Buisleiding Ruwe Aardolie – Plasbrand

Deze scenariokaart geeft een ongeval met gevaarlijke stoffen weer. In de kaart vindt u informatie over wat er kan gebeuren en wat je kunt doen om het te voorkomen, beperken en bestrijden. Deze informatie kan gebruikt worden bij advisering over ruimtelijke ontwikkelingen.

Bij het gebruik van de kaart is belangrijk in acht te nemen dat het slechts een voorbeeldscenario is. Het daadwerkelijke verloop van het scenario is altijd afhankelijk van situatiespecifieke omstandigheden

Status van de kaart: Actueel

Laatste update: 25 januari 2024


Algemene beschrijving


Door (graaf)werkzaamheden ontstaat een breuk in een ruwe aardolie leiding. De ruwe aardolie stroomt uit en vormt een plas. Ontsteking van de verzamelde plas leidt tot een plasbrand. Nadat de maximale plas is opgebrand, blijft de uitstromende olie in een kleine plas branden bij de breuk, tot de uitstroom gestopt is.

Effecten 

De effecten van een plasbrand zijn warmtestraling en rook. Hierdoor kunnen slachtoffers, schade en brand in de omgeving ontstaan.


Parameters effectberekening


Modelleringssoftware Gexcon Effects 12.1.0: Pool fire: Two zone model Rew & Hulbert
Uitgangspunten
StofnaamBrent Crude Sample [1]
StofcategorieLF1
Vrijgekomen massa6210 kg [2]
Plasoppervlakte1500 m² [3]
Plasdikte5 mm [4]
Type breukVolledige leidingbreuk
Type leidingOndergronds, enkelzijdige uitstroming met pompdebiet (3,5kg/s)
Omgevingstemperatuur9 °C
WeerstabiliteitsklasseD5 (Neutraal weer, windsnelheid 5m/s)
Blootstellingsduur 20 seconden [5]
Observatiehoogte1,5 m [6]
Tabel met parameters voor effectberekening
Resultaten
Duur plasbrand (initieel)80 seconden
Duur plasbrand (secundair)Totdat getroffen leidingdeel is ingeblokt, leeggestroomd en opgebrand.
Diameter plasbrand44 m
Lengte vlammen40 m
Temperatuur vlammen960 °C
Warmtestralingsintensiteit 130 kW/m² helder deel van de vlam
25 kW/m² roetende deel van de vlam
Resultaten effectberekening

Een “Free viewing demo” waarmee deze file kan worden ingezien is te downloaden via https://www.gexcon.com/software/effects/. Met deze gratis demo is de berekening in effects met bijbehorende grafieken in te zien en beter af te lezen. Wilt u zelf gaan rekenen met de parameters uit de berekening met effects dan heeft u een licentie en aanvullende software van Gexcon nodig.


Kans van optreden


De kans op een plasbrand wordt geschat op 1.5 x 10-4 per jaar per leidingkilometer [7].

Factoren die de kans van optreden verkleinen zijn:

  • Een grotere diepteligging;
  • Bescherming van de leiding;
  • Beschermende maatregelen in de buurt van de leiding.

Effecten


De effecten van een plasbrand zijn warmtestraling en rook. Hierdoor kunnen slachtoffers vallen en schade en brand in de omgeving ontstaan. Warmtestraling is in combinatie met de blootstellingsduur bepalend voor het slachtoffer- en schadebeeld.

In de onderstaande tabellen zijn de effecten van warmtestraling weergegeven. De tabel effectafstanden en gevolgen geeft 3 ringen aan. Binnen de eerste ring komt 99% van de aanwezigen te overlijden. In de tweede ring kunnen aanwezigen overlijden of gewond raken. In de derde ring vallen geen doden maar kunnen aanwezigen nog wel gewond raken. De grens van de derde ring geeft aan tot waar eerstegraads brandwonden kunnen voorkomen. Afhankelijk van de afstand tot het ongeval en de bescherming van bijvoorbeeld gebouwen komen mensen te overlijden (†) of raken gewond: van zeer zwaargewond (T1) tot lichtgewond (T3). Het type trauma is brandwonden over een groot deel van het lichaam. De schade aan objecten varieert van onherstelbare schade tot lichte schade. De effectafstanden zijn berekend vanaf het midden van de plas. Daarnaast wordt het verwachte percentage slachtoffers van de in een gebied aanwezige personen weergegeven. [8]

De tabel effectafstanden en gevolgen is aangevuld met de onderliggende grafieken met het verloop van letaliteit (percentage doden) versus afstand, warmtestraling versus afstand en warmtestralingscontouren.


Tabel effectafstanden en gevolgen [9]

Tabel effecten personen buiten

Effectafstand
(meter)
Warmtestraling
(kW/m²)
Slachtoffers buiten
(0 % bescherming)
Slachtoffers buiten zomerkleding
(40 % bescherming)
Slachtoffers buiten winterkleding
(85 % bescherming)
T1T2T3T1T2T3T1T2T3
1e ring ≤ 30≥ 35100000100000881200
Grens 1e ring: 99% letaal
303599100100000158410
2e ring30 tot 5535 tot 10331205320250535281253
Grens 2e ring: 1% letaal5510110891208901189
3e ring55 tot 8010 tot 4000330003300033
Grens 3e ring: 1% 1e grd brw 804000100010001

Tabel effecten personen binnen en schade aan objecten

Effectafstand
(meter)
Hittestraling
(kW/m²)
Schade aan objectenSlachtoffers binnen (0% bescherming)
T1T2T3
1e ring ≤ 30≥ 35Onherstelbare schade
Alle brandbare materialen gaan branden. Breuk dubbelglas tot 27 meter.
45208
Grens 1e ring3035102045
2e ring30-5535 tot 10Gemiddelde schade
Brandhaarden, vervorming van hout en kunststof.
Breuk enkel glas tot 35 meter.
0009
Grens 2e ring55100000
3e ring55 tot 8010 tot 4Lichte schade
Geen branden, afbladderen verf en ernstige verkleuringen.
0000
Grens 3e ring8040000

Grafiek letaliteit vs. afstand [10]

Grafiek letaliteit vs. afstand

Grafiek warmtestraling vs. afstand

Grafiek warmtestraling vs. afstand

Contouren warmtestraling

Contouren warmtestraling

Zelfredzaamheid en handelingsperspectief


Aanwezige personen zijn na het ontstaan van een plasbrand op zichzelf en anderen aangewezen. In onderstaande afbeelding zijn mogelijke handelingsperspectieven weergegeven [11].

Mogelijke handelingsperspectieven

Mogelijk handelingsperspectief

Afhankelijk van de situatie en de inrichting van de omgeving kan het handelingsperspectief verschillen. Snel reageren is bevorderlijk.

  • Voor personen buiten is het handelingsperspectief vluchten (uit het zicht van de brand, onder dekking van objecten zoals muren).
  • Als er schuilmogelijkheden zijn, is dekking zoeken of een schuilplaats binnen gaan een goed handelingsperspectief.
  • Voor personen binnen is het handelingsperspectief binnen blijven en schuilen (sluiten van binnendeuren vertraagt de uitbreiding van een eventuele brand).
  • Als secundaire branden optreden, is het handelingsperspectief vluchten aan de schaduwzijde van het gebouw ten opzichte van de plasbrand (extra beschermende kleding beperkt de blootstelling).

Randvoorwaarden

De onderstaande aspecten zijn mede bepalend voor de mogelijkheden op het gebied van zelfredzaamheid. Deze zijn locatie-afhankelijk en staan in relatie tot elkaar.

Het verloop van het ongevalsscenario:

  • De snelheid waarmee het scenario plasbrand zich voltrekt is afhankelijk van het ontstekingsmoment.
  • Na ontsteking zijn direct of in korte tijd de effecten merkbaar en duurt de brand van de initiële plas niet langer dan 80 seconden.

Herkenbaarheid van het scenario:

  • Een plasbrand is door zijn warmtestraling en rook direct waarneembaar voor de aanwezigen.
  • Als de plas nog niet ontstoken is, is het mogelijke gevaar niet direct herkenbaar.

Mate van bewustzijn van de gevaren:

  • Weten dat er een ongeval is met een ruwe aardolie leiding.
  • Weten wat de gevaren zijn van ruwe aardolie.
  • Weten wat je moet doen in geval van een (dreigende) plasbrand.

Gesteldheid van personen:

  • Fysieke gesteldheid.
  • Geestelijke gesteldheid.

Aanwezige voorzieningen:

  • Mogelijkheden om van de bron af te vluchten.
  • Mogelijkheden om te schuilen.

Optreden multidisciplinaire hulpverlening


Brandweerzorg

De plasbrand van dit scenario is van korte duur. De hulpverlening komt ter plaatse na de initiële plasbrand. Daardoor ligt bij dit scenario de nadruk op redden/evacueren, uitbreiding voorkomen en blussen van secundaire branden.
In onderstaande informatie is beschreven welke processen op gang komen en welke aspecten relevant zijn.


Relevante brandweerprocessen

Bron- en emissiebestrijding

  • Bepalen van het bron- en effectgebied;
  • De plasbrand gecontroleerd laten uitbranden;
  • Voorkomen van uitbreiding en beperken van effecten door middel van het afschermen van de omgeving;
  • Stabiliseren van het incident en ontstane branden in de omgeving blussen;
  • Waarschuwen bevolking [12].

Redding

  • Redden en verlenen van eerste hulp aan slachtoffers (zie slachtoffers). 

Relevante aspecten

  • Voorbereiding op een plasbrand bij een buisleiding [13].
  • Voorbereiding op samenwerking/informatiestromen met betrokken partijen (KLIC en leidingexploitant en passende(grootschalige) slagkracht brandweer (zie capaciteit).
  • Opkomsttijd van de brandweer (zie opkomst/inzettijd).
  • Effectieve (grootschalige)bluswatervoorziening (zie bluswatervoorzieningen).
  • Dekkend systeem voor snelle alarmering hulpdiensten en aanwezigen in het effectgebied [14].
  • Toegankelijkheid gebied (bereikbaarheid vaak moeilijk vanwege afgelegen gebieden).

Capaciteit [15]

  • Benodigde omvang slagkracht is afhankelijk van de omgeving. Bij dit incident is uitgegaan van verstedelijkt gebied [16].
  • Houdt rekening met de inzet van een peloton (4  tankautospuiten) voor redding/evacuatie en hulpverlening aan slachtoffers naar het gewondennest [17].
  • Houd rekening met de inzet van een tweede peloton, 1 hoogwerker en grootschalige bluswatervoorziening voor het koelen/blussen van de (omliggende) bebouwing [18]. Door de warmtestraling kunnen secundaire branden ontstaan in de eerste en tweede ring.

Opkomst/inzettijd [19]

Schematische weergave incident verloop bij grootschalig brandweeroptreden

Verloop grootschalig brandweeroptreden
30 minuten– Norm opkomsttijd eerste peloton [20]. De start van de hulpverlening van 1-4 tankautospuiten wordt vastgesteld via het dekkingsplan.
– Norm opkomsttijd hoogwerker.
45 minuten– Beschikbaarheid aanvullend tweede en/of derde peloton met een richttijd van 8 uur inzettijd.
60 minuten– Inzettijd grootschalige watervoorziening (houd rekening met een lange duur van het incident) [21]
Tabel Opkomst/inzettijd

Bluswatervoorziening

  • Het waterleidingnet met ondergrondse brandkranen (primaire bluswatervoorziening) heeft onvoldoende capaciteit.
  • Voldoende openbare secundaire bluswatervoorziening  is noodzakelijk  ten behoeve van het afschermen en uitbreiding voorkomen. De norm voor incidenten met gevaarlijke stoffen is 6000 l/min voor 4 uur [22].

Indicatie bepaling capaciteit slachtoffers [23]

  • In de hectische fase komt via burgerhulp de redding op gang van slachtoffers met brandwonden. De prioriteit zal uitgaan naar het redden en helpen vervoeren van slachtoffers naar het gewondennest van de ambulance.
  • Noodzakelijke opschaling/bijstand wordt bepaald o.b.v. inschatting aantal slachtoffers.
  • Een indicatiebepaling van het aantal personen op een specifieke locatie is mogelijk via het invoeren van de effectcontouren in de link naar Bag populatieservice.

Geneeskundige zorg

De geneeskundige hulpverlening start met de processen

Spoedeisende Medische Hulpverlening
(Op de T3-verzorglocatie wordt gebruik gemaakt van een slachtofferregistratieformulier (SRF). Leidraad GGB 2.1, maart 2023, p32)

  • Triage; 
  • Treatment; 
  • Transport. 

Publieke gezondheidszorg

  • Geneeskundig Onderzoek na Rampen (GOR).
    Onderzoek individueel, kan zowel lichamelijk als psychosociaal.

Psychosociale hulpverlening

  • Signaleren getroffenen 
  • Verwijzen getroffenen 
  • Registreren getroffenen 

De geneeskundige hulpverlening start met het inrichten van een T1 en T2 gewondenverzamelplaats en een T3 verzorglocatie (triage) en behandelen van slachtoffers (treatment). De focus ligt bij het zo snel mogelijk transporteren van T1 en T2 slachtoffers naar ziekenhuizen en/of verwijzen naar de nevenketen (Huisarts, Rode Kruis). 

Aandachtspunt is voldoende ruimte voor het noodhulpteam (NHT) van het Rode Kruis en verkeerscirculatie (mogelijkheid om te kunnen keren/vertrekken voor ambulances). Na een incident verlenen omstanders hulp. Een deel van de slachtoffers komt als zelfverwijzer op de eerste hulp. 


Relevante aspecten

  • Operationele voorbereiding op het vervoer en behandelen van slachtoffers met ernstige brandwonden (Aangepast gewondenspreidingsplan). 
  • Mogelijkheid om te kunnen keren/vertrekken voor ambulances op de aanlandingsplaats (Nadruk ligt op transport). 
  • Veilige werklocatie voor de hulpverleners en het NHT (vanaf code 30 T3 verzorglocatie) 
  • Omstanders verlenen hulp. Een deel van de slachtoffers komt als zelfverwijzer op de eerste hulp. 
  • Aantal slachtoffers, type slachtoffers en type letsel. Deze zijn locatie afhankelijk en staan in relatie tot elkaar

Aantal slachtoffers

<10In beginsel zijn voldoende middelen op de ambulances aanwezig.  
Voor specialistische hulpverlening aan kinderen zijn minder hulpmiddelen aanwezig waardoor middelen snel zijn uitgeput.
>10– Het LPCGBI treedt in werking (zie ook: GGB-leidraad). (Bij – Het LPCGBI treedt in werking (zie ook: GGB-leidraad). (Bij herplaatsing, niet in de eerste opvang)
– De leidraad GGB kan in werking worden gesteld (zie ook: GGB-leidraad).
>250Het GGB model is ingericht op maximaal 250 slachtoffers waarvan 25 T1, 75 T2 en 150 T3 
Tabel slachtoffers

Type slachtoffers

  • Aandachtspunt is operationele voorbereiding op het behandelen van kinderen met ernstige brandwonden. Dit vereist een aangepast gewondenspreidingsplan. (Voor kinderen is ander materiaal benodigd. Ouders en kinderen worden bij voorkeur bij elkaar geplaatst. Dit is een complexe factor in het gewondenspreidingsplan). 
  • Aandachtspunt is hulp aan verminderd zelfredzamen, zoals bijvoorbeeld zorginstellingen. 

Type letsel

  • Door warmtestraling ontstaan uitwendige brandwonden. Bij inademing van hete gassen ontstaat inhalatietrauma.
  • Stabilisatie van brandwondenslachtoffers is mogelijk in elk level 1 ziekenhuis [29]. Specialistische behandeling van brandwonden kan in een beperkt aantal centra in Nederland plaatsvinden [30].
  • Extra aandacht bij de operationele voorbereiding is noodzakelijk bij verhoogde kans op slachtoffers uit de groep van ouderen en kinderen.
  • Een langdurig traject van nazorg restletsel en psychotrauma [31] is te verwachten.

Optreden politie

De politie start met de processen

Afzetten en afschermen

  • Afzetten effectgebied
  • Creëren veilige werkomgeving voor hulpdiensten
  • Ontruimen van het effectgebied of aanwezige personen in het effectgebied laten schuilen.

Mobiliteit

  • Indien nodig begeleidend transport overige hulpverleners als de verkeerssituatie daarom vraagt
  • Opstellen mobiliteitsplan.
  • Indien mogelijk informeren van bewoners en/of andere aanwezigen in het gebied.

Indien relevant

  • Handhaven openbare orde
  • Strafrechtelijke handhaving

Relevante aspecten bij het optreden van de politie

  • De politie beschikt niet over beschermende kleding of ademlucht en kan daarom niet optreden in blootgesteld gebied.
  • Operationele voorbereiding op het afzetten van een groot effectgebied.
  • Voldoende mensen en middelen om het effectgebied te kunnen evacueren en af te kunnen zetten.

Optreden gemeente (hulpverlening)

Mogelijke taken

Gemeente

  • Opvang en verzorging van personen uit het effectgebied
  • Voorlichting/communicatie over het ongeval
  • Registreren van slachtoffers

Randvoorwaarden

Gemeente

  • Operationele voorbereiding op het opvangen en verzorgen van personen uit het effectgebied
  • Voldoende locaties en personeel voor de opvang en verzorging van personen uit het effectgebied
  • Operationeel voorlichting- en communicatieplan

Maatregelen


Kans

MaatregelWerking van de maatregel
Wegnemen van de risicobronHet wegnemen van de risicobron zorgt ervoor dat het scenario niet meer kan plaatsvinden.
Afdekken met platenDe platen beschermen de leiding tegen beschadiging bij graafwerkzaamheden.
Plaatsen van aarde of zand op de leidingHet verhogen van de gronddekking verkleint de kans op beschadiging bij graafwerkzaamheden.
Tabel kans

Effect en gevolg

MaatregelWerking van de maatregel
Afstand houden tot activiteit met gevaarlijke stoffenDicht bij de plaats van het scenario zijn de effecten het meest merkbaar. De warmtestraling neemt af naarmate de afstand toeneemt.
Verdeling typen gebouwenDoor rekening te houden met het type bebouwing kan het aantal mogelijke slachtoffers bij het scenario worden beperkt. Dat kan bijvoorbeeld door het zodanig verdelen van gebouwen in een gebied dat de meer kwetsbare gebouwen worden beschermd door minder kwetsbare gebouwen.
Hoogteverschillen creëren en benuttenBrandende vloeistoffen verspreiden zich naar het laagste punt in de omgeving. Door hoogteverschil aan te brengen, kan voorkomen worden dat de plasbrand zich kan verspreiden naar het te beschermen gebied. Hoogteverschillen kunnen gecreëerd worden door wallen of het op afschot leggen van oppervlak.
Ballastbed of droge greppel aanleggenIn een ballastbed/greppel/(droge) bermsloot langs transportroutes voor gevaarlijke stoffen kunnen (brandende) vloeistoffen worden opgevangen om verspreiding naar de omgeving tegen te gaan.
Scherm/keerwand aanbrengenDoor een scherm met aaneengesloten funderingsvoet, keerwand of andere obstakels zoals een stoeprand te plaatsen tussen de activiteit met gevaarlijke stoffen en het te beschermen gebied, kunnen brandende vloeistoffen worden gestopt voordat ze het gebied bereiken. 
Toepassen van brandwerend metselwerkDe keuze van het metselwerk bepaalt de brandwerendheid van de gevel. 
Gebruik maken van minerale wolisolatieMinerale wolisolatie is onbrandbaar.
Toepassen van brand- en hitte werende beglazingBrand- en hittewerende beglazing bestaat uit gelaagd glas, samengesteld uit twee of meer lagen blank floatglas en één of meer speciale opschuimende tussenlagen. In geval van brand vormen deze tussenlagen een beschermend schild.
Gebruik maken van houten en stalen kozijnenHouten en stalen kozijnen zijn getest voor een brandwerende toepassing. Kunststof kozijnen (zonder stalen vulling) zijn niet brandwerend.
Gebruik maken van dakpannenDakpannen houden straling tegen en zijn onbrandbaar.
Toepassen van een gesprinkelde buitengevelBij een gesprinkelde buitengevel wordt water automatisch over de gevel gespoten in geval van een calamiteit.
Riolering geschikt maken voor opvangHet rioolstelsel kan gebruikt worden voor snelle opvang van gevaarlijke stoffen. In het rioolstelsel dienen wel voorzieningen aangebracht te worden waardoor gevaarlijke stoffen zich niet vrij kunnen verspreiden. Daarbij is extra aandacht nodig voor mogelijke ontsteking met kans op brand en explosie.
Tabel effect en gevolg

Zelfredzaamheid

MaatregelWerking van de maatregel
Duidelijke vluchtroutes aanbrengenDoor duidelijke vluchtroutes aan te brengen kunnen mensen het gebied gemakkelijker verlaten. 
Verzamelplaatsen bepalen en geschikt maken voor een (dreigende) plasbrandDe verzamelplaats dient dan als een schuilplaats als mensen binnen in het gebouw niet meer voldoende beschermd zijn tegen het scenario.
Galerij / trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw plaatsenDoor de galerij/trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw te realiseren, vormt het gebouw zelf een bescherming tegen de warmtestraling.
RisicocommunicatieDoor te communiceren over de mogelijke scenario’s in een gebied en het beste handelingsperspectief worden mensen zich meer bewust van wat ze moeten doen bij het scenario.
Onderhouden schuilplaatsen en vluchtwegenOnderhoud van schuilplaatsen en vluchtwegen is belangrijk, zodat ten alle tijden van een ongeval de schuil- en vluchtmogelijkheden bereikbaar en inzetbaar zijn.
Tabel zelfredzaamheid

Hulpverlening

MaatregelWerking van de maatregel
BluswaterVoor een adequate hulpverlening van de brandweer is het van belang dat voldoende bluswater aanwezig is bij de activiteit met gevaarlijke stoffen. Door de waterbron onderdeel te laten zijn van een doorlopend watersysteem, wordt het water steeds aangevuld.
WaarschuwingsmiddelenVoor een snelle en effectieve waarschuwing tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen is het van belang dat een waarschuwingssysteem de mensen in het effectgebied kan bereiken.
Werkende communicatiemiddelenTijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen vindt veel van de communicatie plaatst via radio, internet en telefoon. Het is hierbij van belang dat zendmasten op afstand van de activiteiten met gevaarlijke stoffen staan, zodat deze ook tijdens een ongeval werken.
Afstemming hulpdienstenHet handelingsperspectief dat aan mensen wordt geboden ten tijde van een ongeval met gevaarlijke stoffen moet worden afgestemd met de inzet van hulpdiensten, zodat de inzet van de hulpdiensten kan aansluiten bij dit handelingsperspectief.
Tabel hulpverlening

Voorbeeld


De beheergroep heeft geen beeld en/of filmmateriaal gevonden van een plasbrand door breuk buisleiding. Suggesties kunnen gemaild worden naar info@nipv.nl


Voetnoten

  1. De gemodelleerde samenstelling van Brent crude is als volgt (alles in % m/m): propaan 0,8%, butaan 1,8%, pentaan 2,7%, cyclopentaan 1,5%, hexaan 2,3%, benzeen 3,9%, decaan 86,9%.
  2. 3.4 kg/s over 30 minuten.
  3. Aanname plasdikte 5 mm ontsteking na 30 minuten. De omvang van de plas is sterk afhankelijk van de locatie en de ondergrond.
  4. Dit wijkt af van de handleiding risicoberekeningen Bevb gegeven 5 cm. Hiervoor is gekozen omdat 5 mm een aannemelijker uitgangspunt lijkt gezien de plasdiktes van andere plasbrand scenario’s.
  5. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)
  6. Aangenomen dat de plas pas ontsteekt na 30 minuten uitstroming.
  7. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)
  8. Bij de slachtofferberekening is uitgegaan van onbeschermde personen. In een toekomstige versie zal onderscheid worden gemaakt tussen drie beschermingsniveaus: geen bescherming, zomerkleding en winterkleding
  9. Onderbouwing-van-de-slachtofferinschatting-van-het-scenarioboekEV.
  10. Afstanden op basis van geen bescherming en buitenshuis.
  11. In deze beschrijving wordt uitgegaan een plasbrand. Mocht de plas nog niet zijn ontstoken is er meer tijd voor het handelingsperspectief.
  12. Goed werkend internet en mobiele telefonie, buurten ten behoeve van zelfredzaamheid, risicocommunicatieplan
  13. Handreiking incidentbestrijding buisleidingincidenten, kennisplein IFV, juli 2018
  14. Goed werkend internet en mobiele telefonie , buurtalarmeringssysteem ten behoeve van zelfredzaamheid
  15. Verlies van capaciteit, die nodig voor gelijktijdige redding of eerste hulp aan slachtoffers is buitenbeschouwing gelaten, doordat deze situationeel is.
  16. De optie afschermen en uit laten branden i.o.m. leidingbeheerder kan bij dit incident worden verkozen. Bij buitengebied is geen afscherming naar omliggende gebouwen nodig
  17. Er bestaat grote kans op een scenario waarbij na niet directe ontsteking, afdekken van de plas nog mogelijk is. Een aanvullend schuimblus voertuig is dan noodzakelijk. De hiervoor benodigde hoeveelheid schuim is ca. 825 l. Handreiking Bluswatervoorziening en bereikbaarheid 2019bijlage 3.
  18. Bij buisleidingincidenten kan de bereikbaarheid een cruciale rol spelen. Bij de inschatting van de benodigde capaciteit wordt hiermee rekening gehouden. Uitgangspunt: in het incidentgebied met een straal van 50m, een omtrek van ca. 300m en 50% bebouwing zal een gevellengte van ca. 150m moeten worden gekoeld/geblust. Op basis van het kengetal van 50m per TS zijn hiervoor ten minste 3TS-en nodig
  19. Visie Grootschalig Brandweer Optreden 2012-2016 en Doorontwikkeling Grootschalig Brandweer Optreden(GBO) september 2018 visie 2.0.
  20. Norm inzetbaarheid eerste basispeloton (alle 4 tankautospuiten) is 30 minuten doorontwikkeling Grootschalig Brandweeroptreden p20
  21. Er bestaat kans op een scenario waarbij na niet directe ontsteking, afdekken van de plas nog mogelijk is. Een aanvullend schuimblusvoertuig is dan noodzakelijk.
  22. Handreiking Bluswatervoorziening en bereikbaarheid 2019 bijlage 3. De inzet van een tweede peloton is dan niet noodzakelijk. Het oproepen van een specialistische schuimbluseenheid kost <60 minuten voor een plas tot 1500m². Handreiking Bluswatervoorziening en bereikbaarheid 2019 bijlage
  23. Visie Grootschalig Brandweer Optreden 2012-2016 en Doorontwikkeling Grootschalig Brandweer Optreden(GBO) september 2018 visie 2.0
  24. De Nederlandse slachtofferregistratiekaart p.3. oktober 2006
  25. LPCGBI p.1 september 2013
  26. Leidraad GGB p.12 december 2015
  27. Leidraad GGB p.10 december 2015
  28. Voor kinderen is ander materiaal benodigd. Ouders en kinderen worden bij voorkeur bij elkaar geplaatst. Dit is een complexe factor in het gewondenspreidingsplan
  29. Landelijk netwerk acute zorg www.lnaz.nl
  30. Beverwijk, Rotterdam, Groningen
  31. Casus ” Het Hemeltje” Volendam