Algemene beschrijving
Dimethylether (DME) kan als brandstof worden gebruikt voor vrachtvervoer en daarmee diesel vervangen. Deze stof kan worden gemaakt uit biomassa (BioDME) en kan daarom worden gezien als een biobrandstof. Bij omgevingstemperatuur en druk is DME een gas, maar onder verhoogde druk (v.a. ca. 5 bar) kan DME als vloeistof worden opgeslagen en vervoerd. DME is dan een tot vloeistof verdicht gas, net zoals LPG. De LPG-infrastructuur kan dan ook worden gebruikt voor transport en opslag van DME (ETIP, 2024). De bij LPG behorende incidentscenario’s zijn dan ook van toepassing op DME. Voor transport zijn deze beschreven in de “Handleiding Risicoanalyse Transport (HART) v1-2” (kortweg “HART”).
Het scenario warme BLEVE bij falen van een tankwagen DME wordt hier behandeld. Een warme BLEVE wordt veroorzaakt doordat een aanwezige (plas)brand de druk in de DME-tank doet oplopen. Ook kan de hitte de tankwand verzwakken. Als het veiligheidsventiel de verhoogde druk niet meer kan aflaten bezwijkt de tankwand. Het DME komt vrij en zal ontsteken. Er ontstaat een vuurbal en een drukgolf.
Kans van optreden
Of bovengenoemd scenario zich voordoet, hangt af van de kans op een ongeval met een tankauto, waarbij zodanige schade ontstaat dat de vrijgekomen hoeveelheid vloeistof een risico vormt voor de omgeving. De kans op een ongeval is relatief klein op de snelweg, wat groter op een weg buiten de bebouwde kom en het grootst in de bebouwde kom. Daar staat tegenover dat de kans op schade die tot significante uitstroming leidt het grootst zal zijn als een ongeval op de snelweg zal plaatsvinden en het kleinst bij een ongeval in de bebouwde kom. Verder is het voor een BLEVE noodzakelijk dat de tank instantaan faalt en de inhoud direct ontsteekt. Dit leidt tot de frequenties (fgebeurtenis) en vervolgkansen (Ngebeurtenis) als weergegeven in Tabel 1. De frequenties zijn weergegeven in de eenheid 1/mvtgkm (motorvoertuigkilometer); de vervolgkansen als een fractie tussen 0 en 1.
omgeving | f ongeval | N uitstroming | N instantaan falen | N directe ontsteking | f scenario |
Binnen bebouwde kom | 5.9 x 10ˉ⁷ | 0.0018 | 0.35 | 0.8 | 3 x 10ˉ10 |
Buiten bebouwde kom | 3.6 x 10ˉ⁷ | 0.0102 | 0.35 | 0.8 | 1 x 10-9 |
Autosnelweg | 8.3 x 10ˉ⁸ | 0.0156 | 0.35 | 0.8 | 3.6 x 10ˉ10 |
Effectsfile
Download hier de effectsfile
Een “Free viewing demo” waarmee deze file kan worden ingezien is te downloaden via https://www.gexcon.com/software/effects/. Met deze gratis demo is de berekening in effects met bijbehorende grafieken in te zien en beter af te lezen. Wilt u zelf gaan rekenen met de parameters uit de berekening met effects dan heeft u een licentie en aanvullende software van Gexcon nodig.
Effectberekeningen
Voor de berekening van de effecten is uitgegaan van de data als weergegeven in Tabel 2. Ook hier is gebruikgemaakt van “HART”. De berekeningen zijn uitgevoerd met EFFECTS versie 12.2.
Parameter | Waarde |
Volume DME tank | 60 m³ |
Vullingsgraad | 84,9% |
Massa DME | 34783 kg (580 kg/m³ op basis van ADR2023 Vol 2e p80) |
Stofcategorie | GF3 |
Omgevingstemperatuur | 9 °C |
Faaldruk | 24,5 bar(g) (Rekenmethodiek voor LPG-tankstations) |
Lengte tank | 12 m |
Tank bezwijkt bij temperatuur | 85 °C |
Weertype | D5 |
Omgevingstemperatuur | 9 °C |
Observatiehoogte | 1,5 m |
Blootstellingsduur | 12,3 s (duur BLEVE) |
Fragmenten | 2 uiteinden (ieder 250 kg) en 1 centraal deel (1000 kg) |
De effecten van een warme BLEVE zijn warmtestraling als gevolg van de ontstane vuurbal, overdruk door het instantaan falen en scherfwerking als gevolg van de weggeworpen tankfragmenten. Deze effecten kunnen slachtoffers, schade en brand in de omgeving veroorzaken.
Enkele gegevens van de vuurbal die ontstaat ten gevolge van de BLEVE zijn weergegeven in Tabel 3.
Parameter | Waarde |
Duur vuurbal | 12,3 seconden |
Diameter vuurbal | 190 m |
Hoogte vuurbal | 285 m |
Het middendeel van de tank kan 130 m ver worden weggeworpen, terwijl de lichtere uiteinden wel tot 180 m kunnen komen.
In de onderstaande tabellen zijn de effecten van warmtestraling en overdruk apart weergegeven. De tabellen met de effectafstanden hebben drie ringen. De ringen op basis van warmtestraling zijn gebaseerd op slachtofferpercentages buiten. Binnen de eerste ring komt meer dan 99 % van de aanwezigen te overlijden. In de tweede ring kunnen letale slachtoffers vallen; dit wil zeggen dat de kans hierop groter is dan 1 %. In de derde ring vallen geen doden, maar kunnen aanwezigen wel brandwonden oplopen. De grens van de derde ring geeft aan tot waar eerstegraads brandwonden kunnen voorkomen.
De schadezones als gevolg van overdruk zijn gebaseerd op de schade die aan gebouwen kan worden toegebracht. In ring 1 (druk > 300 mbar) zal zulke zware schade aan gebouwen ontstaan, dat eenieder in het gebouw zal komen te overlijden. Binnen de ringen 2 en 3 ontstaat gemiddelde tot lichte schade met voornamelijk gewonden.
Afhankelijk van de afstand tot het ongeval en bescherming door bijvoorbeeld gebouwen komen mensen te overlijden (aangegeven met †) of raken gewond, aangegeven met de triageklassen (GGB-leidraad) van zeer zwaargewond (T1) tot lichtgewond (T3). De schade aan objecten varieert van onherstelbare schade tot lichte schade.
Het slachtofferbeeld buiten wordt voornamelijk bepaald door de warmtestraling (Tabel 4) en niet door de overdruk (Tabel 6). Gebouwen kunnen bescherming bieden tegen de warmtestraling, maar moeten dan wel bestand zijn tegen de overdruk. Uit Tabel 6 blijkt dat binnen 40 m van het incident de gebouwen zullen bezwijken en dus deze bescherming niet zullen bieden.
Tabel 4 Slachtoffers buiten door warmtestraling
Slachtoffers buiten | Effectafstand (meter) | Hittestraling (kW/m²) | Slachtoffers buiten (0 % bescherming) | Slachtoffers buiten zomerkleding (40 % bescherming) | Slachtoffers buiten winterkleding (85 % bescherming) |
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
† | T1 | T2 | T3 | † | T1 | T2 | T3 | † | T1 | T2 | T3 | |||
1e ring | ≤ 100 | ≥ 120 | 100 | 0 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 87 | 13 | 0 | 0 |
Grens 1e ring: 99% letaal | 100 | 120 | 99 | 1 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 15 | 84 | 1 | 0 |
2e ring | 100 tot 250 | 120 tot 28 | 36 | 11 | 0 | 51 | 25 | 23 | 0 | 51 | 5 | 31 | 11 | 51 |
Grens 2e ring: 1% letaal | 250 | 28 | 1 | 1 | 0 | 87 | 1 | 1 | 0 | 87 | 0 | 1 | 1 | 87 |
3e ring | 250 tot 400 | 28 tot 11 | 0 | 0 | 0 | 29 | 0 | 0 | 0 | 29 | 0 | 0 | 0 | 29 |
Grens 3e ring: 1% 1e grd brw | 400 | 11 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 |
Tabel 5 Slachtoffers binnen en schade aan objecten door warmtestraling
Schade en slachtoffers binnen | Effectafstand (meter) | Hittestraling (kW/m²) | Schade aan objecten | Perc. slachtoffers binnen (0% bescherming) |
||
---|---|---|---|---|---|---|
† | 2e | 1e | ||||
1e ring | ≤ 100 | ≥ 120 | Onherstelbare schade Alle brandbare materialen gaan branden | 51 | 0 | 0 |
Grens 1e ring: 99% letaal | 100 | 120 | 49 | 2 | 0 | |
2e ring | 100 tot 250 | 120 tot 28 | Gemiddelde schade Brandhaarden, vervorming van hout en kunst-stof. Dubbel glas breekt tot 255 meter | 14 | 5 | 30 |
Grens 2e ring: 1% letaal | 250 | 28 | 0 | 0 | 36 | |
3e ring | 250 tot 400 | 28 tot 11 | Lichte schade Geen branden, afbladderende verf en ernstige verkleuringen. Breuk enkel glas tot 459 meter. | 0 | 0 | 2 |
Grens 3e ring: 1% 1e grd brw | 400 | 11 | 0 | 0 | 31 |
Tabel 6 Schadezones ten gevolge van overdruk
Gebied | Effectafstand (meter) | Overdruk (bar) | Schade aan objecten | Indicatie slachtoffers % | Indicatie slachtoffers % |
---|---|---|---|---|---|
Binnen | Buiten | ||||
1e ring | ≤ 40 | ≥ 0,3 | Totale verwoesting >0,8 bar Volledige instorting van gebouwen. Meer dan 75% van alle buitenmuren zijn ingestort. Zware schade Onherstelbare schade. 50-70% van de buitenmuren is zwaar beschadigd. De overige muren zijn onbetrouwbaar geworden. | 100% letaal | 100% letaal |
Grens 1e ring | 40 | 0.3 | |||
2e ring | 40 tot 45 | 0.3 tot 0.2 | Gemiddelde schade Beschadigde daken. Ernstige beschadigingen aan draagconstructies, ontzette muren, scheuren in gevels | 2.5% letaal 21.5% T1/T2 1% T3 | 1% T3 |
Grens 2e ring | 45 | 0.2 | |||
3e ring | 45 tot 75 | 0.1 | Lichte schade Geen branden, afbladderende verf en ernstige verkleuringen. Breuk enkel glas tot 459 meter. | 2.5% letaal 21.5% T1/T2 1% T3 | 1% T3 |
Grens 3e ring | 75 | 0.1 | 0% | 0% | |
Ruitbreuk gebied dubbel glas | 260 | tot 0.02 | Tot op 255 m (0,02 bar) breekt dubbel glas. | 0% | 0% |
De tabellen zijn aangevuld met de grafieken waarin het verloop van letaliteit (percentage doden) (Figuur 1), warmtestraling (Figuur 2) en overdruk (Figuur 3) als functie van de afstand tot de incidentlocatie zijn weergegeven.
Zelfredzaamheid en handelingsperspectief
Aanwezige personen zijn na de BLEVE op zichzelf en anderen aangewezen. In onderstaande afbeelding zijn mogelijke handelingsperspectieven weergegeven.
Mogelijk handelingsperspectief
Afhankelijk van de situatie en de inrichting van de omgeving kan het handelingsperspectief verschillen. Snel reageren is bevorderlijk.
- Voor personen binnen, op grotere afstand van de bron (daar waar gebouwen niet ontbranden of instorten), is het handelingsperspectief binnenblijven.
- Voor personen buiten is het handelingsperspectief vluchten (uit het zicht van de brand, onder dekking van objecten zoals muren).
- Als er schuilmogelijkheden zijn, is dekking zoeken of een schuilplaats binnengaan een goed handelingsperspectief.
- Voor personen binnen (in woningen of kantoren), dicht bij de bron (daar waar gebouwen ontbranden of instorten), is het handelingsperspectief ontruimen en vluchten.
Randvoorwaarden
De onderstaande aspecten zijn mede bepalend voor de mogelijkheden op het gebied van zelfredzaamheid. Deze zijn locatieafhankelijk en staan in relatie tot elkaar.
Het verloop van het ongevalsscenario
- De snelheid waarmee het scenario BLEVE zich voltrekt, is afhankelijk van opwarmingstijd tot de explosie. Gedurende deze tijd zijn er mogelijkheden tot waarschuwen en ontruimen.
- Na de explosie voltrekt het scenario zich snel en duurt de vuurbal niet langer dan 12 seconden. Dan zijn direct of in korte tijd de effecten in het plangebied merkbaar.
Herkenbaarheid van het scenario
- Een BLEVE is door zijn hitte-ontwikkeling en knal direct waarneembaar voor aanwezigen.
- Als de tank wordt aangestraald (door een externe brand of fakkelbrand vanuit de eigen installatie of tank) en nog niet is geëxplodeerd, is het gevaar van de mogelijke explosie niet direct duidelijk.
Mate van bewustzijn van de gevaren
- Weten dat er een ongeval is met een DME-tankwagen
- Weten wat de gevaren zijn van DME
- Weten wat je moet doen in geval van een (dreigende) BLEVE
Gesteldheid van personen
- Fysieke gesteldheid
- Geestelijke gesteldheid
Aanwezige voorzieningen
- Mogelijkheden om van de bron af te vluchten
- Mogelijkheden om te schuilen
Optreden multidisciplinaire hulpverlening
Brandweerzorg
Na dit scenario komt de hulpverlening op gang. Een BLEVE is van korte duur. Daardoor ligt bij dit scenario de nadruk op het redden of evacueren, uitbreiding voorkomen en blussen van secundaire branden. Hieronder is beschreven welke processen op gang komen en welke aspecten relevant zijn.
Bron- en emissiebestrijding
- Bepalen van het bron- en effectgebied
- Voorkomen van uitbreiding en beperken van effecten door middel van het afschermen van de omgeving
- Voorkomen van lekkage naar milieu en waterbronnen
- Stabiliseren van het incident en ontstane branden in de omgeving blussen
Redding
- Redden en verlenen van eerste hulp aan slachtoffers (zieaantal en type slachtoffers).
Relevante aspecten bij het optreden van de brandweer
- Passende (grootschalige) slagkracht brandweer (zie capaciteit)
- Opkomsttijd van de brandweer (zie opkomst / inzettijd)
- Effectieve (grootschalige) blus- of koelwatervoorziening (zie bluswatervoorzieningen)
- Beschikbaarheid van een alarmeringssysteem om aanwezigen in het effectgebied te waarschuwen
- Toegankelijkheid van het gebied (zie ook: Handreiking Bluswatervoorziening en bereikbaarheid 2019, hoofdstuk 4). Tweezijdig toegankelijk; zorg dat route voor hulpdiensten de vluchtroute niet belemmert; de vluchtroute moet van de risicobron af lopen.
Capaciteit
- De benodigde omvang van de slagkracht is afhankelijk van de omgeving. In het buitengebied is geen afscherming naar omliggende gebouwen nodig.
- Houd rekening met de inzet van een tweede peloton (vier tankautospuiten) voor het koelen of blussen van de (omliggende) bebouwing. Door de warmtestraling kunnen secundaire branden ontstaan in de eerste en tweede ring.
Opkomst / inzettijd
Schematische weergave van het incidentverloop bij grootschalig brandweeroptreden:
Norm 30 minuten:
- Norm opkomsttijd eerste peloton. Norm inzetbaarheid eerste basispeloton (alle vier de tankautospuiten) is 30 minuten (zie ook: Doorontwikkeling Grootschalig Brandweeroptreden, pagina 20).
- De start van de hulpverlening van een tot vier tankautospuiten wordt vastgesteld via het dekkingsplan.
Norm 45 minuten:
- Norm beschikbaarheid aanvullend tweede peloton met een richttijd van 8 uur inzettijd.
Norm 60 minuten:
- Norm beschikbaarheid derde/vierde peloton met een richttijd van 8 uur inzettijd.
- Norm inzettijd aanvullende grootschalige watervoorziening.
- Norm inzettijd Specialistische Redding & Technische hulpverlening.
- Norm inzettijd USAR (vier specialistische reddingsgroepen) is 3 uur.
Bluswatervoorziening
- Bepaal hoeveel bluswater nodig is bij het scenario (op basis van de repressieve aanpak).
- Stel vast hoeveel bluswater aanwezig is.
- Het incident kan tot secundaire branden leiden. Het is daarom belangrijk vast te stellen wat de aanwezige bluswatercapaciteit is en of aanvullende bluswatervoorzieningen voorhanden moeten zijn. In het algemeen is in een woonwijk niet meer dan 15 m³/h aan bluswater aanwezig. Bij secundaire branden is dit mogelijk niet voldoende. (Zie ook: Handreiking Bluswatervoorziening en bereikbaarheid 2019.)
Indicatie bepaling capaciteit slachtoffers
- In de hectische fase komt via burgerhulp de redding op gang van slachtoffers met brandwonden (zie ook: Visie Grootschalig Brandweer Optreden 2012-2016 en Doorontwikkeling Grootschalig Brandweeroptreden).
- Noodzakelijke opschaling / bijstand wordt bepaald op basis van een inschatting van het aantal slachtoffers.
- Een indicatiebepaling van het aantal personen op een specifieke locatie is mogelijk via het invoeren van de effectafstanden in Bag populatieservice.
Geneeskundige zorg
De geneeskundige hulpverlening start met de processen die hieronder beschreven staan.
Spoedeisende Medische Hulpverlening
- Triage (zie ook: Triagering via Slabwraps)
- Inrichten van een gewondennest en behandelen van slachtoffers
- Vervoeren of verwijzen naar ziekenhuizen.
Publieke gezondheidszorg
- De beoordeling van en maatregelen tegen schadelijke invloeden op de gezondheid via (drink)water (gebiedsafhankelijk).
- Onderzoek individueel
Psychosociale Hulpverlening
- Signaleren van getroffenen
- Verwijzen van getroffenen
Relevante aspecten
- Operationele voorbereiding op het vervoer en behandelen van slachtoffers met ernstige brandwonden.
- Mogelijkheid om te kunnen keren en vertrekken voor ambulances op de aanlandingsplaats.
- Veilige werklocatie voor de GHOR.
- Na het incident verlenen omstanders hulp. Een deel van de slachtoffers komt als zelfverwijzer op de eerste hulp.
- Aantal slachtoffers, type slachtoffers en type letsel. Deze zijn locatieafhankelijk en staan in relatie tot elkaar.
Aantal slachtoffers
Het alarmeringsproces start met (een) (112-)melding(en) bij de meldkamer. De meldkamer-centralist krijgt een melding van een (grootschalig) incident. Op basis van de melding(en) vormt de meldkamer een beeld en maakt een inschatting van het aantal slachtoffers. Op basis daarvan wordt een codering afgegeven. Aan elke codering is een standaard inzet gekoppeld (zie ook: GGB-leidraad).
Type slachtoffers
- Door warmtestraling ontstaan uitwendige brandwonden. Bij inademing van hete gassen ontstaat inhalatietrauma.
- Stabilisatie van brandwondenslachtoffers is mogelijk in elk level-1-ziekenhuis. Specialistische behandeling van brandwonden is mogelijk in Beverwijk, Rotterdam en Groningen.
- Extra aandacht zal moeten worden besteed aan de operationele voorbereiding bij een verhoogde kans op slachtoffers uit de groep ouderen en kinderen.
Optreden politie
De politie start met de processen die hieronder beschreven staan.
Afzetten en afschermen
- Afzetten van het effectgebied
- Creëren van een veilige werkomgeving voor hulpdiensten
- Ontruimen van het effectgebied of aanwezige personen in het effectgebied laten schuilen.
Mobiliteit
- Indien nodig verzorgen van begeleidend transport van overige hulpverleners als de verkeerssituatie daarom vraagt
- Opstellen van een mobiliteitsplan.
- Indien mogelijk informeren van bewoners en/of andere aanwezigen in het gebied.
Indien relevant:
- Handhaven van de openbare orde
- Strafrechtelijke handhaving
Relevante aspecten
- De politie heeft geen beschermende kleding of ademlucht om op te kunnen treden en kan daarom niet opereren in blootgesteld gebied.
- Operationele voorbereiding op het afzetten van een groot effectgebied.
- Voldoende mensen en middelen om het effectgebied te kunnen evacueren en af te kunnen zetten.
Optreden gemeente (Hulpverlening)
Mogelijke taken
- Opvang en verzorging van personen uit het effectgebied
- Voorlichting / communicatie over het ongeval
- Registreren van slachtoffers
Randvoorwaarden
- Operationele voorbereiding op het opvangen en verzorgen van personen uit het effectgebied
- Voldoende locaties en personeel voor de opvang en verzorging van personen uit het effectgebied
- Operationeel voorlichtings- en communicatieplan.
Maatregelen
Kansbeperkend
Maatregel | Werking van de maatregel |
Wegnemen van de risicobron | Het wegnemen van de risicobron zorgt ervoor dat het scenario niet meer kan plaatsvinden. |
Begrenzen van de doorzet | Minder vervoersbewegingen betekent een vermindering van het aantal keer dat het scenario zich kan voordoen, en dus neemt de kans op het scenario af. |
Effect- en gevolgbeperkend
Maatregel | Werking van de maatregel |
Afstand houden tot activiteit met gevaarlijke stoffen | Dicht bij de plaats van het scenario zijn de effecten het meest merkbaar. De warmtestraling neemt af naarmate de afstand toeneemt. |
Verdeling typen gebouwen | Door rekening te houden met het type bebouwing kan het aantal mogelijke slachtoffers bij het scenario worden beperkt. Dat kan bijvoorbeeld door het zodanig verdelen van gebouwen in een gebied dat kwetsbaardere gebouwen worden beschermd door minder kwetsbare gebouwen. |
Venstertijden | Door gebruik te maken van venstertijden worden de risicovolle en kwetsbare activiteiten gescheiden. |
Bouwwerken als afscherming | Door middel van bouwwerken, zoals gebouwen of tunnels, kan schaduwwerking gerealiseerd worden. Een gebouw tussen de activiteit met gevaarlijke stoffen en kwetsbare objecten / vluchtroutes kan dienen als afscherming. Eerstelijns bebouwing kan een deel van de kracht van de explosie breken. |
Objecten loodrecht op de bron plaatsen | Door objecten loodrecht op de risicobron te plaatsen, met de kortste zijde aan de kant van de risicobron, wordt het grootste deel van de gevels beschermd tegen de frontale effecten van een drukgolf. |
Toepassen van scherfvrij glas | Scherfvrije veiligheidsbeglazingen blijven op hun plaats in de sponning na een schokgolf als gevolg van een explosie van buitenaf (Anteagroup, Beglazing in explosieaandachtsgebieden, Toepassing scherfvrij glas, 8 april 2020). |
Gebruikmaken van dakpannen | Dakpannen houden straling tegen en zijn onbrandbaar. |
Gebruikmaken van houten en stalen kozijnen | Houten en stalen kozijnen zijn getest voor een brandwerende toepassing. Kunststof kozijnen (zonder stalen vulling) zijn niet brandwerend. |
Scherfwerking beperken | Materialen gebruiken die mensen beschermen tegen scherfwerking, zoals daktegels in plaats van grind. |
Dikke gevel | Een dikkere gevel kan bescherming bieden tegen een explosie. Het bedekken van de muur met cortenstaal kan een gevel ook explosiebestendig maken. |
Stevige wanden | Een dikkere gevel kan bescherming bieden tegen een explosie. Het bedekken van de muur met cortenstaal kan een gevel ook explosiebestendig maken. |
Toepassen van een gesprinklerde buitengevel | Bij een gesprinklerde buitengevel wordt water automatisch over de gevel gespoten in geval van een calamiteit. |
Hoogteverschillen creëren en benutten | Door hoogteverschillen in de omgeving te creëren of te benutten kan schaduwwerking gerealiseerd worden, waardoor mensen meer tijd krijgen om te vluchten naar veiliger plaatsen. Hoogteverschillen kunnen bijvoorbeeld gecreëerd worden door het aanbrengen van een wal of scherm. |
Aarden wal aanbrengen | Door een aarden wal aan te brengen tussen de risicobron en de risico-ontvanger wordt de risico-ontvanger bij een explosie afgeschermd van rondvliegende scherven of puin en de drukgolf wordt afgebogen. |
Toepassen van brand- en hittewerende beglazing | Brand- en hittewerende beglazing bestaat uit gelaagd glas, samengesteld uit twee of meer lagen blank floatglas en een of meer speciale opschuimende tussenlagen. In geval van brand vormen deze tussenlagen een beschermend schild. |
Zelfredzaamheid bevorderend
Maatregel | Werking van de maatregel |
Duidelijke vluchtroutes aanbrengen | Door duidelijke vluchtroutes aan te brengen, kunnen mensen het gebied gemakkelijker verlaten. |
Risicocommunicatie | Door te communiceren over de mogelijke scenario’s in een gebied en het beste handelingsperspectief worden mensen zich beter bewust van wat ze moeten doen bij het scenario. |
Galerij / trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw plaatsen | Door de galerij of het trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw te realiseren, vormt het gebouw zelf een bescherming tegen de warmtestraling. |
Onderhouden schuilplaatsen en vluchtwegen | Onderhoud van schuilplaatsen en vluchtwegen is belangrijk, zodat tijdens een ongeval de schuil- en vluchtmogelijkheden altijd bereikbaar en inzetbaar zijn. |
Verzamelplaatsen bepalen en geschikt maken voor een (dreigende) BLEVE-gaswolkexplosie | De verzamelplaats dient als een schuilplaats wanneer mensen binnen in het gebouw niet voldoende beschermd zijn tegen het scenario. |
De (bedrijfs)noodplannen oefenen op een BLEVE-gaswolkexplosie | Door te oefenen met het BLEVE-gaswolkexplosie-scenario in de (bedrijfs)noodplannen weten de werknemers wat ze moeten doen |
Randvoorwaarden hulpverlening
Maatregel | Werking van de maatregel |
Bluswater | Voor een adequate hulpverlening van de brandweer is het van belang dat voldoende bluswater aanwezig is bij de activiteit met gevaarlijke stoffen. Door de waterbron onderdeel te laten zijn van een doorlopend watersysteem, wordt het water steeds aangevuld. |
Waarschuwingsmiddelen | Voor een snelle en effectieve waarschuwing tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen is het van belang dat een waarschuwingssysteem de mensen in het effectgebied kan bereiken. |
Werkende communicatiemiddelen | Tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen vindt veel van de communicatie plaatst via radio, internet en telefoon. Het is hierbij van belang dat zendmasten op afstand staan van de activiteiten met gevaarlijke stoffen, zodat ze ook tijdens een ongeval werken. |
Afstemming hulpdiensten | Het handelingsperspectief dat aan mensen wordt geboden tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen moet worden afgestemd met de inzet van hulpdiensten, zodat beide op elkaar aansluiten. |
Voorbeeld
Een voorbeeld van een BLEVE (propaan in dit geval) is hieronder weergegeven.
Incident : Incident met propaantank op snelweg
Locatie : Bologna, Italië
Jaar: 2018