Daardoor ligt bij dit scenario de nadruk op redden/evacueren, uitbreiding voorkomen en blussen van secundaire branden.
In onderstaande informatie is beschreven welke processen op gang komen en welke aspecten relevant zijn.


Relevante brandweerprocessen

Bron- en emissiebestrijding

  • Bepalen van het bron- en effectgebied;
  • De fakkelbrand gecontroleerd laten uitbranden;
  • Voorkomen van uitbreiding en beperken van effecten door middel van het afschermen van de omgeving;
  • Stabiliseren van het incident en ontstane branden in de omgeving blussen;
  • Waarschuwen bevolking. [8]

Redding

  • Redden en verlenen van eerste hulp aan slachtoffers (zie slachtoffers). 

Relevante aspecten

  • Passende(grootschalige) slagkracht brandweer (zie capaciteit);
  • Repressieve voorbereiding op een fakkelbrand op het spoor
  • Opkomsttijd van de brandweer (zie opkomst/inzettijd);
  • Effectieve (grootschalige)bluswatervoorziening (zie bluswatervoorzieningen);
  • Beschikbaarheid alarmeringssysteem voor snelle alarmering hulpverleningsdiensten en aanwezigen in het effectgebied. [9]
  • Toegankelijkheid gebied [10]

Capaciteit [11]

  • Benodigde omvang slagkracht is afhankelijk van de omgeving. Bij dit incident is uitgegaan van verstedelijkt gebied [12].
  • Houd rekening met een inzet van 1-4 tankautospuiten (basispeloton), 1 hoogwerker en grootschalige bluswatervoorziening. [13]
  • Houd rekening met een inzet van een tweede peloton en grootschalige bluswatervoorziening ten behoeve van het koelen/blussen van secundaire branden. [14]
  • Houd rekening met de inzet van een extra peloton (4 tankautospuiten)  voor redding/evacuatie en hulpverlening aan slachtoffers naar het gewondennest.

Opkomst/inzettijd [15]

Schematische weergave incident verloop grootschalig brandweer optreden

Tabel opkomst/inzettijd

30 minuten– Norm opkomsttijd eerste peloton [16]. De start van de hulpverlening van 1-4 tankautospuiten wordt vastgesteld via het dekkingsplan.
– Norm opkomsttijd hoogwerker
45 minuten– Beschikbaarheid aanvullend tweede peloton met een richttijd van 8 uur inzettijd.
60 minuten– Inzettijd grootschalige watervoorziening 45-60 minuten.
Tabel opkomst/inzettijd

Bluswatervoorziening

  • Het waterleidingnet met ondergrondse brandkranen (primaire bluswatervoorziening) heeft onvoldoende capaciteit.
  • Voldoende openbare secundaire bluswatervoorziening  is noodzakelijk  ten behoeve van het afschermen en uitbreiding voorkomen. De norm voor spoorincidenten met gevaarlijke stoffen is 6000 l/min voor 4 uur. [17]
  • Voldoende openbare secundaire bluswatervoorziening  is noodzakelijk  ten behoeve van koeling/blussing omliggende bebouwing (bij voorkeur binnen 200m doorlopend watersysteem met minimaal 80 cm. diepte voor voeding 3 tankautospuiten 3x2000l/min). [18]

Indicatie bepaling capaciteit slachtoffers [19]

  • In de hectische fase komt via burgerhulp de redding op gang van slachtoffers met brandwonden. De prioriteit zal uitgaan naar het redden en helpen vervoeren van slachtoffers naar het gewondennest van de ambulance.
  • Noodzakelijke opschaling/bijstand wordt bepaald o.b.v. inschatting aantal slachtoffers.
  • Een indicatiebepaling van het aantal personen op een specifieke locatie is mogelijk via het invoeren van de effectcontouren in de link naar Bag populatieservice

Geneeskundige zorg

De geneeskundige hulpverlening start met de processen

Spoedeisende Medische Hulpverlening
(Op de T3-verzorglocatie wordt gebruik gemaakt van een slachtofferregistratieformulier (SRF). Leidraad GGB 2.1, maart 2023, p32)

  • Triage; 
  • Treatment; 
  • Transport. 

Publieke gezondheidszorg

  • Geneeskundig Onderzoek na Rampen (GOR).
    Onderzoek individueel, kan zowel lichamelijk als psychosociaal.

Psychosociale hulpverlening

  • Signaleren getroffenen 
  • Verwijzen getroffenen 
  • Registreren getroffenen 

De geneeskundige hulpverlening start met het inrichten van een T1 en T2 gewondenverzamelplaats en een T3 verzorglocatie (triage) en behandelen van slachtoffers (treatment). De focus ligt bij het zo snel mogelijk transporteren van T1 en T2 slachtoffers naar ziekenhuizen en/of verwijzen naar de nevenketen (Huisarts, Rode Kruis). 

Aandachtspunt is voldoende ruimte voor het noodhulpteam (NHT) van het Rode Kruis en verkeerscirculatie (mogelijkheid om te kunnen keren/vertrekken voor ambulances). Na een incident verlenen omstanders hulp. Een deel van de slachtoffers komt als zelfverwijzer op de eerste hulp.  


Relevante aspecten zijn

  • Operationele voorbereiding op het vervoer en behandelen van slachtoffers met ernstige brandwonden (Aangepast gewondenspreidingsplan). 
  • Mogelijkheid om te kunnen keren/vertrekken voor ambulances op de aanlandingsplaats (Nadruk ligt op transport). 
  • Veilige werklocatie voor de hulpverleners en het NHT (vanaf code 30 T3 verzorglocatie) 
  • Omstanders verlenen hulp. Een deel van de slachtoffers komt als zelfverwijzer op de eerste hulp. 
  • Aantal slachtoffers, type slachtoffers en type letsel. Deze zijn locatie afhankelijk en staan in relatie tot elkaar

Aantal slachtoffers

<10In beginsel zijn voldoende middelen op de ambulances aanwezig.  
Voor specialistische hulpverlening aan kinderen zijn minder hulpmiddelen aanwezig waardoor middelen snel zijn uitgeput. 
> 10– Het LPCGBI treedt in werking (zie ook: GGB-leidraad). (Bij herplaatsing, niet in de eerste opvang)
– De leidraad GGB kan in werking worden gesteld (zie ook: GGB-leidraad).
> 250Het GGB model is ingericht op maximaal 250 slachtoffers waarvan 25 T1, 75 T2 en 150 T3 
Slachtoffers

Type slachtoffers

  • Aandachtspunt is operationele voorbereiding op het behandelen van kinderen met ernstige brandwonden. Dit vereist een aangepast gewondenspreidingsplan. (Voor kinderen is ander materiaal benodigd. Ouders en kinderen worden bij voorkeur bij elkaar geplaatst. Dit is een complexe factor in het gewondenspreidingsplan). 
  • Aandachtspunt is hulp aan verminderd zelfredzamen, zoals bijvoorbeeld zorginstellingen. 

Type letsel

  • Door warmtestraling ontstaan uitwendige brandwonden. Bij inademing van hete gassen ontstaat inhalatietrauma.
  • Stabilisatie van brandwondenslachtoffers is mogelijk in elk level 1 ziekenhuis [25]. Specialistische behandeling van brandwonden kan in een beperkt aantal centra in Nederland plaatsvinden [26].
  • Extra aandacht bij de operationele voorbereiding is noodzakelijk bij verhoogde kans op slachtoffers uit de groep van ouderen en kinderen.
  • Een langdurig traject van nazorg restletsel en psychotrauma [27] is te verwachten.

Optreden politie

De politie start met de processen

Afzetten en afschermen

  • Afzetten effectgebied
  • Creëren veilige werkomgeving voor hulpdiensten
  • Ontruimen van het effectgebied of aanwezige personen in het effectgebied laten schuilen.

Mobiliteit

  • Indien nodig begeleidend transport overige hulpverleners als de verkeerssituatie daarom vraagt
  • Opstellen mobiliteitsplan.
  • Indien mogelijk informeren van bewoners en/of andere aanwezigen in het gebied.

Indien relevant

  • Handhaven openbare orde
  • Strafrechtelijke handhaving

Relevante aspecten bij het optreden van de politie

  • De politie heeft geen beschermende kleding of ademlucht om op te kunnen treden en kunnen daarom niet opereren in blootgesteld gebied.
  • Operationele voorbereiding op het afzetten van een groot effectgebied.
  • Voldoende mensen en middelen om het effectgebied te kunnen evacueren en af te kunnen zetten.

Optreden gemeente (Hulpverlening)

Mogelijke taken

Gemeente

  • Opvang en verzorging van personen uit het effectgebied
  • Voorlichting/communicatie over het ongeval
  • Registreren van slachtoffers

Randvoorwaarden

Gemeente

  • Operationele voorbereiding op het opvangen en verzorgen van personen uit het effectgebied
  • Voldoende locaties en personeel voor de opvang en verzorging van personen uit het effectgebied
  • Operationeel voorlichting- en communicatieplan

Maatregelen


Kans

MaatregelWerking van de maatregel
 Wegnemen van de risicobronHet wegnemen van de risicobron zorgt ervoor dat het scenario niet meer kan plaatsvinden.
Begrenzen van de doorzetMinder vervoersbewegingen betekent een vermindering van het aantal keer dat het scenario zich voor kan doen en dus neemt de kans op het scenario af.
Kans

Effect en gevolg

MaatregelWerking van de maatregel
Afstand houden tot activiteit met gevaarlijke stoffenDicht bij de plaats van het scenario zijn de effecten het meest merkbaar. De warmtestraling neemt af naarmate de afstand toeneemt.
Verdeling typen gebouwenDoor rekening te houden met het type bebouwing kan het aantal mogelijke slachtoffers bij het scenario worden beperkt. Dat kan bijvoorbeeld door het zodanig verdelen van gebouwen in een gebied dat de meer kwetsbare gebouwen worden beschermd door minder kwetsbare gebouwen.
Bouwwerken als afschermingOok door middel van bouwwerken, zoals gebouwen of tunnels, kan schaduwwerking gerealiseerd worden. Een gebouw  tussen de  activiteit met gevaarlijke stoffen en kwetsbare objecten/vluchtroutes kan dienen als afscherming.
Toepassen van brandwerend metselwerkDe keuze van het metselwerk bepaalt de brandwerendheid van de gevel. 
Gebruik maken van minerale wolisolatieMinerale wolisolatie is onbrandbaar.
Toepassen van brand- en hittewerende beglazingBrand- en hittewerende beglazing bestaat uit gelaagd glas, samengesteld uit twee of meer lagen blank floatglas en één of meer speciale opschuimende tussenlagen. In geval van brand vormen deze tussenlagen een beschermend schild.
Gebruik maken van houten en stalen kozijnenHouten en stalen kozijnen zijn getest voor een brandwerende toepassing. Kunststof kozijnen (zonder stalen vulling) zijn niet brandwerend.
Gebruik maken van dakpannenDakpannen houden straling tegen en zijn onbrandbaar.
Toepassen van een gesprinkelde buitengevelBij een gesprinkelde buitengevel wordt water automatisch over de gevel gespoten in geval van een calamiteit.
VenstertijdenDoor gebruik te maken van venstertijden worden de risicovolle en kwetsbare activiteiten gescheiden.  
Effect en gevolg

Zelfredzaamheid

MaatregelWerking van de maatregel
Duidelijke vluchtroutes aanbrengenDoor duidelijke vluchtroutes aan te brengen kunnen mensen het gebied gemakkelijker verlaten. 
Verzamelplaatsen bepalen en geschikt maken voor een (dreigende) fakkelbrandDe verzamelplaats dient dan als een schuilplaats als mensen binnen in het gebouw niet meer voldoende beschermt zijn tegen het scenario.
Galerij / trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw plaatsenDoor de galerij/trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw te realiseren, vormt het gebouw zelf een bescherming tegen de warmtestraling
RisicocommunicatieDoor te communiceren over de mogelijke scenario’s in een gebied en het beste handelingsperspectief worden mensen zich meer bewust van wat ze moeten doen bij het scenario.
Onderhouden schuilplaatsen en vluchtwegenOnderhoud van schuilplaatsen en vluchtwegen is belangrijk, zodat ten alle tijden van een ongeval de schuil- en vluchtmogelijkheden bereikbaar en inzetbaar zijn.
De (bedrijfs)noodplannen oefenen op een fakkelbrand Door te oefenen met het fakkelbrandscenario in de (bedrijfs)noodplannen weten de werknemers wat ze moeten doen in het geval van een echte calamiteit.
Zelfredzaamheid

Hulpverlening

MaatregelWerking van de maatregel
BluswaterVoor een adequate hulpverlening van de brandweer is het van belang dat voldoende bluswater aanwezig is bij de activiteit met gevaarlijke stoffen. Door de waterbron onderdeel te laten zijn van een doorlopend watersysteem, wordt het water steeds aangevuld.
WaarschuwingsmiddelenVoor een snelle en effectieve waarschuwing tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen is het van belang dat een waarschuwingssysteem de mensen in het effectgebied kan bereiken.
Werkende communicatiemiddelenTijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen vindt veel van de communicatie plaatst via radio, internet en telefoon. Het is hierbij van belang dat zendmasten op afstand van de activiteiten met gevaarlijke stoffen staan, zodat deze ook tijdens een ongeval werken.
Afstemming hulpdienstenHet handelingsperspectief dat aan mensen wordt geboden ten tijden van een ongeval met gevaarlijke stoffen moet worden afgestemd met de inzet van hulpdiensten, zodat de inzet van de hulpdiensten kan aansluiten bij dit handelingsperspectief.
Hulpverlening

Voorbeeld


De beheergroep heeft geen beeld en/of filmmateriaal gevonden van een fakkelbrand bij een ketelwagen. Suggesties kunnen gemaild worden naar info@nipv.nl


Voetnoten

  1. Hoewel LPG een mengsel is van propaan en butaan (Bron: PGS18, v1.0, p66, december 2013), blijkt er uit de berekeningen van Effects slechts marginale verschillen te zijn tussen beide stoffen.
  2. In de HART versie 1.1 hoofdstuk 9.3, 1 april 2015 wordt 50 ton genoemd als karakteristieke tankhoeveelheid; aangenomen is dat de vullingsgraad 80% is; de tankinhoud is dan 120 m3
  3. De faaldruk is de werkdruk. Bij 9 °C is dat 6.2 bar (de verzadigingsdampspanning)
  4. HART versie 1.1 hoofdstuk 9.3, P 53, 1 april 2015
  5. HART versie 1.1 hoofdstuk 9.4., 1 april 2015
  6. Onderbouwing-van-de-slachtofferinschatting-van-het-scenarioboekEV.
  7. Afstanden op basis van geen bescherming en buitenshuis.
  8. goed werkend internet en mobiele telefonie, buurten ten behoeve van zelfredzaamheid, risicocommunicatieplan
  9. Goed werkend internet en mobiele telefonie , buurtalarmeringssysteem ten behoeve van zelfredzaamheid
  10. spoordijk tweezijdig toegankelijk tot 100m. incident bij kwetsbare bebouwing in directe omgeving. Vluchtroute scheiden van route voor hulpdiensten Handreiking Bluswatervoorziening en bereikbaarheid 2019Hoofdstuk 4
  11. Verlies van capaciteit, die nodig voor gelijktijdige redding of eerste hulp aan slachtoffers is buitenbeschouwing gelaten, doordat deze situationeel is.
  12. Bij buitengebied is geen afscherming naar omliggende gebouwen nodig
  13. Bij de bestrijdbaarheid van treinincidenten speelt de bereikbaarheid een cruciale rol. Bij de inschatting van de benodigde capaciteit wordt hiermee rekening gehouden. Uitgangspunt is koelen aan twee zijden van naastgelegen ketelwagons aan beide zijden van het incident op slecht bereikbare spoordijk. De optie afschermen en uit laten branden kan bij dit incident worden verkozen
  14. Koelen/blussen vindt plaats aan twee zijden van de spoordijk. Hiervoor is een peloton en grootschalige bluswatervoorziening noodzakelijk.
  15. Visie Grootschalig Brandweer Optreden 2012-2016 en Doorontwikkeling Grootschalig Brandweer Optreden(GBO) september 2018 visie 2.0
  16. Norm inzetbaarheid eerste basispeloton (alle 4 tankautospuiten) is 30 minuten doorontwikkeling Grootschalig Brandweeroptreden p20
  17. Handreiking Bluswatervoorziening en bereikbaarheid 2019bijlage 3
  18. Peloton Grootschalige watervoorziening: Capaciteit: 2×4000 l/min over 1 km of 2 x 2000l/min over 2,5 km. Afstand locatie tot geschikte waterwinplaats en slangenweg bepaalt de inzettijd>1,5 uur.
  19. Visie Grootschalig Brandweer Optreden 2012-2016 en Doorontwikkeling Grootschalig Brandweer Optreden(GBO) september 2018 visie 2.0
  20. De Nederlandse slachtofferregistratiekaart p.3. oktober 2006
  21. LPCGBI p.1 september 2013
  22. Leidraad GGB p.12 december 2015
  23. Leidraad GGB p.10 december 2015
  24. Voor kinderen is ander materiaal benodigd. Ouders en kinderen worden bij voorkeur bij elkaar geplaatst. Dit is een complexe factor in het gewondenspreidingsplan
  25. Landelijk netwerk acute zorg www.lnaz.nl
  26. Beverwijk, Rotterdam, Groningen
  27. Casus ” Het Hemeltje” Volendam