Status van de kaart: Actueel
Laatste update: 22 augustus 2018
Status van de kaart: Actueel
Laatste update: 22 augustus 2018
Door (graaf)werkzaamheden ontstaat een breuk in een ruwe aardolie leiding. De ruwe aardolie stroomt uit en vormt een plas. Ontsteking van de verzamelde plas leidt tot een plasbrand. Nadat de maximale plas is opgebrand, blijft de uitstromende olie in een kleine plas branden bij de breuk, tot de uitstroom gestopt is.
De effecten van een plasbrand zijn warmtestraling en rook. Hierdoor kunnen slachtoffers, schade en brand in de omgeving ontstaan.
Modelleringssoftware | TNO Effects 10.1.4: Pool fire: Two zone model Rew & Hulbert |
Uitgangspunten | |
Stofnaam | Brent Crude Sample [1] |
Stofcategorie | LF1 |
Totale vrijgekomen massa | 6210 kg [2] |
Plasoppervlakte | 1500 m2 [3] |
Type breuk | Volledige leidingbreuk |
Type leiding | Ondergronds, enkelzijdige uitstroming met pompdebiet (3,5kg/s) |
Omgevingstemperatuur | 9 °C |
Weerstabiliteitsklasse | D5 (Neutraal weer, windsnelheid 5m/s) |
Blootstellingsduur | 20 seconden [5] |
Observatie hoogte | 1,5 m [6] |
Resultaten | |
Duur plasbrand | 1,5 minuten |
Diameter plasbrand | 44 m |
Lengte vlammen | 40 m |
Temperatuur vlammen | 1000 °C |
Warmtestralingsintensiteit | 130 kW/m2 helder deel van de vlam 25.5 kW/m2 roetende deel van de vlam |
De kans op een plasbrand wordt geschat op 1.5 x 10-4 per jaar per leidingkilometer [7]
Factoren die de kans van optreden verkleinen zijn:
De effecten van een plasbrand zijn warmtestraling en rook. Hierdoor kunnen slachtoffers, schade en brand in de omgeving ontstaan. warmtestraling is in combinatie met de blootstellingsduur bepalend voor het slachtoffer- en schadebeeld.
In de onderstaande tabellen zijn de effecten van warmtestraling weergegeven. De tabel effectafstanden en gevolgen geeft 3 ringen aan. Binnen de eerste ring komt 99% van de aanwezigen te overlijden. In de tweede ring komen aanwezigen te overlijden of kunnen slachtoffer worden. In de derde ring vallen geen doden maar kunnen aanwezigen nog wel slachtoffer worden. De grens van de derde ring geeft aan tot waar eerstegraads brandwonden kunnen voorkomen. Afhankelijk van de afstand tot het ongeval en de bescherming van bijvoorbeeld gebouwen komen mensen te overlijden (†) of raken gewond: van zeer zwaargewond (T1) tot lichtgewond (T3). Het type trauma is brandwonden over een groot deel van het lichaam. De schade aan objecten varieert van onherstelbare schade tot lichte schade. De effectafstanden zijn berekend vanaf het midden van de plas. Daarnaast wordt het verwachte percentage slachtoffers van de in een gebied aanwezige personen weergegeven. [8]
De tabel effectafstanden en gevolgen is aangevuld met de onderliggende grafieken met het verloop van letaliteit (percentage doden) versus afstand, warmtestraling versus afstand en warmtestralingscontouren.
Effectafstand (meter) | Warmtestraling (kW/m2) | Slachtoffers buiten (0 % bescherming) | Slachtoffers buiten zomerkleding (40 % bescherming) | Slachtoffers buiten winterkleding (85 % bescherming) |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
† | T1 | T2 | T3 | † | T1 | T2 | T3 | † | T1 | T2 | T3 | |||
1e ring | ≤ 30 | ≥ 35 | 100 | 0 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 88 | 12 | 0 | 0 |
Grens 1e ring: 99% letaal | 30 | 35 | 99 | 1 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 15 | 84 | 1 | 0 |
2e ring | 30 tot 55 | 35 tot 10 | 33 | 12 | 0 | 53 | 20 | 25 | 0 | 53 | 5 | 28 | 12 | 53 |
Grens 2e ring: 1% letaal | 55 | 10 | 1 | 1 | 0 | 89 | 1 | 2 | 0 | 89 | 0 | 1 | 1 | 89 |
3e ring | 55 tot 75 | 10 tot 4 | 0 | 0 | 0 | 33 | 0 | 0 | 0 | 33 | 0 | 0 | 0 | 33 |
Grens 3e ring: 1% 1e grd brw | 75 | 4 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 |
Effectafstand (meter) | Hittestraling (kW/m2) | Schade aan objecten | Slachtoffers binnen (0% bescherming) | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
† | T1 | T2 | T3 | ||||
1e ring | ≤ 30 | ≥ 35 | Onherstelbare schade Alle brandbare materialen gaan branden. Breuk dubbelglas tot 27 meter. | 45 | 2 | 0 | 8 |
Grens 1e ring | 30 | 35 | 10 | 2 | 0 | 45 | |
2e ring | 30 tot 55 | 35 tot 10 | Gemiddelde schade Brandhaarden, vervorming van hout en kunststof. Breuk enkel glas tot 35 meter. | 0 | 0 | 0 | 9 |
Grens 2e ring | 50 | 10 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3e ring | 55 tot 75 | 10 tot 4 | Lichte schade Geen branden, afbladderen verf en ernstige verkleuringen. | 0 | 0 | 0 | 0 |
Grens 3e ring | 75 | 4 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Aanwezige personen zijn na het ontstaan van een plasbrand op zichzelf en anderen aangewezen. In onderstaande afbeelding zijn mogelijke handelingsperspectieven weergegeven. [11]
Afhankelijk van de situatie en de inrichting van de omgeving kan het handelingsperspectief verschillen. Snel reageren is bevorderlijk.
De onderstaande aspecten zijn mede bepalend voor de mogelijkheden op het gebied van zelfredzaamheid. Deze zijn locatie afhankelijk en staan in relatie tot elkaar.
Het verloop van het ongevalsscenario:
Herkenbaarheid van het scenario:
Mate van bewustzijn van de gevaren:
Gesteldheid van personen:
Aanwezige voorzieningen:
De plasbrand van dit scenario is van korte duur. De hulpverlening komt ter plaatse na afloop van de plasbrand. Daardoor ligt bij dit scenario de nadruk op redden/evacueren, uitbreiding voorkomen en blussen van secundaire branden.
In onderstaande tabellen is beschreven welke processen op gang komen en welke aspecten relevant zijn.
30 minuten | – Norm opkomsttijd eerste peloton [20]. De start van de hulpverlening van 1-4 tankautospuiten wordt vastgesteld via het dekkingsplan. – Norm opkomsttijd hoogwerker. |
45 minuten | – Beschikbaarheid aanvullend tweede en/of derde peloton met een richttijd van 8 uur inzettijd. |
60 minuten | – Inzettijd grootschalige watervoorziening (houd rekening met een lange duur van het incident) [21] |
<10 | – Op de ambulance zijn voldoende hulpmiddelen aanwezig. Voor specialistische hulpverlening aan kinderen zijn minder hulpmiddelen aanwezig waardoor middelen snel zijn uitgeput. |
>10 | – Het LPCGBI treedt in werking [26]. – De leidraad GGB kan in werking worden gesteld. [27] |
>250 | – De grens wordt bereikt van het aantal slachtoffers dat kan worden vervoerd. Uitgegaan van 250 slachtoffers waarvan: 25 T1, 75 T2 en 150 T3. [28] |
Gemeente
Gemeente
Maatregel | Werking van de maatregel |
Wegnemen van de risicobron | Het wegnemen van de risicobron zorgt ervoor dat het scenario niet meer kan plaatsvinden. |
Afdekken met platen | De platen beschermen de leiding tegen beschadiging bij graafwerkzaamheden. |
Plaatsen van aarde of zand op de leiding | Het verhogen van de grond verkleint de kans op beschadiging bij graafwerkzaamheden. |
Maatregel | Werking van de maatregel |
Afstand houden tot activiteit met gevaarlijke stoffen | Dicht bij de plaats van het scenario zijn de effecten het meest merkbaar. De warmtestraling neemt af naarmate de afstand toeneemt. |
Verdeling typen gebouwen | Door rekening te houden met het type bebouwing kan het aantal mogelijke slachtoffers bij het scenario worden beperkt. Dat kan bijvoorbeeld door het zodanig verdelen van gebouwen in een gebied dat de meer kwetsbare gebouwen worden beschermd door minder kwetsbare gebouwen. |
Hoogteverschillen creëren en benutten | Brandende vloeistoffen verspreiden zich naar het laagste punt in de omgeving. Door hoogteverschil aan te brengen, kan voorkomen worden dat de plasbrand zich kan verspreiden naar het te beschermen gebied. Hoogteverschillen kunnen gecreëerd worden door wallen of het op afschot leggen van oppervlak. |
Ballastbed of droge greppel aanleggen | In een ballastbed/greppel/(droge) bermsloot langs transportroutes voor gevaarlijke stoffen kunnen (brandende) vloeistoffen worden opgevangen om verspreiding naar de omgeving tegen te gaan. |
Scherm/keerwand aanbrengen | Door een scherm met aaneengesloten funderingsvoet, keerwand of andere obstakels zoals een stoeprand te plaatsen tussen de activiteit met gevaarlijke stoffen en het te beschermen gebied, kunnen brandende vloeistoffen worden gestopt voordat ze het gebied bereiken. |
Toepassen van brandwerend metselwerk | De keuze van het metselwerk bepaalt de brandwerendheid van de gevel. |
Gebruik maken van minerale wolisolatie | Minerale wolisolatie is onbrandbaar. |
Toepassen van brand- en hitte werende beglazing | Brand- en hittewerende beglazing bestaat uit gelaagd glas, samengesteld uit twee of meer lagen blank floatglas en één of meer speciale opschuimende tussenlagen. In geval van brand vormen deze tussenlagen een beschermend schild. |
Gebruik maken van houten en stalen kozijnen | Houten en stalen kozijnen zijn getest voor een brandwerende toepassing. Kunststof kozijnen (zonder stalen vulling) zijn niet brandwerend. |
Gebruik maken van dakpannen | Dakpannen houden straling tegen en zijn onbrandbaar. |
Toepassen van een gesprinkelde buitengevel | Bij een gesprinkelde buitengevel wordt water automatisch over de gevel gespoten in geval van een calamiteit. |
Riolering geschikt maken voor opvang | Het rioolstelsel kan gebruikt worden voor snelle opvang van gevaarlijke stoffen. In het rioolstelsel dienen wel voorzieningen aangebracht te worden waardoor gevaarlijke stoffen zich niet vrij kunnen verspreiden. Daarbij is extra aandacht nodig voor mogelijke ontsteking met kans op brand en explosie. |
Maatregel | Werking van de maatregel |
Duidelijke vluchtroutes aanbrengen | Door duidelijke vluchtroutes aan te brengen kunnen mensen het gebied gemakkelijker verlaten. |
Verzamelplaatsen bepalen en geschikt maken voor een (dreigende) plasbrand | De verzamelplaats dient dan als een schuilplaats als mensen binnen in het gebouw niet meer voldoende beschermt zijn tegen het scenario. |
Galerij / trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw plaatsen | Door de galerij/trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw te realiseren, vormt het gebouw zelf een bescherming tegen de warmtestraling. |
Risicocommunicatie | Door te communiceren over de mogelijke scenario’s in een gebied het bete handelingsperspectief worden mensen zich meer bewust van wat ze moeten doen bij het scenario. |
Onderhouden schuilplaatsen en vluchtwegen | Onderhoud van schuilplaatsen en vluchtwegen is belangrijk, zodat ten alle tijden van een ongeval de schuil- en vluchtmogelijkheden bereikbaar en inzetbaar zijn. |
Maatregel | Werking van de maatregel |
Bluswater | Voor een adequate hulpverlening van de brandweer is het van belang dat voldoende bluswater aanwezig is bij de activiteit met gevaarlijke stoffen. Door de waterbron onderdeel te laten zijn van een doorlopend watersysteem, wordt het water steeds aangevuld. |
Waarschuwingsmiddelen | Voor een snelle en effectieve waarschuwing tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen is het van belang dat een waarschuwingssysteem de mensen in het effectgebied kan bereiken. |
Werkende communicatiemiddelen | Tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen vindt veel van de communicatie plaatst via radio, internet en telefoon. Het is hierbij van belang dat zendmasten op afstand van de activiteiten met gevaarlijke stoffen staan, zodat deze ook tijdens een ongeval werken. |
Afstemming hulpdiensten | Het handelingsperspectief dat aan mensen wordt geboden ten tijden van een ongeval met gevaarlijke stoffen moet worden afgestemd met de inzet van hulpdiensten, zodat de inzet van de hulpdiensten kan aansluiten bij dit handelingsperspectief. |