Breuk laadarm tijdens verladen van vloeibaar ammoniak naar schip

Deze scenariokaart geeft een ongeval met gevaarlijke stoffen weer. In de kaart vindt u informatie over wat er kan gebeuren en wat je kunt doen om het te voorkomen, beperken en bestrijden. Deze informatie kan gebruikt worden bij advisering over ruimtelijke ontwikkelingen.

 

Bij het gebruik van de kaart is belangrijk in acht te nemen dat het slechts een voorbeeldscenario is. Het daadwerkelijke verloop van het scenario is altijd afhankelijk van situatiespecifieke omstandigheden


Algemene beschrijving


In de haven van Vlissingen-Oost wordt vloeibaar ammoniak met zeeschepen aangevoerd en gekoeld opgeslagen in tanks die conform PGS 12 gebouwd zijn. Enkele keren per week wordt de opgeslagen ammoniak vanaf de ammoniakterminals verladen naar binnenvaartschepen (‘barges’) om getransporteerd te worden naar Duitsland. Hiertoe wordt de gekoelde ammoniak verwarmd en vervolgens onder druk vloeibaar gemaakt om verlaad te kunnen worden.

Een binnenvaartschip ligt aangemeerd bij een jetty om ammoniak te laden naar twee druktanks. De jetty is voorzien van meerdere laad- en losarmen, pompen, transportleidingen en dampretourleidingen. Tijdens het verladen van ammoniak drift het binnenvaartschip ondanks de aanwezige voorzieningen. Hierdoor draait een laadarm te ver uit en breekt de koppeling, waardoor vloeibaar ammoniak over de kade stroomt en deels in de haven terechtkomt. Het ESD-systeem sluit de laad- en losinstallatie, waardoor de uitstroming na ca 1,5 min stopt. Er ontstaat een koude mistdeken van ammoniak en waterdamp die zich over de grond en over het water verspreidt.

Ammoniak

Ammoniak (NH3) is bij omgevingstemperatuur een gas dat lichter is dan lucht, en heeft een kookpunt van -33 °C. Ammoniak heeft een scherpe irriterende geur, waardoor het gas al snel wordt opgemerkt. De geurdrempel bedraagt 5-25 ppm. Ammoniak is giftig en goed oplosbaar in water. Bij inademing tast ammoniak de slijmvliezen en de ademhalingsorganen aan, en irriteert zeer sterk de ogen. Bij inademing van hoge concentraties treeft verlamming van de ademhaling op, waardoor mensen kunnen stikken. Dit beperkt de mogelijkheden om te vluchten. Langdurige blootstelling en blootstelling aan hoge ammoniakconcentraties kunnen dodelijk zijn. Bij huidcontact kunnen blaren ontstaan.

Ammoniak is een brandbaar, giftig en corrosief gas, maar bij een incident met ammoniak zijn de toxische effecten bepalend voor de risico’s voor de omgeving.

Om ammoniak te vervoeren of op te slaan, wordt het vloeibaar gemaakt door te koelen tot iets onder -– 33 °C, of door het onder druk te zetten (6 bar bij 10 °C).


Kans van optreden


Bij verladen zijn standaard de volgende voorzieningen aanwezig (RIVM, 2021):

  • Beveiligingen tegen aanrijden en tegen verplaatsen (driften) van de transporteenheid;
  • Slang of laadarm voor de verlading van het materiaal in de vloeistoffase;
  • Snelafsluiters in de vloeistofleidingen met noodstop-knoppen;
  • Pomp voor het verladen van ammoniak;
  • Dampretour leiding, aangesloten op de dampfase
  • Instrumentatie voor het monitoren van niveau en druk (temperatuur).

De standaard faalfrequentie voor breuk van een laadarm is 3 x 10-8 per uur (RIVM, 2021). Tijdens verladen van ammoniak worden drie laadarmen gebruikt, zodat de standaard faalfrequentie 9 x 10-8 per uur wordt. Als op jaarbasis 500 uur verladen wordt, is op basis van deze faalfrequentie de kans op het breken van een laadarm 1,5 x 10-5 per jaar.

DNV schat de kans op het breken van de laadarm op 9,8 x 10-4 per jaar, oftewel 1,11 x 10-7 per uur (DNV, 2021). Dat is bijna een factor 4 hoger. De faalcijfers zijn generiek en afkomstig van het verladen van koolwaterstoffen. Deze cijfers worden ook voor ammoniak gebruikt, hoewel de faaloorzaken en faalmechanismen bij ammoniak anders kunnen zijn. Als op jaarbasis 500 uur verladen wordt, is op basis van deze faalfrequentie de kans op het breken van een laadarm 5,6 x 10-5 per jaar.


Effecten


Als bij verlading de laadarm breekt, zal een deel van de ammoniak meteen verdampen (‘flashen’). Tijdens het flashen wordt een deel van de ammoniakvloeistof als kleine druppeltjes meegesleurd naar de buitenlucht. De pluim bestaat dan uit ammoniakdamp, ammoniakdruppels en lucht. Mogelijk ontstaan door het neervallen van de ammoniakdruppels op de grond plassen vloeibaar ammoniak. Deze plassen worden koud, omdat de temperatuur van de vloeibare ammoniak naar -33 °C of lager daalt. Er wordt warmte aan de omgeving onttrokken om ammoniak uit de plas te laten verdampen. Hierdoor bevriest de ondergrond en wordt de lucht koud. De koude ammoniakdampen boven de plassen zijn zwaarder dan lucht en zichtbaar als een witte mist, doordat waterdamp in de lucht condenseert. Deze mist beperkt het zicht dicht bij de breuk.

Bij het breken van de laadarm kan vloeibaar ammoniak ook in het water terechtkomen. Dit kan rechtstreeks gebeuren, via uitregenen uit de geflashte ammoniakwolk of via de ammoniakplas als die de rand van de kade bereikt. Vloeibaar ammoniak is lichter dan water, en als er veel ammoniak vrijkomt, kan zich op den duur op het wateroppervlak een ammoniaklaag vormen. Een deel van de ammoniak zal oplossen in water, terwijl het resterende deel zich over het water verspreidt door de stroming en de wind en op den duur verdampt (Yang & Lam, 2024) (Ng et al., 2023). Het oplossen van ammoniak in water is een heftig proces waarbij warmte vrijkomt. Deze warmte bevordert het verdampen van ammoniak uit de laag die op het water drijft: het oplossen van één kilogram ammoniak geeft voldoende energie om bijna anderhalve kilogram ammoniak te laten verdampen (Ineris, 2005).

Een “Free viewing demo” waarmee deze file kan worden ingezien is te downloaden via https://www.gexcon.com/software/effects/. Met deze gratis demo is de berekening in effects met bijbehorende grafieken in te zien en beter af te lezen. Wilt u zelf gaan rekenen met de parameters uit de berekening met effects dan heeft u een licentie en aanvullende software van Gexcon nodig.

Uitgangspunten effectberekeningen met EFFECTS

De manier waarop de uitstroming, verdamping en de verspreiding van ammoniak gemodelleerd moeten worden, is onzeker. Zo moeten er aannames worden gedaan over de diameter van de laadarm, het pompdebiet, de tijdsduur van de uitstroming, de fractie vloeibare ammoniak in de wolk en de aanwezigheid, locaties en groottes van ammoniakplassen op de grond en op het water (TNO, 2002).

In de berekeningen is aangenomen dat de helft van de vrijgekomen ammoniak zal uitregenen als vloeistof en dat de andere helft direct in de dampfase zal overgaan. Deze aanname is niet onderbouwd.

Uitstroom op land

Tabel 1 geeft de uitgangspunten weer van de effectberekeningen voor uitstroming op land.

ParameterWaardeBron
Temperatuur leiding en omgeving9 °CDefault EFFECTS
Pompdebiet500 m³/uur = 94,7 kg/s bij dichtheid van 681,9 kg/m³. Aangenomen is dat door het wegvallen van de tegendruk het debiet met 50 % toeneemt tot 142 kg/s.(BMD Advies, 2023)
Inbloktijd97 s7 s detectietijd + 90 s voor het afsluiten van de toevoer (DNV, 2021)
PlasoppervlakMax. 500 m²
(DNV, 2021)
Tabel 1 Uitgangspunten effectberekeningen op land uit 14”-leiding

Van de 142 kg/s zal dus 71 kg/s direct in de dampfase overgaan en 71 kg/s zal vloeibaar blijven en een plas vormen. Aangenomen wordt dat de helft van deze vloeistofplas in het water terechtkomt (35,5 kg/s). Deze aanname is niet onderbouwd.

Uitstroom op water

Tabel 2 geeft de uitgangspunten weer van de effectberekeningen voor uitstroming op water.

ParameterWaardeBron
Temperatuur water9 °CDefault EFFECTS
Verhouding oplossen-verdampen67 % – 33 %58 % – 42 % (TNO, 2002)
(60-70 %) – (30-40 %) (Ng et al., 2023)

73 % – 27 % (Raj & Reid, 1978)
PlasoppervlakMax. 200 m²(DNV, 2021)
Maximale tijdsduur blootstelling1800 sDefault EFFECTS

Van de ammoniak die in het water terechtkomt, zal een deel oplossen en een deel verdampen. In de berekeningen is ervan uitgegaan dat eenderde verdampt (1/3 × 35,5 = 12 kg/s). Figuur 1 geeft een overzicht van de verdeling van de ammoniakuitstroom.

Figuur 1 Overzicht van de locaties waar ammoniak bij breuk van de verlaadarm terechtkomt en de geschatte verdeling van de uitstroomhoeveelheden. De rode scenario’s zijn gebruikt voor het berekenen van de effectafstanden.

De drie scenario’s (directe verdamping, plasverdamping land, plasverdamping water) geven elk een ammoniakwolk. De zijaanzichten van deze wolken bij weertype D5 en voor 1%-letaliteit zijn weergegeven in Figuur 2. Te zien is dat de directe verdamping van ammoniak tot de grootste effectafstand leidt, omdat bij dit scenario de meeste ammoniak vrijkomt en verdampt.

Figuur 2 Zijaanzichten (1%-let450aliteit, D5) van de ammoniakwolken in verstedelijkt gebied van de drie scenario’s waarbij sprake is van verdamping.

Het scenario waarbij de helft van de uitstromende ammoniak in de lucht terechtkomt en direct verdampt, is bepalend voor de effectafstanden. Om die reden geven Tabel 3 en Tabel 4 alleen van dit scenario de effectafstanden weer. De blootstellingsduur is steeds 30 minuten. Bij andere aannames en verdelingen als weergegeven in Figuur 1, veranderen ook de effectafstanden.

Tabel 3 Effectafstanden van het scenario waarbij ammoniak bij uitstroom meteen verdampt. De afstanden gelden in verstedelijkt gebied op 1,5 m hoogte bij weertype D5 en F1.5

GebiedEffectafstand (m)Effectafstand (m)
D5F1,5
1e ring
0 - 600 - 90
Grens 1e ring: 95% letaal
6095
2e ring
60 - 10095 - 170
Grens 2e ring: 50% letaal100170
3e ring
100 - 175170 - 225
Grens 3e ring:5% letaal175225
1%-letaliteit470450

Tabel 4 Interventiewaarden in verstedelijkt gebied op 1,5 m hoogte voor weertype D5 en F1.5

InterventiewaardeEffectafstand (m)Effectafstand (m)
D5F1,5
LBW 30 minuten
(1100 mg/m³)
760850
AGW 30 minuten
(200 mg/m³)
1.9003.100
AGW 30 minuten
(21 mg/m³)
5.90014.500

Zelfredzaamheid en handelingsperspectief


Ammoniak heeft een stekende geur en werkt irriterend op de slijmvliezen van onder andere ogen en luchtwegen. Het waarschuwende effect van ammoniak is goed. Bij concentraties boven de AGW zijn mensen door de irriterende effecten minder goed in staat zich in veiligheid te brengen en kunnen onherstelbare of andere ernstige gezondheidseffecten optreden.

Aanwezige personen zijn na het ontstaan van een ammoniakwolk op zichzelf en anderen aangewezen. Het gaat hierbij om operators van de ammoniakterminal in de haven van Vlissingen-Oost, opvarenden van de aanwezige zee- en binnenvaartschepen en werknemers van omliggende bedrijven. De dichtstbijzijnde woonbebouwing bevindt zich op een afstand van meer dan vier kilometer.

Mogelijk handelingsperspectief

Afhankelijk van de situatie en de inrichting van de omgeving kan het handelingsperspectief verschillen. Snel reageren met duidelijke handelingsperspectief is hierbij van levensbelang.

Voor operators, opvarenden en werknemers van omliggende bedrijven geldt dat zij zo snel mogelijk een schuilplaats moeten binnengaan. Het binnendringen van ammoniak in de schuilplaats kan voorkomen worden door ramen en deuren te sluiten, kieren te dichten met natte doeken en door de ventilatie uit te zetten. Voor mensen op grotere afstand van het incident is het handelingsperspectief schuilen of evacueren. Dit is afhankelijk van de duur van het incident en de weersomstandigheden.

Randvoorwaarden

Onderstaande aspecten zijn medebepalend voor de mogelijkheden op het gebied van zelfredzaamheid. Deze zijn locatie-afhankelijk en staan in relatie tot elkaar.

Het verloop van het ongevalscenario
Bij breuk van een laadarm komt ruim 140 kg/s ammoniak vrij (BMD Advies, 2023). De snelheid waarmee de ammoniakwolk zich ontwikkelt en verspreidt, is afhankelijk van de weersomstandigheden (windsnelheid en -richting) en van het deel dat uitstroomt op land dan wel in de haven.

Herkenbaarheid van het scenario
Ammoniak is bij kamertemperatuur een kleurloos, giftig gas met een sterk prikkelende geur. De geur wordt al bij zeer lage concentraties waargenomen en dit zal een alarmerend effect hebben en tot vluchtgedrag leiden.

Mate van bewustzijn van de gevaren
Ammoniak wordt bij zeer lage concentraties waargenomen, waardoor mensen al vroegtijdig gealarmeerd worden. Operators van de terminal en de opvarenden van het binnenvaartschip zijn getraind om te reageren bij ammoniaklekkages. Dit geldt niet voor de werknemers van omliggende bedrijven en voor bewoners kilometers verder weg, die na verloop van tijd last kunnen krijgen van de vrijgekomen ammoniak. Zij moeten zo snel mogelijk gealarmeerd worden via het WAS-systeem en/of sms (NL-Alert) en via sociale media-informatie krijgen over handelingsperspectieven.

Gesteldheid van personen
Al bij inademing van een zeer lage concentratie ammoniakgas worden de luchtwegen en slijmvliezen geprikkeld en bij hogere concentraties aangetast. Dit zorgt voor hoesten, ademhalingsproblemen en tranende ogen, waardoor mensen niet meer in staat kunnen zijn om te vluchten. Ook kunnen ze in paniek raken, zodat vluchten niet meer mogelijk is.  

Aanwezige voorzieningen
Operators moeten mogelijkheden hebben om te schuilen. Opvarenden van het binnenvaartschip moeten op het schip schuilen. Bij schuilen in een ruimte zijn doeken, water en mobiele telefoon noodzakelijk. Bij evacuatie gaat het vooral om natte doeken om doorheen te ademen.


Optreden multidisciplinaire hulpverlening


Brandweerzorg

De uitstroom uit de laadarm duurt naar verwachting anderhalve minuut, tenzij het inblokken faalt. Vloeibaar ammoniak stroomt deels uit op land en zal daar een plas vormen en verdampen. Vloeibaar ammoniak die de haven instroomt, zal deels oplossen in het water en deels daaruit verdampen.

Hoewel het effectgebied groot is, bevinden zich er geen grote aantallen mensen. De brandweer kan het effectgebied alleen in beschermende kleding en met adembescherming betreden. Bij de inzet van de brandweer ligt de nadruk op redden, eerste hulp verlenen en transporteren van de slachtoffers naar het gewondennest.

De brandweer start de processen:

Bron- en emissiebestrijding

De calamiteitenploeg van de terminal zal proberen de uitstroom te stoppen en de verspreiding van ammoniak te beperken. Bij een inzet moet gebruik gemaakt worden van gaspakken met een meeruren-aansluiting, omdat dicht bij de bron de ammoniakconcentraties hoog zijn. Verspreiding van ammoniak kan beperkt worden door het opzetten van waterschermen, omdat gasvormige ammoniak oplost in water, waardoor het effectgebied kleiner wordt. Dit heeft alleen zin als de ammoniakwolk niet te groot is en binnen het bereik van de waterschermen valt. Voorkomen moet worden dat het relatief warme water van het waterscherm in contact komt met een aanwezige koudkokende plas ammoniak. Het verdampen van de ammoniak zal dan namelijk heftig verlopen, waardoor er meer ammoniak verdampt en effectafstanden groter worden.

Bij aankomst bepaalt de brandweer het bron- en effectgebied. Bedrijven in de directe omgeving worden als eerste gewaarschuwd, daarna de gebieden waar mensen wonen en/of werken. Overwogen kan worden om kwetsbare gebouwen en/of locaties af te schermen met behulp van waterschermen om de effecten van ammoniak te beperken.

Redding

Redding van slachtoffers is alleen mogelijk als hulpverleners beschermd kunnen worden tegen het inademen van nog aanwezig ammoniak. Het verlenen van eerste hulp is alleen mogelijk als de ammoniakconcentratie laag is en hulpverleners én slachtoffers beschermd kunnen worden tegen het inademen van ammoniakgas. Het verdient de voorkeur om eerste hulp te verlenen in een gebied waar geen of nauwelijks ammoniakgas aanwezig is.

Ontsmetting

Mensen en dieren moeten ontsmet worden om verdere inademing te voorkomen. Apparatuur en infrastructuur moeten afgespoeld worden om corrosie te voorkomen.

Materieel en mankracht

  • De benodigde capaciteit is afhankelijk van de omgeving en wordt bepaald via het commando ter plaatse (COPI) voor het brongebied of het Regionaal Operationeel Team (ROT) voor het effectgebied.
  • Houd rekening met de inzet van een of meerdere pelotons (elk vier tankautospuiten) voor redding en/of evacuatie en hulpverlening aan slachtoffers in samenwerking met andere organisaties.
  • Specialistische eenheden worden ingezet ten behoeve van het beperken van de effecten. De aandacht moet hierbij vooral uitgaan naar het beperken van het plasoppervlak, zowel op land als op water.
  • Houd rekening met de inzet van specialistische eenheden voor incidentbestrijding gevaarlijke stoffen (IBGS), meetplanorganisatie en een basis ontsmettingseenheid (BOE) ten behoeve van de hulpverleners.

Opkomst / inzettijd

De opkomst- en inzettijd van de brandweer is weergegeven in onderstaande figuur.

Bluswater

De bluswatervoorziening voor activiteiten met gevaarlijke stoffen in het algemeen en ammoniak in het bijzonder, vereist maatwerk. Waterschermen kunnen zinvol zijn als er voldoende water aanwezig is om gedurende meerdere uren bepaalde gebouwen en/of locaties af te schermen. De benodigde capaciteit is ordegrootte 750 l/min (NIPV, 2023b).  

Relevante aspecten bij het optreden van de brandweer
De aanwezigheid van een rampbestrijdingsplan en een incidentbestrijdingsplan voor het scenario breuk verlaadarm bevordert een adequate inzet van de brandweer en andere hulpverleningsdiensten. In deze plannen moet rekening gehouden worden met:

  • De opkomsttijd van de brandweer.
  • Een beperkte inzetbaarheid van brandweereenheden benedenwinds.
  • Grootschalige slagkracht van de brandweer.
  • Grootschalige bluswatervoorziening.
  • Toegankelijkheid van het brongebied.
  • Bereikbaarheid over twee verschillende routes vanuit twee tegengestelde windrichtingen.
  • Voorbereiding op samenwerking met betrokken partijen.
  • Een functionerend en dekkend systeem om aanwezigen in het effectgebied te waarschuwen.

Geneeskundige zorg

Type letsel

Bij inademing komt ammoniak in contact met luchtwegen en slijmvliezen, waardoor mensen gaan hoesten, tranen en last krijgen van hun keel en luchtwegen. Dit gebeurt al bij lage concentraties, en mensen krijgen direct klachten. Bij blootstelling aan hogere concentraties kan ernstige zwelling van de keel en luchtwegen optreden en afbraak van de slijmvliezen. De ernst van de klachten is onder andere afhankelijk van de concentratie in de lucht, de duur van de blootstelling en de lichamelijke gesteldheid van mensen.

Slachtoffers

Als de ammoniakwolk de schepen en de omliggende bedrijven bereikt, zijn er diverse slachtoffers te verwachten, dat wil zeggen mensen met (forse) klachten aan hun luchtwegen. Afhankelijk van het tijdstip waarop het incident zich voordoet, kunnen tientallen werknemers klachten krijgen (NIPV, 2023a).

De geneeskundige zorgverlening start de processen:

Spoedeisende medische hulpverlening

De eerste ambulancemedewerkers inventariseren het aantal mensen met klachten en/of verwondingen en maken daarbij onderscheid tussen licht- en zwaargewonden (‘triage’). Zo mogelijk wordt een gewondennest ingericht en worden slachtoffers behandeld of vervoerd naar ziekenhuizen.

Publieke gezondheidszorg

Na afloop van het incident moet beoordeeld worden of het vrijkomen van ammoniak heeft geleid tot (blijvende) schade aan de gezondheid van mensen die zijn blootgesteld en of maatregelen om dit te voorkomen doeltreffend zijn geweest.

Psychosociale hulpverlening

Personen die blootgesteld zijn aan ammoniak, moeten geïdentificeerd worden en desgewenst verwezen worden naar psychosociale hulpverlening.

Relevante aspecten

Ambulances moeten veilig kunnen arriveren, keren en vertrekken op een locatie in de buurt van de terminal. Ter plaatse moet de GHOR een veilige werklocatie hebben.


Optreden politie

De politie start haar reguliere taken:

Afzetten en afschermen

De politie zet het effectgebied af, ontruimt het effectgebied of laat personen in het effectgebied schuilen en creëert een veilige werkomgeving voor hulpdiensten.

Mobiliteit

De politie informeert personen in het effectgebied, stelt een mobiliteitsplan op en verzorgt zo nodig het begeleidend transport voor hulpverleners.

Indien relevant

Zo nodig handhaaft de politie de openbare orde en start strafrechtelijke handhaving.


Optreden gemeente (hulpverlening)

De gemeente vangt personen uit het effectgebied op en verzorgt hen. De gemeente registreert slachtoffers en geeft voorlichting over het incident.

Randvoorwaarden

De gemeente moet voorbereid zijn om personen uit het effectgebied op te kunnen vangen en te kunnen verzorgen. Om dit te kunnen realiseren, zijn voldoende locaties en voldoende personeel nodig. Ook moet de gemeente voorlichtings- en communicatieplannen opgesteld hebben voor noodsituaties.


Maatregelen


Door het nemen van maatregelen, wordt de kans op een ongewenste uitstroom kleiner en worden de gevolgen daarvan zo veel mogelijk beperkt (DNV, 2021) (Rho Adviseurs, 2023) (Fertilizers Europe, 2013) (PGS 12, 2023).

Kansbeperkende maatregelen

  • Wegnemen van de risicobron: het wegnemen van de risicobron neemt de kans op het scenario weg.
  • Inherent veilig ontwerpen: het gebruik van lasverbindingen en het verminderen van het aantal externe verbindingen verkleint de lekkans.
  • De laadarm testen op lekken voordat er verladen wordt (DNV, 2021).
  • Keurings- en onderhoudsregime.

Effectbeperkende maatregelen

De belangrijkste effectbeperkende maatregel is afstand houden. Dit geldt zowel voor de brandweer als voor de mensen in de directe nabijheid van het incident en verderop in het effectgebied. Andere belangrijke maatregelen zijn (Rho Adviseurs, 2023) (Fertilizers Europe, 2013):

  • Bescherming van de omgeving: personeelsleden op de terminal, op de aanwezige schepen en bij de omliggende bedrijven moet snel gewaarschuwd worden via een alarm met geluidsignalen. Zij moeten schuilen om blootstelling te voorkomen. Zonodig worden bewoners van huizen verderop in het effectgebied gewaarschuwd en geëvacueerd. Na een eventuele blootstelling moeten slachtoffers de frisse lucht opzoeken.
  • Beperken van de uitstroom: er komt minder ammoniak vrij bij een breuk van de laadarm als de diameter van de laadarm kleiner is of als het debiet waarmee ammoniak verladen wordt, lager is. De uitstroom wordt beperkt door de laadarmen te voorzien van op afstand bedienbare afsluiters, terugslagkleppen en noodbreekkoppelingen (PGS 12, 2023). Zo nodig moet getraind personeel met de juiste middelen de lekkage stoppen. Kleine lekkages moeten met lekdetectie opgemerkt worden, gevolgd door het (automatisch) stoppen van de verlading.
  • Beperken van verdamping: op land kan verdamping van ammoniak beperkt worden door onder de manifold een lekbak te plaatsen. Dit is zinvol voor kleine lekkages. Ook kan het plasoppervlak afgedekt worden met zeil of met kunststof drijvers (PGS 12, 2023). Een plas vloeibaar ammoniak kan klein gehouden worden door rondom de plas zandzakken te plaatsen.
  • Op water zijn er weinig mogelijkheden om plasverdamping te beperken, omdat op hetzelfde moment ook ammoniak oplost in water en dit een heftig proces is.
  • Verlaging van de ammoniakconcentratie: op land kan een ammoniakwolk die niet al te groot is, bestreden worden met meerdere waterschermen die geplaatst moeten worden tussen de bron en het bedreigde gebied. De waterschermen zorgen voor luchtverplaatsing en daarmee voor verdunning van de ammoniakwolk. Daarnaast lost ammoniak uitstekend op in water (NIPV, 2023b).
  • Uitstroom op water voorkomen: in een haven is uitstroom naar het water moeilijk te voorkomen.
  • Oefenen van noodplannen: de terminal moet een noodplan hebben voor incidenten waarbij ammoniak – of andere stoffen – vrijkomen. Het noodplan moet beoefend worden, bij voorkeur met de veiligheidsregio. De gemeente moet in haar rampbestrijdingsplan rekening houden met een ammoniakincident.

Bevordering van de zelfredzaamheid

  • Duidelijke vluchtroutes aanbrengen: door duidelijke vluchtroutes aan te brengen, kunnen mensen het gebied gemakkelijker verlaten.
  • Risicocommunicatie: door te communiceren over de mogelijke scenario’s in een gebied en het beste handelingsperspectief worden mensen zich beter bewust van wat ze moeten doen bij het scenario.
  • Risicocommunicatie: Informeer omwonenden vooraf over mogelijke risico’s en handelingsperspectieven, bijvoorbeeld door informatiebijeenkomsten en informatiebulletins.

Bevordering van de hulpverlening

  • Werkende communicatiemiddelen: netwerken voor telefoon en internet kunnen overbelast raken. Er moeten daarom voldoende zendmasten zijn om communicatie te garanderen.
  • Waarschuwingsmiddelen: mensen in het effectgebied moeten gewaarschuwd worden door een snel en effectief werkend waarschuwingssysteem.
  • Afstemming hulpdiensten: het is belangrijk dat de inzet van hulpdiensten aansluit op het handelingsperspectief van getroffenen in het effectgebied. Hulpdiensten kunnen gedurende lange tijd het effectgebied niet in, waardoor mensen daar op zichzelf zijn aangewezen.

Voorbeeld


Op 15 juli 2009 scheurde in Swansea (South-Carolina, Verenigde Staten) een slang tijdens het verladen van ammoniak van een tankwagen naar een opslagtank. De slang was bedoeld voor het verladen van LPG en niet van ammoniak. Er kwam 3100 kg ammoniak vrij. Er ontstond een witte wolk die een snelweg passeerde. Een automobiliste die uitstapte, overleed door ammoniakvergiftiging (NTSB, 2012).


Bronnen

BMD Advies. (2023). Kwantitatieve risicoanalyse – Terminal op- en overslag groene brandstoffen.

DNV. (2021). Ammonia bunkering of passenger vessel – Concept quantitative risk assessment.

Fertilizers Europe. (2013). Guidance for inspection of and leak detection in liquid ammonia pipelines.

Ineris. (2005). Ammonia – Large-scale atmospheric dispersion tests.

Ng, C. K. L., Liu, M., Lam, J. S. L., & Yang, M. (2023). Accidental release of ammonia during ammonia bunkering: Dispersion behaviour under the influence of operational and weather conditions in Singapore. Journal of Hazardous Materials, 452, 131281. https://doi.org/10.1016/j.jhazmat.2023.131281

NIPV. (2023a). Leidraad Grootschalige Geneeskundige Bijstand, versie 2.1.

NIPV. (2023b). Waterschermen en waterstralen: Een literatuuronderzoek naar de effectiviteit van waterschermen en -stralen bij het mitigeren van dampwolken.

NTSB. (2012). Cargo Hose Rupture and Release of Anhydrous Ammonia During Offloading of a Werner Transportation Services Cargo Tank Motor Vehicle at the Tanner Industries Plant at Swansea, South Carolina July 15, 2009. https://www.ntsb.gov/investigations/AccidentReports/Reports/HZM1201S.pdf

PGS 12. (2023). Ammoniak – Opslag en verlading (concept).

Raj, P. P. K., & Reid, R. C. (1978). Fate of liquid ammonia spilled onto water. Environmental Science & Technology, 12(13), 1422–1425. https://doi.org/10.1021/es60148a008

Rho Adviseurs. (2023). Evolution Terminals Vlissingen – Milieueffectrapportage v2.2.

RIVM. (2021). Handleiding Risicoberekeningen Bevi, versie 4.3. https://www.rivm.nl/documenten/handleiding-risicoberekeningen-bevi-v43

TNO. (2002). Modellering NH3-uitstroom vanuit zeeschepen.

Yang, M., & Lam, J. S. L. (2024). Risk assessment of ammonia bunkering operations: Perspectives on different release scales. Journal of Hazardous Materials, 468, 133757. https://doi.org/10.1016/j.jhazmat.2024.133757