Status van de kaart: actueel
Laatste update: september 2024
Algemene beschrijving
Dimethylether (DME) kan als brandstof worden gebruikt voor vrachtvervoer en daarmee diesel vervangen. Deze stof kan worden gemaakt uit biomassa (BioDME) en kan daarom worden gezien als een biobrandstof. Bij omgevingstemperatuur en druk is DME een gas, maar onder verhoogde druk (vanaf circa 5 bar) kan DME als vloeistof worden opgeslagen en vervoerd. DME is dan een tot vloeistof verdicht gas, net zoals LPG. De LPG-infrastructuur kan dan ook worden gebruikt voor transport en opslag van DME (ETIP, 2024). De bij LPG behorende incidentscenario’s zijn dan ook van toepassing op DME. Voor transport zijn deze beschreven in de “Handleiding Risicoanalyse Transport (HART) v1-2” (kortweg “HART”).
Het effect van een fakkelbrand wordt hier behandeld. De fakkelbrand wordt veroorzaakt doordat bij een botsing een afsluiter afbreekt van de DME-tank. Hierdoor spuit DME uit de tank en ontsteekt direct. Er ontstaat een fakkel die blijft branden tot de tank leeg is. De hitte van de fakkel kan brandwonden en schade in de omgeving veroorzaken.
Kans van optreden
Of bovengenoemd scenario zich voordoet, hangt af van de kans op een ongeval met een tankauto, waarbij zodanige schade ontstaat dat de vrijgekomen hoeveelheid vloeistof een risico vormt voor de omgeving. De kans op een ongeval is relatief klein op de snelweg, wat groter op een weg buiten de bebouwde kom en het grootst in de bebouwde kom. Daar staat tegenover dat de kans op schade die tot significante uitstroming leidt het grootst zal zijn als een ongeval op de snelweg zal plaatsvinden en het kleinst bij een ongeval in de bebouwde kom. Verder ontstaat een fakkelbrand bij een continue uitstroming uit een opening (hier 51 mm) bij directe ontsteking. Dit leidt tot de frequenties (fgebeurtenis) en kansen (Ngebeurtenis) op optreden van de verschillende hierboven genoemde gebeurtenissen als weergegeven in Tabel 1. De frequenties zijn weergegeven in de eenheid 1/mvtgkm (motorvoertuigkilometer); de kansen als een fractie tussen 0 en 1.
Omgeving | f ongeval | N uitstroming | Ncontinu | N directe ontsteking | f scenario |
Binnen bebouwde kom | 5.9 x 10ˉ⁷ | 0.0018 | 0.65 | 0.8 | 5.5 x 10ˉ10 |
Buiten bebouwde kom | 3.6 x 10ˉ⁷ | 0.0102 | 0.65 | 0.8 | 1.9 x 10-9 |
Autosnelweg | 8.3 x 10ˉ⁸ | 0.0156 | 0.65 | 0.8 | 6.7 x 10ˉ10 |
Effectsfile
Download hier de effectsfile.
Een “Free viewing demo” waarmee deze file kan worden ingezien is te downloaden via https://www.gexcon.com/software/effects/. Met deze gratis demo is de berekening in effects met bijbehorende grafieken in te zien en beter af te lezen. Wilt u zelf gaan rekenen met de parameters uit de berekening met effects dan heeft u een licentie en aanvullende software van Gexcon nodig.
Parameters effectberekening
Voor de berekening van de effecten is uitgegaan van de data als weergegeven in Tabel 2. Ook hier is gebruikgemaakt van “HART”. De berekeningen zijn uitgevoerd met EFFECTS versie 12.2.
Parameter | Waarde |
Volume DME tank | 60 m³ |
Vullingsgraad | 84,9% |
Massa DME | 34783 kg (580 kg/m3 op basis van ADR2023 Vol 2e p80) |
Stofcategorie | GF3 |
Gatgrootte | 50,8 mm |
Druk in tank | 3.6 bar(g) (dampspanning bij omgevingstemp) |
Lengte tank | 12 m |
Uitroomhoogte; uitstroomrichting | 1 m (onder uit tank); horizontaal |
Weertype | D5 |
Omgevingstemperatuur | 9 °C |
Observatiehoogte | 1,5 m |
Blootstellingsduur | 20 s (brand) |
Parameter | Waarde |
Representatieve uitstroomtijd | 24 minuten |
Representatief uitstroomdebiet | 24.1 kg/s |
Lengte fakkel | 70 m |
In de onderstaande tabellen zijn de effecten van warmtestraling weergegeven. De tabellen met de effectafstanden hebben drie ringen. De ringen zijn gebaseerd op slachtofferpercentages buiten. Binnen de eerste ring komt meer dan 99 % van de aanwezigen te overlijden. In de tweede ring kunnen letale slachtoffers vallen; dit wil zeggen dat de kans hierop groter is dan 1 %. In de derde ring vallen geen doden, maar kunnen aanwezigen wel brandwonden oplopen. De grens van de derde ring geeft aan tot waar eerstegraads brandwonden kunnen voorkomen. De afstanden gelden in de richting van de fakkel.
Afhankelijk van de afstand tot het ongeval en bescherming door bijvoorbeeld gebouwen, komen mensen te overlijden (aangegeven met †) of raken gewond, aangegeven met de triageklassen (GGB-leidraad) van zeer zwaargewond (T1) tot lichtgewond (T3). De schade aan objecten varieert van onherstelbare schade tot lichte schade.
Glas zal breken tot op 110 m van het incident (het uitstroompunt).
Slachtoffers buiten | Effectafstand (meter) | Hittestraling (kW/m²) | Slachtoffers buiten (0 % bescherming) | Slachtoffers buiten zomerkleding (40 % bescherming) | Slachtoffers buiten winterkleding (85 % bescherming) |
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
† | T1 | T2 | T3 | † | T1 | T2 | T3 | † | T1 | T2 | T3 | |||
1e ring | ≤ 80 | ≥ 39 | 100 | 0 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 95 | 4 | 0 | 0 |
Grens 1e ring: 99% letaal | 80 | 39 | 99 | 1 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 15 | 84 | 1 | 0 |
2e ring | 80 tot 100 | 39 tot 10 | 43 | 12 | 0 | 44 | 28 | 27 | 0 | 44 | 6 | 37 | 12 | 44 |
Grens 2e ring: 1% letaal | 100 | 10 | 1 | 1 | 0 | 88 | 1 | 1 | 0 | 88 | 0 | 1 | 1 | 88 |
3e ring | 100 tot 120 | 10 tot 4 | 0 | 0 | 0 | 31 | 0 | 0 | 0 | 31 | 0 | 0 | 0 | 31 |
Grens 3e ring: 1% 1e grd brw | 120 | 4 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 |
Tabel 4 Slachtoffers buiten door warmtestraling
Schade en slachtoffers binnen | Effectafstand (meter) | Hittestraling (kW/m²) | Schade aan objecten | Perc. slachtoffers binnen (0% bescherming) |
||
---|---|---|---|---|---|---|
† | 2e | 1e | ||||
1e ring | ≤ 80 | ≥ 39 | Onherstelbare schade Alle brandbare materialen gaan branden | 32 | 11 | 13 |
Grens 1e ring: 99% letaal | 80 | 39 | 10 | 2 | 45 | |
2e ring | 80 tot 100 | 39 tot 10 | Gemiddelde schade Brandhaarden, vervorming van hout en kunst-stof. Dubbel glas breekt tot 255 meter | 4 | 1 | 14 |
Grens 2e ring: 1% letaal | 100 | 10 | 0 | 0 | 0 | |
3e ring | 100 tot 120 | 10 tot 4 | Lichte schade Geen branden, afbladderende verf en ernstige verkleuringen. Breuk enkel glas tot 459 meter. | 0 | 0 | 0 |
Grens 3e ring: 1% 1e grd brw | 120 | 4 | 0 | 0 | 0 |
Tabel 5 Slachtoffers binnen en schade aan objecten door warmtestraling
De tabellen zijn aangevuld met de grafieken waarin het verloop van letaliteit (percentage doden) (Figuur 1) en warmtestraling (Figuur 2) als functie van de afstand tot de incidentlocatie zijn weergegeven. In Figuur 3 is het bovenaanzicht van de fakkel weergegeven.
Zelfredzaamheid en handelingsperspectief
Aanwezige personen zijn na het ontstaan van een fakkel op zichzelf en anderen aangewezen. In onderstaande afbeelding zijn mogelijke handelingsperspectieven weergegeven.
Mogelijk handelingsperspectief
Afhankelijk van de situatie en de inrichting van de omgeving kan het handelingsperspectief verschillen. Snel reageren is bevorderlijk.
- Voor personen buiten is het handelingsperspectief vluchten (uit het zicht van de brand, onder dekking van objecten zoals muren).
- Als er schuilmogelijkheden zijn, is dekking zoeken of een schuilplaats binnengaan een goed handelingsperspectief.
- Voor personen binnen is het handelingsperspectief binnen blijven en schuilen (sluiten van binnendeuren vertraagt de uitbreiding van een eventuele brand).
- Als secundaire branden optreden, is het handelingsperspectief vluchten aan de schaduwzijde van het gebouw ten opzichte van de brand (extra beschermende kleding beperkt de blootstelling).
Randvoorwaarden
De onderstaande aspecten zijn mede bepalend voor de mogelijkheden op het gebied van zelfredzaamheid. Deze zijn locatieafhankelijk en staan in relatie tot elkaar.
Het verloop van het ongevalsscenario
- De snelheid waarmee het scenario fakkelbrand zich voltrekt, is afhankelijk van het ontstekingsmoment.
- Na ontsteking zijn direct de effecten merkbaar en duurt de fakkelbrand circa 24 minuten.
Herkenbaarheid van het scenario
- Een fakkelbrand is door zijn hitte-ontwikkeling direct waarneembaar voor de aanwezigen.
- Zolang de uitstromende DME nog niet ontstoken is, is het mogelijke gevaar niet direct herkenbaar.
Mate van bewustzijn van de gevaren
- Weten dat er een ongeval is met een DME-tankwagen
- Weten wat de gevaren zijn van DME
- Weten wat je moet doen in geval van een (dreigende) fakkelbrand
Gesteldheid van personen
- Fysieke gesteldheid
- Geestelijke gesteldheid
Aanwezige voorzieningen
- Mogelijkheden om van de bron af te vluchten
- Mogelijkheden om te schuilen
Optreden multidisciplinaire hulpverlening
Brandweerzorg
De fakkelbrand van dit scenario is van relatief korte duur. De hulpverlening komt ter plaatse wanneer de fakkelbrand uitdooft. Daardoor ligt bij dit scenario de nadruk op redden of evacueren, uitbreiding voorkomen en blussen van secundaire branden. Hieronder is beschreven welke processen op gang komen en welke aspecten relevant zijn.
Bron- en emissiebestrijding
- Bepalen van het bron- en effectgebied
- Voorkomen van uitbreiding en beperken van effecten door middel van het afschermen van de omgeving
- Voorkomen van lekkage naar milieu en waterbronnen
- Stabiliseren van het incident en ontstane branden in de omgeving blussen
- Waarschuwen van de bevolking. Goed werkend internet en mobiele telefonie, buurten ten behoeve van zelfredzaamheid, risicocommunicatieplan.
Redding
- Redden en verlenen van eerste hulp aan slachtoffers (zie ‘aantal slachtoffers’ en ’type slachtoffers’).
Relevante aspecten bij het optreden van de brandweer
- Passende (grootschalige) slagkracht brandweer (zie ‘capaciteit’)
- Opkomsttijd van de brandweer (zie ‘opkomst / inzettijd’)
- Effectieve (grootschalige) blus- of koelwatervoorziening (zie ‘bluswatervoorziening’)
- Beschikbaarheid van een alarmeringssysteem om aanwezigen in het effectgebied te waarschuwen
- Toegankelijkheid van het gebied (zie ook: Handreiking Bluswatervoorziening en bereikbaarheid 2019, hoofdstuk 4). Tweezijdig toegankelijk; zorg dat route voor hulpdiensten de vluchtroute niet belemmert; de vluchtroute moet van de risicobron af lopen.
Capaciteit
- De benodigde omvang van de slagkracht is afhankelijk van de omgeving. Mogelijk is afscherming naar omliggende gebouwen nodig.
- Houd rekening met de inzet van een tweede peloton (vier tankautospuiten) voor het koelen of blussen van de (omliggende) bebouwing. Door de warmtestraling kunnen secundaire branden ontstaan in de eerste en tweede ring.
Opkomst / inzettijd
Schematische weergave van het incidentverloop bij grootschalig brandweeroptreden:
Weergave incidentverloop:
Norm 30 minuten
- Norm opkomsttijd eerste peloton. Norm inzetbaarheid eerste basispeloton (alle vier de tankautospuiten) is 30 minuten (zie ook: Doorontwikkeling Grootschalig Brandweeroptreden, pagina 20).
- De start van de hulpverlening van een tot vier tankautospuiten wordt vastgesteld via het dekkingsplan.
Norm 45 minuten
- Norm beschikbaarheid aanvullend tweede peloton met een richttijd van 8 uur inzettijd.
Norm 60 minuten
- Norm beschikbaarheid derde/vierde peloton met een richttijd van 8 uur inzettijd.
- Norm inzettijd aanvullende grootschalige watervoorziening.
- Norm inzettijd Specialistische Redding & Technische hulpverlening.
- Norm inzettijd USAR (vier specialistische reddingsgroepen) is 3 uur.
Bluswatervoorziening
- Bepaal hoeveel bluswater nodig is bij het scenario (op basis van de repressieve aanpak).
- Stel vast hoeveel bluswater aanwezig is.
- Het incident kan tot secundaire branden leiden. Het is daarom belangrijk vast te stellen wat de aanwezige bluswatercapaciteit is en of aanvullende bluswatervoorzieningen voorhanden moeten zijn. In het algemeen is in een woonwijk niet meer dan 15 m3/h aan bluswater aanwezig. Bij secundaire branden is dit mogelijk niet voldoende. (Zie ook: Handreiking Bluswatervoorziening en bereikbaarheid 2019.)
Indicatie bepaling capaciteit slachtoffers
- In de hectische fase komt via burgerhulp de redding op gang van slachtoffers met brandwonden (zie ook: Visie Grootschalig Brandweer Optreden 2012-2016 en Doorontwikkeling Grootschalig Brandweeroptreden).
- Noodzakelijke opschaling / bijstand wordt bepaald op basis van een inschatting van het aantal slachtoffers.
- Een indicatiebepaling van het aantal personen op een specifieke locatie is mogelijk via het invoeren van de effectafstanden in Bag populatieservice.
Geneeskundige zorg
De geneeskundige hulpverlening start met de processen die hieronder beschreven staan.
Spoedeisende Medische Hulpverlening
- Triage (zie ook: Triagering via Slabwraps)
- Inrichten van een gewondennest en behandelen van slachtoffers
- Vervoeren of verwijzen naar ziekenhuizen.
Publieke gezondheidszorg
- De beoordeling van en maatregelen tegen schadelijke invloeden op de gezondheid via (drink)water (gebiedsafhankelijk).
- Onderzoek individueel
Psychosociale Hulpverlening
- Signaleren van getroffenen
- Verwijzen van getroffenen
Relevante aspecten
- Operationele voorbereiding op het vervoer en behandelen van slachtoffers met ernstige brandwonden.
- Mogelijkheid om te kunnen keren en vertrekken voor ambulances op de aanlandingsplaats.
- Veilige werklocatie voor de GHOR.
- Na een brand verlenen omstanders hulp. Een deel van de slachtoffers komt als zelfverwijzer op de eerste hulp.
- Aantal slachtoffers, type slachtoffers en type letsel. Deze zijn locatieafhankelijk en staan in relatie tot elkaar.
Aantal slachtoffers
Het alarmeringsproces start met (een) (112-)melding(en) bij de meldkamer. De meldkamer-centralist krijgt een melding van een (grootschalig) incident. Op basis van de melding(en) vormt de meldkamer een beeld en maakt een inschatting van het aantal slachtoffers. Op basis daarvan wordt een codering afgegeven. Aan elke codering is een standaard inzet gekoppeld (zie ook: GGB-leidraad).
Type slachtoffers
- Door warmtestraling ontstaan uitwendige brandwonden. Bij inademing van hete gassen ontstaat inhalatietrauma.
- Stabilisatie van brandwondenslachtoffers is mogelijk in elk level-1-ziekenhuis. Specialistische behandeling van brandwonden is mogelijk in Beverwijk, Rotterdam en Groningen.
- Extra aandacht zal moeten worden besteed aan de operationele voorbereiding bij een verhoogde kans op slachtoffers uit de groep ouderen en kinderen.
Optreden politie
De politie start met de processen die hieronder beschreven staan.
Afzetten en afschermen
- Afzetten van het effectgebied
- Creëren van een veilige werkomgeving voor hulpdiensten
- Ontruimen van het effectgebied of aanwezige personen in het effectgebied laten schuilen.
Mobiliteit
- Indien nodig verzorgen van begeleidend transport van overige hulpverleners als de verkeerssituatie daarom vraagt
- Opstellen van een mobiliteitsplan.
- Indien mogelijk informeren van bewoners en/of andere aanwezigen in het gebied.
Indien relevant:
- Handhaven van de openbare orde
- Strafrechtelijke handhaving
Relevante aspecten
- De politie heeft geen beschermende kleding of ademlucht om op te kunnen treden en kan daarom niet opereren in blootgesteld gebied.
- Operationele voorbereiding op het afzetten van een groot effectgebied.
- Voldoende mensen en middelen om het effectgebied te kunnen evacueren en af te kunnen zetten.
Optreden gemeente (Hulpverlening)
Mogelijke taken
- Opvang en verzorging van personen uit het effectgebied
- Voorlichting / communicatie over het ongeval
- Registreren van slachtoffers
Randvoorwaarden
- Operationele voorbereiding op het opvangen en verzorgen van personen uit het effectgebied
- Voldoende locaties en personeel voor de opvang en verzorging van personen uit het effectgebied
- Operationeel voorlichtings- en communicatieplan.
Maatregelen
Kansbeperkend
Maatregel | Werking van de maatregel |
Wegnemen van de risicobron | Het wegnemen van de risicobron zorgt ervoor dat het scenario niet meer kan plaatsvinden. |
Begrenzen van de doorzet | Minder vervoersbewegingen betekent een vermindering van het aantal keer dat het scenario zich kan voordoen, en dus neemt de kans op het scenario af. |
Effect- en gevolgbeperkend
Maatregel | Werking van de maatregel |
Afstand houden tot activiteit met gevaarlijke stoffen | Dicht bij de plaats van het scenario zijn de effecten het meest merkbaar. De warmtestraling neemt af naarmate de afstand tot de fakkel toeneemt. |
Verdeling typen gebouwen | Door rekening te houden met het type bebouwing kan het aantal mogelijke slachtoffers bij het scenario worden beperkt. Dat kan bijvoorbeeld door het zodanig verdelen van gebouwen in een gebied dat kwetsbaardere gebouwen worden beschermd door minder kwetsbare gebouwen. |
Venstertijden | Door gebruik te maken van venstertijden worden de risicovolle en kwetsbare activiteiten gescheiden. |
Bouwwerken als afscherming | Door middel van bouwwerken, zoals gebouwen of tunnels, kan schaduwwerking gerealiseerd worden. Een gebouw tussen de activiteit met gevaarlijke stoffen en kwetsbare objecten / vluchtroutes kan dienen als afscherming. |
Gebruikmaken van houten en stalen kozijnen | Houten en stalen kozijnen zijn getest voor een brandwerende toepassing. Kunststof kozijnen (zonder stalen vulling) zijn niet brandwerend. |
Hoogteverschillen creëren en benutten | Door hoogteverschillen in de omgeving te creëren of te benutten, kan schaduwwerking gerealiseerd worden, waardoor mensen meer tijd krijgen om te vluchten naar veiliger plaatsen. Hoogteverschillen kunnen bijvoorbeeld gecreëerd worden door het aanbrengen van een wal of scherm. |
Aarden wal aanbrengen | Door een aarden wal aan te brengen tussen de risicobron en de risico-ontvanger wordt de risico-ontvanger afgeschermd. |
Toepassen van brand- en hittewerende beglazing | Brand- en hittewerende beglazing bestaat uit gelaagd glas, samengesteld uit twee of meer lagen blank floatglas en een of meer speciale opschuimende tussenlagen. In geval van brand vormen deze tussenlagen een beschermend schild. |
Zelfredzaamheid bevorderend
Maatregel | Werking van de maatregel |
Duidelijke vluchtroutes aanbrengen | Door duidelijke vluchtroutes aan te brengen, kunnen mensen het gebied gemakkelijker verlaten. |
Risicocommunicatie | Door te communiceren over de mogelijke scenario’s in een gebied en het beste handelingsperspectief worden mensen zich beter bewust van wat ze moeten doen bij het scenario. |
Galerij / trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw plaatsen | Door de galerij of het trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw te realiseren, vormt het gebouw zelf een bescherming tegen de warmtestraling. |
Onderhouden schuilplaatsen en vluchtwegen | Onderhoud van schuilplaatsen en vluchtwegen is belangrijk, zodat tijdens een ongeval de schuil- en vluchtmogelijkheden altijd bereikbaar en inzetbaar zijn. |
Verzamelplaatsen bepalen en geschikt maken voor een (dreigende) fakkelbrand | De verzamelplaats dient als een schuilplaats wanneer mensen binnen in het gebouw niet voldoende beschermd zijn tegen het scenario. |
De (bedrijfs)noodplannen oefenen op een fakkelbrand | Door te oefenen met het fakkelbrandscenario in de (bedrijfs)noodplannen weten de werknemers wat ze moeten doen. |
Randvoorwaarden hulpverlening
Maatregel | Werking van de maatregel |
Bluswater | Voor een adequate hulpverlening van de brandweer is het van belang dat voldoende bluswater aanwezig is bij de activiteit met gevaarlijke stoffen. Door de waterbron onderdeel te laten zijn van een doorlopend watersysteem, wordt het water steeds aangevuld. |
Waarschuwingsmiddelen | Voor een snelle en effectieve waarschuwing tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen is het van belang dat een waarschuwingssysteem de mensen in het effectgebied kan bereiken. |
Werkende communicatiemiddelen | Tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen vindt veel van de communicatie plaatst via radio, internet en telefoon. Het is hierbij van belang dat zendmasten op afstand staan van de activiteiten met gevaarlijke stoffen, zodat ze ook tijdens een ongeval werken. |
Afstemming hulpdiensten | Het handelingsperspectief dat aan mensen wordt geboden tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen moet worden afgestemd met de inzet van hulpdiensten, zodat beide op elkaar aansluiten. |
Voorbeeld
De beheergroep heeft geen beeld en/of filmmateriaal gevonden van een fakkelbrand van een tot vloeistof verdicht brandbaar gas.
Suggesties kunnen gemaild worden naar info@nipv.nl.