Status van de kaart: Actueel
Laatste update: 6 juli 2023
Algemene beschrijving
Een koude BLEVE wordt veroorzaakt door een externe beschadiging, bijvoorbeeld een botsing. Hierdoor scheurt de ketel open. LPG komt vrij en ontsteekt direct. Er ontstaat een vuurbal en een drukgolf.
Effecten
De effecten van een koude BLEVE zijn warmtestraling, overdruk en scherfwerking . Deze effecten kunnen slachtoffers, schade en brand in de omgeving veroorzaken.
Parameters effectberekening
Modelleringssoftware | Gexcon Effects 12.1.0. Dynamic BLEVE model; Explosion Rupture of vessels. |
Uitgangspunten | |
Stofnaam | Propaan [1] |
Stofcategorie | GF3 |
Volume | 120 m³ |
Vullingsgraad | 80% |
Massa | 50.000 kg [2] |
Faaldruk | 6,2 bar(g) [3] |
Omgevingstemperatuur | 9 °C |
Temperatuur in tank | 9 °C |
Ketelwagon op oplegger | Nee [4] |
Fragmenten | 2 ongelijke delen |
Resultaten | |
Duur vuurbal | 13 seconden |
Diameter vuurbal | 200 m |
Hoogte vuurbal | 300 m |
Effectsfile
Download hier de effectsfile
Een “Free viewing demo” waarmee deze file kan worden ingezien is te downloaden via https://www.gexcon.com/software/effects/. Met deze gratis demo is de berekening in effects met bijbehorende grafieken in te zien en beter af te lezen. Wilt u zelf gaan rekenen met de parameters uit de berekening met effects dan heeft u een licentie en aanvullende software van Gexcon nodig.
Kans van optreden
De kans op een koude BLEVE LPG na een ongeval met een ketelwagen wordt bepaalt door de kans op een ongeval, de kans op instantaan falen en kans op een directe ontsteking. Deze kans wordt per ketelwagen, per jaar, per wagenkilometer geschat op [5]:
N basis | N instantaan falen | N directe ontsteking | N scenario | ||
Baanvaksnelheid <40 kmh | Zonder wissels | 1.4 x 10ˉ⁸ | 3.2 x 10ˉ⁴ | 0.8 | = 3.6 x 10ˉ¹² |
Met wissels | 4.7 x 10ˉ⁸ | 3.2 x 10ˉ⁴ | 0.8 | = 1.2 x 10ˉ¹¹ | |
Baanvaksnelheid >40 kmh | Zonder wissels | 2.8 x 10ˉ⁸ | 1.1 x 10ˉ³ | 0.8 | = 2.5 x 10ˉ¹¹ |
Met wissels | 6.1 x 10ˉ⁸ | 1.1 x 10ˉ³ | 0.8 | = 5.4 x 10ˉ¹¹ |
Factoren die de kans van optreden verkleinen zijn:
- Baanvaksnelheid verlagen;
- Inrichting van het spoor optimaliseren (bijvoorbeeld door het beperken van wissels);
- Het aantal transportbewegingen verminderen.
Effecten
De effecten van een koude BLEVE zijn warmtestraling, overdruk en scherfwerking [6]. Deze effecten kunnen slachtoffers, schade en brand in de omgeving veroorzaken. Het slachtofferbeeld buiten wordt voornamelijk bepaald door de warmtestraling en niet door de overdruk [7]. Gebouwen kunnen bescherming bieden tegen de warmtestraling, maar moeten dan wel bestand zijn tegen de overdruk.
In de onderstaande tabellen zijn de effecten van warmtestraling en overdruk apart weergegeven. De tabel effectafstanden en gevolgen geeft 3 ringen aan. Binnen de eerste ring komt 99% van de aanwezigen te overlijden. In de tweede ring komen aanwezigen te overlijden of kunnen slachtoffer worden. In de derde ring vallen geen doden maar kunnen aanwezigen nog wel slachtoffer worden. De grens van de derde ring geeft aan tot waar eerstegraads brandwonden kunnen voorkomen. Afhankelijk van de afstand tot het ongeval en de bescherming van bijvoorbeeld gebouwen komen mensen te overlijden (†) of raken gewond: van zeer zwaargewond (T1) tot lichtgewond (T3). De schade aan objecten varieert van onherstelbare schade tot lichte schade. De effectafstanden zijn berekend vanaf de ketelwagon.
De tabel effectafstanden en gevolgen is aangevuld met de onderliggende grafieken met het verloop van letaliteit (percentage doden) versus afstand en warmtestraling versus afstand. Naast de warmtestralingseffecten is een tabel met overdrukschade aan objecten binnen 4 zones weergegeven. Hierbij is de grafiek met het verloop van de overdruk versus afstand afgebeeld.
Tabel effectafstanden en gevolgen [8]
Effectafstand (meter) | Warmtestraling (kW/m²) | Slachtoffers buiten (0 % bescherming) | Slachtoffers buiten zomerkleding (40 % bescherming) | Slachtoffers buiten winterkleding (85 % bescherming) |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
† | T1 | T2 | T3 | † | T1 | T2 | T3 | † | T1 | T2 | T3 | |||
1e ring | ≤ 115 | ≥ 110 | 100 | 0 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 81 | 19 | 0 | 0 |
Grens 1e ring: 99% letaal | 115 | 110 | 99 | 1 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 15 | 84 | 1 | 0 |
2e ring | 115 tot 290 | 110 tot 25 | 34 | 11 | 0 | 53 | 22 | 22 | 0 | 53 | 5 | 29 | 11 | 53 |
Grens 2e ring: 1% letaal | 290 | 25 | 1 | 1 | 0 | 86 | 1 | 1 | 0 | 86 | 0 | 1 | 1 | 86 |
3e ring | 290 tot 450 | 25 tot 10 | 0 | 0 | 0 | 27 | 0 | 0 | 0 | 27 | 0 | 0 | 0 | 27 |
Grens 3e ring: 1% 1e grd brw | 450 | 10 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 |
Effectafstand (meter) | Warmtestraling (kW/m²) | Schade aan objecten | Slachtoffers binnen ten gevolge van warmtestraling en overdruk (0% bescherming) |
||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
† | T1 | T2 | T3 | ||||
1e ring | ≤ 115 | ≥ 110 | Onherstelbare schade Alle brandbare materialen gaan branden | 34 | 7 | 0 | 10 |
Grens 1e ring | 115 | 110 | 14 | 9 | 0 | 29 | |
2e ring | 115 tot 290 | 110 tot 25 | Gemiddelde schade Brandhaarden, ruitbreuk, vervorming van hout en kunststof. | 2 | 1 | 0 | 19 |
Grens 2e ring | 290 | 25 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3e ring | 290 tot 450 | 25 tot 10 | Lichte schade Geen branden, afbladderen verf en ernstige verkleuringen. | 0 | 0 | 0 | 0 |
Grens 3e ring | 450 | 10 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Grafiek letaliteit vs. afstand [9]
Grafiek warmtestraling vs. afstand
Tabel overdruk [10]
Effectafstand (meter) * | Overduk (bar) ** | Schade aan objecten | |
---|---|---|---|
Zone A | ≤ 40 | ≥ 0,35 | Totale verwoesting 0,80 bar Volledige instorting van gebouwen. Meer dan 75% van alle buitenmuren zijn ingestort. Zware schade Onherstelbare schade. 50% - 70% van de buitenmuren zijn zwaar beschadigd. De overige muren zijn onbetrouwbaar geworden. |
Grens zone A | 40 | 0,35 | |
Zone B | 40 tot 50 | 0,35 tot 0,17 | Gemiddelde schade Beschadigde daken, ernstige beschadigingen aan draagconstructies, ontzette muren, scheuren in gevels. |
Grens zone B | 50 | 0,17 | |
Zone C | 50 tot 200 | 0,17 tot 0,03 | Lichte schade Ruitbreuk en schade aan deurposten (0.15bar, tot 60 m). Bewoonbaar na kleine reparaties. Herstelbare schade. |
Grens zone C | 200 | 0,03 | Tot op 265 m (0,02 bar) treedt 1% Ruitbreuk dubbel glas op. |
* Ten behoeve van de leesbaarheid zijn de afstanden afgerond. De overdruk effecten nemen over de afstand echter zeer snel af. Voor een nauwkeuriger bepaling van de afstand is de grafiek af te lezen in de “EFFECTS viewer”. [11]
** Zone indeling volgens: Damage (general description) at Xd. in Effects
Grafiek overdruk vs. afstand
Zelfredzaamheid en handelingsperspectief
Aanwezige personen zijn na het ontstaan van een BLEVE op zichzelf en anderen aangewezen. In onderstaande afbeelding zijn mogelijke handelingsperspectieven weergegeven.
Mogelijk handelingsperspectief
Afhankelijk van de situatie en de inrichting van de omgeving kan het handelingsperspectief verschillen. Snel reageren is bevorderlijk.
- Voor personen buiten is het handelingsperspectief vluchten (uit het zicht van de brand, onder dekking van objecten zoals muren).
- Als er schuilmogelijkheden zijn, is voor personen dekking zoeken of een schuilplaats binnen gaan een goed handelingsperspectief.
- Voor personen binnen, dichtbij de bron (daar waar gebouwen ontbranden of instorten) is het handelingsperspectief ontruimen en vluchten. [12]
- Voor personen binnen, op grotere afstand van de bron (daar waar gebouwen niet ontbranden of instorten) is het handelingsperspectief binnenblijven.
Randvoorwaarden
De onderstaande aspecten zijn mede bepalend voor de mogelijkheden op het gebied van zelfredzaamheid. Deze zijn locatie afhankelijk en staan in relatie tot elkaar.
Het verloop van het ongevalsscenario:
- Een koude BLEVE is een snel scenario wat direct plaats vindt.
- Na de explosie voltrekt het scenario zich snel en duurt de vuurbal niet langer dan 20 seconden. Dan zijn direct of in korte tijd de effecten in het plangebied merkbaar.
Herkenbaarheid van het scenario:
- Een BLEVE is door zijn warmte ontwikkeling en knal direct waarneembaar voor aanwezigen.
Mate van bewustzijn van de gevaren:
- Weten dat er een ongeval is met een LPG ketelwagen
- Weten wat de gevaren zijn van LPG
- Weten wat je moet doen in geval van een (dreigende) BLEVE
Gesteldheid van personen:
- Fysieke gesteldheid
- Geestelijke gesteldheid
Aanwezige voorzieningen:
- Mogelijkheden om van de bron af te vluchten
- Mogelijkheden om te schuilen
Optreden multidisciplinaire hulpverlening
Brandweerzorg
Na dit scenario komt de hulpverlening op gang. Een BLEVE is van korte duur. Daardoor ligt bij dit scenario de nadruk op redden/evacueren, uitbreiding voorkomen en blussen van secundaire branden.
In onderstaande tabellen is beschreven welke processen op gang komen en welke aspecten relevant zijn.
Relevante brandweerprocessen
Bron- en emissiebestrijding
- Bepalen van het bron- en effectgebied;
- Voorkomen van uitbreiding en beperken van effecten in de omgeving;
- Stabiliseren van het incident en ontstane branden in de omgeving blussen;
- Waarschuwen bevolking [13].
Redding
- Redden en verlenen van eerste hulp aan slachtoffers (zie slachtoffers).
Relevante aspecten
- Passende(grootschalige) slagkracht brandweer (zie capaciteit);
- Opkomsttijd van de brandweer (zie opkomst/inzettijd) ;
- Effectieve (grootschalige)bluswatervoorziening (zie bluswatervoorzieningen);
- Beschikbaarheid alarmeringssysteem voor snelle alarmering hulpverleningsdiensten en aanwezigen in het effectgebied [14].
- Toegankelijkheid gebied [15]
Capaciteit
- Benodigde omvang slagkracht is afhankelijk van de omgeving. Bij dit incident is uitgegaan van verstedelijkt gebied [16].
- Houdt rekening met de inzet van een peloton (4 tankautospuiten) voor redding/evacuatie en hulpverlening aan slachtoffers naar het gewondennest. [17]
- Houd rekening met een inzet van 2 hoogwerkers en grootschalige bluswatervoorziening. [18]
- Houdt rekening met de inzet van een schuimbluseenheid of crashtender ten behoeve van het afdekken van de vloeistofplas [19]
- Houd rekening met een inzet van grootschalige bluswatervoorziening ten behoeve van het koelen/blussen van secundaire branden. [20]
- Houdt rekening met de inzet van een tweede en derde peloton (2×4 tankautospuiten) voor het koelen/blussen van de bebouwing aan beide zijden van de spoordijk [21]. Door de warmtestraling kunnen secundaire branden ontstaan in de eerste en tweede ring.
- Houdt rekening met de inzet van aanvullende specialistische eenheden, in de vorm van technische hulpverlening voor complexe beknellingen.
Opkomst/inzettijd [22]
30 minuten | Norm opkomsttijd eerste peloton [23] De start van de hulpverlening van 1-4 tankautospuiten wordt vastgesteld via het dekkingsplan. Norm opkomsttijd twee hoogwerkers. |
45 minuten | Norm beschikbaarheid aanvullend tweede en derde peloton met een richttijd van 8 uur inzettijd. |
60 minuten | Norm inzettijd aanvullende grootschalige watervoorziening. Norm inzettijd Specialistische Redding&Technische hulpverlening Norm inzettijd USAR (4 specialistische reddingsgroepen) is 3 uur. |
Bluswatervoorzieningen
- Het waterleidingnet met ondergrondse brandkranen (primaire bluswatervoorziening) heeft onvoldoende capaciteit.
- Voldoende openbare secundaire bluswatervoorziening is noodzakelijk ten behoeve van het koelen/afschermen van mogelijke buurwagons. De norm voor spoorincidenten met gevaarlijke stoffen is 6000 l/min voor 4 uur. [24]
- Na de BLEVE is voldoende openbare secundaire bluswatervoorziening noodzakelijk ten behoeve van koeling/blussing omliggende bebouwing bij voorkeur binnen 1 km [25]
Indicatie bepaling capaciteit slachtoffers [26]
- In de hectische fase komt via burgerhulp de redding op gang van lichtgewonden en niet beknelde personen.
- Noodzakelijke opschaling/bijstand wordt bepaald o.b.v. inschatting aantal slachtoffers.
- Een indicatiebepaling van het aantal personen op een specifieke locatie is mogelijk via het invoeren van de effectcontouren in de link naar Bag populatieservice
- Brandbestrijdings Peloton: opheffen van enkelvoudige beknelling in maximaal 4 personenwagens.
- Peloton Redding&Technische Hulpverlening: Redden en bevrijden van maximaal 4 complexe beknellingen per uur.
- USAR team: Zoeken, redden en bevrijden na bijv. instortingen gebouwen.
Geneeskundige zorg
De geneeskundige hulpverlening start met de processen:
Spoedeisende Medische Hulpverlening [27]
(Op de T3-verzorglocatie wordt gebruik gemaakt van een slachtofferregistratieformulier (SRF). Leidraad GGB 2.1, maart)
- Triage;
- Treatment;
- Transport.
Publieke gezondheidszorg
- Geneeskundig Onderzoek na Rampen (GOR)
Onderzoek individueel, kan zowel lichamelijk als psychosociaal
Psychosociale Hulpverlening
- Signaleren getroffenen.
- Verwijzen getroffenen.
- Registreren getroffenen
- Direct leveren van psychosociale hulp
De geneeskundige hulpverlening start met het inrichten van een T1 en T2 gewondenverzamelplaats en een T3 verzorglocatie (triage) en behandelen van slachtoffers (treatment). De focus ligt bij het zo snel mogelijk transporteren van T1 en T2 slachtoffers naar ziekenhuizen en/of verwijzen naar de nevenketen (Huisarts, Rode Kruis).
Aandachtspunt is voldoende ruimte voor het noodhulpteam (NHT) van het Rode Kruis en verkeerscirculatie (mogelijkheid om te kunnen keren/vertrekken voor ambulances) Na een incident verlenen omstanders hulp . Een deel van de slachtoffers komt als zelfverwijzer op de eerste hulp.
Relevante aspecten zijn
- Operationele voorbereiding op het vervoer en behandelen van slachtoffers met ernstige brandwonden en mechanisch letsel door overdruk.
- Mogelijkheid om te kunnen keren/vertrekken voor ambulances op de locatie.
- Veilige werklocatie voor de hulpverleners en het NHT (vanaf code 30 T3 verzorglocatie)
- Na een BLEVE verlenen omstanders hulp. Een deel van de slachtoffers komt als zelfverwijzer op de eerste hulp. Er zijn meer slachtoffers te verwachten door warmtestraling dan slachtoffers met mechanisch letsel door overdruk.
- Aantal slachtoffers, type slachtoffers en type letsel. Deze zijn locatie afhankelijk en staan in relatie tot elkaar.
Aantal slachtoffers
<10 | In beginsel zijn voldoende middelen op de ambulances aanwezig. Voor specialistische hulpverlening aan kinderen zijn minder hulpmiddelen aanwezig waardoor middelen snel zijn uitgeput. |
10 | – Het LPCGBI treedt in werking [28]. (Protocol opgesteld door LOCC in afstemming met brandwondenstichting in 2016). (Bij herplaatsing, niet in de eerste opvang). – De leidraad GGB kan in werking worden gesteld [29]. |
> 250 | Het GGB model is ingericht op maximaal 250 slachtoffers waarvan 25 T1, 75 T2 en 150 T3 |
Type slachtoffers
- Aandachtspunt is operationele voorbereiding op het behandelen van kinderen met ernstige brandwonden (locatie specifiek). Dit vereist een aangepast gewondenspreidingsplan [31]. Ouders en kinderen worden bij voorkeur bij elkaar geplaatst. Dit is een complexe factor in het gewondenspreidingsplan.
- Aandachtspunt is hulp aan verminderd zelfredzamen, zoals bijvoorbeeld zorginstellingen.
- Er zijn meer slachtoffers te verwachten door warmtestraling dan slachtoffers met mechanisch letsel door overdruk.
Type letsel
- Door warmtestraling ontstaan uitwendige brandwonden. Overdruk veroorzaakt oog/oor letsel, fracturen door instorting en letsel door ruitbreuk [32]
- Stabilisatie van brandwondenslachtoffers is mogelijk in elk level 1 ziekenhuis [33]. Specialistische behandeling van brandwonden kan in een beperkt aantal centra in Nederland plaatsvinden. [34]
- Extra aandacht bij de operationele voorbereiding is noodzakelijk bij verhoogde kans op slachtoffers uit de groep van ouderen en kinderen.
- Communicatie is mogelijk moeizaam i.v.m. gehoorschade.
- Nazorg voor psychotrauma (maanden tot jaren) is te verwachten [35].
Optreden politie
De politie start met de processen
Afzetten en afschermen
- Afzetten effectgebied
- Creëren veilige werkomgeving voor hulpdiensten
- Ontruimen van het effectgebied of aanwezige personen in het effectgebied laten schuilen.
Mobiliteit
- Indien nodig begeleidend transport overige hulpverleners als de verkeerssituatie daarom vraagt
- Opstellen mobiliteitsplan.
- Indien mogelijk informeren van bewoners en/of andere aanwezigen in het gebied.
Indien relevant
- Handhaven openbare orde
- Strafrechtelijke handhaving
Relevante aspecten bij het optreden van de politie
- De politie heeft geen beschermende kleding of ademlucht om op te kunnen treden en kunnen daarom niet opereren in blootgesteld gebied.
- Operationele voorbereiding op het afzetten van een groot effectgebied.
- Voldoende mensen en middelen om het effectgebied te kunnen evacueren en af te kunnen zetten.
Optreden gemeente (hulpverlening)
Mogelijke taken
Gemeente
- Opvang en verzorging van personen uit het effectgebied
- Voorlichting/communicatie over het ongeval
- Registreren van slachtoffers
Randvoorwaarden
Gemeente
- Operationele voorbereiding op het opvangen en verzorgen van personen uit het effectgebied
- Voldoende locaties en personeel voor de opvang en verzorging van personen uit het effectgebied
- Operationeel voorlichting- en communicatieplan
Maatregelen
Kansbeperkend
Maatregel | Werking van de maatregel |
Wegnemen van de risicobron | Het wegnemen van de risicobron neemt de kans op het scenario weg. |
Begrenzen van de doorzet | Minder vervoersbewegingen betekent een vermindering van het aantal keer dat het scenario zich voor kan doen en dus neemt de kans op het scenario af. |
Effect en gevolgbeperkend
Maatregel | Werking van de maatregel |
Afstand houden tot activiteit met gevaarlijke stoffen | Dicht bij de plaats van het scenario zijn de effecten het meest merkbaar. De warmtestraling neemt af naarmate de afstand toeneemt. |
Verdeling typen gebouwen | Door rekening te houden met het type bebouwing kan het aantal mogelijke slachtoffers bij het scenario worden beperkt. Dat kan bijvoorbeeld door het zodanig verdelen van gebouwen in een gebied dat de meer kwetsbare gebouwen worden beschermd door minder kwetsbare gebouwen. |
Venstertijden | Door gebruik te maken van venstertijden worden de risicovolle en kwetsbare activiteiten gescheiden. |
Bouwwerken als afscherming | Ook door middel van bouwwerken, zoals gebouwen of tunnels, kan schaduwwerking gerealiseerd worden. Een gebouw tussen de activiteit met gevaarlijke stoffen en kwetsbare objecten/vluchtroutes kan dienen als afscherming. Eerstelijns bebouwing kan een deel van de kracht van de explosie breken. |
Objecten loodrecht op de bron plaatsen | Door objecten loodrecht op de risicobron te plaatsen, met de kortste zijde aan de kant van de risicobron, wordt het grootste deel van de gevels beschermd tegen de frontale effecten van een drukgolf. |
Obstakelvrije ruimte tussen bron en bebouwing | Een obstakelvrije ruimte tussen de risicobron en de risico-ontvanger beperkt rondvliegend puin bij een explosie. |
Toepassen van brandwerend metselwerk | De keuze van het metselwerk bepaalt de brandwerendheid van de gevel. |
Gebruik maken van minerale wolisolatie | Minerale wolisolatie is onbrandbaar. |
Toepassen van brand- en hittewerende beglazing | Brand- en hittewerende beglazing bestaat uit gelaagd glas, samengesteld uit twee of meer lagen blank floatglas en één of meer speciale opschuimende tussenlagen. In geval van brand vormen deze tussenlagen een beschermend schild. |
Toepassen van scherfvrij glas | Scherfvrije veiligheidsbeglazingen blijven op hun plaats in de sponning na een schokgolf als gevolg van een explosie van buitenaf. [36] |
Gebruik maken van houten en stalen kozijnen | Houten en stalen kozijnen zijn getest voor een brandwerende toepassing. Kunststof kozijnen (zonder stalen vulling) zijn niet brandwerend. |
Scherfwerking beperken | Materialen gebruiken die mensen beschermen tegen scherfwerking, zoals daktegels ipv grind. |
Dikke gevel | Een dikkere gevel kan bescherming bieden tegen een explosie. Het bedekken van de muur met cortenstaal kan een gevel ook explosiebestendig maken. |
Stevige wanden | Wanden voorzien van blastproof wallpaper kunnen het risico op verwondingen door rondvliegend puin beperken. |
Toepassen van een gesprinkelde buitengevel | Bij een gesprinkelde buitengevel wordt water automatisch over de gevel gespoten in geval van een calamiteit. |
Hoogteverschillen creëren en benutten | Door hoogteverschillen in de omgeving te creëren of te benutten kan schaduwwerking gerealiseerd worden om mensen meer tijd te bieden om te vluchten naar veiligere plekken. Hoogteverschillen kunnen bijvoorbeeld gecreëerd worden door het aanbrengen van een wal of scherm. |
Aarden wal aanbrengen | Door een aarden wal aan te brengen tussen de risicobron en de risico-ontvanger wordt de risico-ontvanger bij een explosie afgeschermd van rondvliegende scherven/puin en de drukgolf wordt afgebogen. |
Bevordering van de zelfredzaamheid
Maatregel | Werking van de maatregel |
Duidelijke vluchtroutes aanbrengen | Door duidelijke vluchtroutes aan te brengen kunnen mensen het gebied gemakkelijker verlaten. |
Risicocommunicatie | Door te communiceren over de mogelijke scenario’s in een gebied het bete handelingsperspectief worden mensen zich meer bewust van wat ze moeten doen bij het scenario. |
Galerij / trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw plaatsen | Door de galerij/trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw te realiseren, vormt het gebouw zelf een bescherming tegen de warmtestraling. |
Onderhouden schuilplaatsen en vluchtwegen | Onderhoud van schuilplaatsen en vluchtwegen is belangrijk, zodat ten alle tijden van een ongeval de schuil- en vluchtmogelijkheden bereikbaar en inzetbaar zijn. |
Verzamelplaatsen bepalen en geschikt maken voor een (dreigende) bleve-gaswolkexplosie | De verzamelplaats dient dan als een schuilplaats als mensen binnen in het gebouw niet meer voldoende beschermt zijn tegen het scenario. |
De (bedrijfs)noodplannen oefenen op een bleve-gaswolkexplosie | Door te oefenen met het bleve-gaswolkexplosie-scenario in de (bedrijfs)noodplannen weten de werknemers wat ze moeten doen in het geval van een echte calamiteit. |
Bevordering van de hulpverlening
Maatregel | Werking van de maatregel |
Werkende communicatiemiddelen | Tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen vindt veel van de communicatie plaatst via radio, internet en telefoon. Het is hierbij van belang dat zendmasten op afstand van de activiteiten met gevaarlijke stoffen staan, zodat deze ook tijdens een ongeval werken. |
Waarschuwingsmiddelen | Voor een snelle en effectieve waarschuwing tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen is het van belang dat een waarschuwingssysteem de mensen in het effectgebied kan bereiken. |
Afstemming hulpdiensten | Het handelingsperspectief dat aan mensen wordt geboden ten tijden van een ongeval met gevaarlijke stoffen moet worden afgestemd met de inzet van hulpdiensten, zodat de inzet van de hulpdiensten kan aansluiten bij dit handelingsperspectief. |
Bluswater | Voor een adequate hulpverlening van de brandweer is het van belang dat voldoende bluswater aanwezig is bij de activiteit met gevaarlijke stoffen. Door de waterbron onderdeel te laten zijn van een doorlopend watersysteem, wordt het water steeds aangevuld. |
Voorbeeld
De beheergroep heeft geen beeld en/of filmmateriaal gevonden van Wolkbrand bij een CNG-tankstation.
Suggesties kunnen gemaild worden naar info@nipv.nl
Voetnoten
- Hoewel LPG een mengsel is van propaan en butaan (Bron: PGS18, v1.0, p66, december 2013), blijkt er uit de berekeningen van Effects slechts marginale verschillen te zijn tussen beide stoffen.
- In de HART versie 1.1 hoofdstuk 9.3, 1 april 2015 wordt 50 ton genoemd als karakteristieke tankhoeveelheid; aangenomen is dat de vullingsgraad 80% is; de tankinhoud is dan 120 m3
- De faaldruk is de werkdruk. Bij 9 °C is dat 6.2 bar (de verzadigingsdampspanning)
- In dit scenario is als uitgangspunt genomen dat de tankwagen door het ongeval is gekanteld. De tank komt daardoor in directe aanraking met de grond. Dit leidt tot grotere afstanden voor overdruk effecten, doordat de drukgolven door de grond weerkaatst worden.
- HART versie 1.1 hoofdstuk 9.4., 1 april 2015
- Fragmenten á 700 kg kunnen circa 250 meter weggeslingerd worden en dodelijk slachtoffers veroorzaken.
- Bij BLEVE is de overdruk bepalend voor de ruitbreukafstand. Deze waarde wordt vermeld in de tabel overdruk. In het model wordt de ruitbreuk ten gevolge van de warmtestralingseffecten vergeleken met de ruitbreuk ten gevolge van de overdrukeffecten. Vervolgens wordt het bepalende effect mede gebruikt voor de berekening van de slachtofferpercentages binnen.
- Onderbouwing-van-de-slachtofferinschatting-van-het-scenarioboekEV.
- Afstanden op basis van geen bescherming en buitenshuis.
- Overdruk leidt vooral tot schade aan gebouwen. Voor het slachtofferbeeld zijn de effecten van warmtestraling bepalend.
- De EFFECTS viewer is kosteloos te downloaden via de link naar de website van GEXCON
- Dit is gebaseerd op berekeningen voor woningen en kantoren. Niet voor ziekenhuizen en verzorgingshuizen.
- Goed werkend internet en mobiele telefonie, buurten ten behoeve van zelfredzaamheid, risicocommunicatieplan
- Goed werkend internet en mobiele telefonie , buurtalarmeringssysteem ten behoeve van zelfredzaamheid
- Spoordijk tweezijdig toegankelijk tot 100m. incident bij kwetsbare bebouwing in directe omgeving. Vluchtroute scheiden van route voor hulpdiensten Handreiking Bluswatervoorziening en bereikbaarheid 2019 Hoofdstuk 4
- Bij buitengebied is geen afscherming naar omliggende gebouwen nodig
- Er bestaat een kans op een scenario waarbij nog sprake is van dreigende warme BLEVE. Met de tankautospuiten van het eerst aankomende peloton wordt ingezet om BLEVE te voorkomen en is afhankelijk van situatie aanvullende technische hulpverlening (HVI) nodig. De inzet van een tweede peloton is dan niet noodzakelijk
- Bij de bestrijdbaarheid van treinincidenten speelt de bereikbaarheid een cruciale rol. Bij de inschatting van de benodigde capaciteit wordt hiermee rekening gehouden. Uitgangspunt is koelen aan twee zijden van naastgelegen ketelwagons aan beide zijden van het incident op slecht bereikbare spoordijk. De optie afschermen en uit laten branden kan bij dit incident worden verkozen boven afblussen met schuim i.v.m. wegzakken van de vloeistof in de spoordijk
- De hiervoor benodigde hoeveelheid schuimvormend middel voor een brandende plas van 700m2 is ca. 3850 l. Het oproepen van een specialistische schuimbluseenheid kost <60 minuten voor een plas tot 1500m².
- Koelen/blussen vindt plaats aan twee zijden van de spoordijk. Hiervoor is een peloton en grootschalige bluswatervoorziening noodzakelijk.
- Uitgangspunt: in het incidentgebied met een straal van 50m, een omtrek van ca. 300m en 50% bebouwing zal een gevellengte van ca. 150m moeten worden gekoeld/geblust. Op basis van het kengetal van 50m per TS zijn hiervoor ten minste 3TS-en nodig
- Visie Grootschalig Brandweer Optreden 2012-2016 en Doorontwikkeling Grootschalig Brandweer Optreden(GBO) september 2018 visie 2.0
- Norm inzetbaarheid eerste basispeloton (alle 4 tankautospuiten) is 30 minuten doorontwikkeling Grootschalig Brandweeroptreden p20
- Handreiking Bluswatervoorziening en bereikbaarheid 2019bijlage 3
- Peloton Grootschalige watervoorziening: Capaciteit: 2×4000 l/min over 1 km of 2 x 2000l/min over 2,5 km. Afstand locatie tot geschikte waterwinplaats en slangenweg bepaalt de inzettijd>1,5 uur.
- Visie Grootschalig Brandweer Optreden 2012-2016 en doorontwikkeling Grootschalig Brandweer Optreden(GBO) september 2018 visie 2.0
- Op de T3-verzorglocatie wordt gebruik gemaakt van een slachtofferregistratieformulier (SRF). Leidraad GGB 2.1, maart 2023, p32
- LPCGBI p.1 september 2013
- Leidraad GGB maart 2023
- x Leidraad GGB p.10 december 2015
- Voor kinderen is ander materiaal benodigd. Ouders en kinderen worden bij voorkeur bij elkaar geplaatst. Dit is een complexe factor in het gewondenspreidingsplan
- Bij BLEVE zijn warmte stralingseffecten leidend t.o.v. overdruk effecten . De effectafstand van overdruk valt in de tweede ring (1% letaal) warmtestraling
- Landelijk netwerk acute zorg www.lnaz.nl
- Beverwijk, Rotterdam, Groningen
- Casus Volendam, “Het hemeltje”
- Anteagroup, Beglazing in explosieaandachtsgebieden, Toepassing scherfvrij glas, 8 april 2020