Help mee om het Scenarioboek Externe Veiligheid te verbeteren
Om zo goed mogelijk te voldoen aan de behoeften van adviseurs Externe Veiligheid en andere experts is het tijd voor een korte evaluatie. Doet u mee?
Vul de enquête inStatus van de kaart: Actueel
Laatste update: 25 januari 2024
Algemene beschrijving
Deze kaart gaat over de effecten van het EV-scenario leidingbreuk met fakkelbrand in het ondergrondse aardgastransportnet van de Gasunie. Dit net bestaat uit een hoofdtransportnet en een regionaal distributienet. Buisleidingincidenten worden hoofdzakelijk veroorzaakt door (graaf)werkzaamheden.
Afhankelijk van de locatie van de breuk, het soort leiding en de aan- of afwezigheid van andere leidingen in de omgeving, kan dit enkele uren duren. Na het inblokken blijft de fakkel branden totdat de druk in de leiding gelijk is aan de omgevingsdruk.
Effecten
De effecten van een fakkelbrand zijn warmtestraling en rook. Hierdoor kunnen slachtoffers, schade en brand in de omgeving ontstaan.
Uitgegaan is van directe ontsteking van het uitstromende gas door statische of kinetische energie. Hierdoor ontstaat een fakkelbrand. Direct na de breuk is het uitstroomdebiet en daarmee de omvang van de fakkel het grootst. De eerste fase is berekend over de eerste 20 seconden na de breuk. Het uitstroomdebiet loopt binnen enkele minuten na de breuk terug totdat een stabiel uitstroomdebiet wordt bereikt. Dit stabiele uitstroomdebiet blijft aanwezig totdat de leidingbeheerder het getroffen leidingdeel met afsluiters inblokt.
Parameters effectberekening
Modelleringssoftware | Gexcon effects 12.1.0: Gas release from long pipeling (Wilson model), Jet fire (Chamberlain model). |
Uitgangspunten: | |
Stofnaam | Methaan |
Stofcategorie | GF0 |
Initiële overdruk | 40 bar (regionaal distributienet) 66 en 80 bar (hoofdtransportnet) |
Type breuk | Guillotinebreuk |
Blootstellingsduur | 20 seconden |
Weerstabiliteitsklasse | D5 (neutraal weer, windsnelheid 5 m/s) |
Type leiding | Ondergronds, tweezijdige uitstroming |
Resultaten: | ||||
Diameter/druk | Eerste fase (1e 20s) | Stabiele fase | ||
D inch P bar | Debiet (kg/s) | Hoogte fakkel (m) | Debiet (kg/s) | Hoogte fakkel (m) |
D8 P40 | 160 | 60 | 20 | 40 |
D12 P40 | 440 | 90 | 60 | 60 |
D16 P40 | 890 | 130 | 110 | 70 |
D30 P66 | 6830 | 280 | 900 | 150 |
D36 P66 | 10340 | 340 | 1380 | 180 |
D48 P66 | 19760 | 440 | 2710 | 240 |
D30 P80 | 8560 | 310 | 1120 | 160 |
D36 P80 | 12950 | 370 | 1730 | 190 |
D48 P80 | 24680 | 480 | 3390 | 250 |
Effectsfile
Download hier de effectsfile
Een “Free viewing demo” waarmee deze file kan worden ingezien is te downloaden via https://www.gexcon.com/software/effects/. Met deze gratis demo is de berekening in effects met bijbehorende grafieken in te zien en beter af te lezen. Wilt u zelf gaan rekenen met de parameters uit de berekening met effects dan heeft u een licentie en aanvullende software van Gexcon nodig.
Kans van optreden
De kans op een breuk van een hogedruk aardgasleiding is afhankelijk van diameter, wanddikte, druk, type materiaal en kerfslagwaarde[1][2].
Factoren die de kans van optreden verkleinen zijn:
- Een grotere diepteligging;
- Bescherming van de leiding;
- Beschermende maatregelen in de buurt van de leiding.
Effecten
Het breken van de buisleiding gaat gepaard met een harde knal. De harde knal wordt veroorzaakt door een fysische explosie door de plotselinge uitzetting van het samengeperste gas dat vrijkomt. De overdrukeffecten van de explosie zijn in dit scenario buiten beschouwing gelaten. Deze explosie veroorzaakt een krater, waaruit het gas in verticale richting uitstroomt. Door de kracht waarmee het gas (tweezijdig) uitstroomt erodeert de krater verder. De uitstroming gaat gepaard met bulderend geraas. Het uitstromende gas ontsteekt direct met een fakkelbrand als gevolg.
De warmtestraling van een fakkelbrand kan slachtoffers, schade en brand in de omgeving veroorzaken [3]. Warmtestraling is in combinatie met de blootstellingsduur bepalend voor het slachtoffer- en schadebeeld.
In de onderstaande tabellen zijn de effecten van warmtestraling weergegeven. De tabel effecten en gevolgen geeft 3 ringen aan. Binnen de eerste ring komt 99% van de aanwezigen te overlijden. In de tweede ring komen aanwezigen te overlijden of kunnen slachtoffer worden. In de derde ring vallen geen doden maar kunnen aanwezigen nog wel gewond raken. De grens van de derde ring geeft aan tot waar eerstegraads brandwonden kunnen voorkomen. Afhankelijk van de afstand tot het ongeval en de bescherming van bijvoorbeeld gebouwen komen mensen te overlijden (†) of raken gewond: van zeer zwaargewond (T1) tot lichtgewond (T3). De schade aan objecten varieert van onherstelbare schade tot lichte schade. De effectafstanden zijn van toepassing vanaf elke willekeurig positie van de ondergrondse buisleiding.
De tabel effecten en gevolgen is aangevuld met de onderliggende grafieken met het verloop van letaliteit (percentage doden) versus afstand, warmtestraling versus afstand, warmtestralingscontouren en vorm van de fakkel.
Eerste fase
Tabel effecten en gevolgen [4]
Effectafstand (meter) | Warmtestraling (kW/m²) | Slachtoffers buiten (0 % bescherming) | Slachtoffers buiten zomerkleding (40 % bescherming) | Slachtoffers buiten winterkleding (85 % bescherming) |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
† | T1 | T2 | T3 | † | T1 | T2 | T3 | † | T1 | T2 | T3 | |||
1e ring | Zie ringgrenzen onderstaande tabel | ≥35 | 100 | 0 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | ≤75 | ≥25 | 0 | 0 |
Grens 1e ring: 99% letaal | Zie ringgrenzen onderstaande tabel | 35 | 99 | 1 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 15 | 84 | 1 | 0 |
2e ring | Zie ringgrenzen onderstaande tabel | 35 tot 10 | 40 | 10 | 0 | 50 | 25 | 25 | 0 | 50 | 5 | 35 | 10 | 50 |
Grens 2e ring: 1% letaal | Zie ringgrenzen onderstaande tabel | 10 | 1 | 1 | 0 | 90 | 1 | 1 | 0 | 90 | 0 | 1 | 1 | 90 |
3e ring | Zie ringgrenzen onderstaande tabel | 10 tot 4 | 0 | 0 | 0 | 30 | 0 | 0 | 0 | 30 | 0 | 0 | 0 | 30 |
Grens 3e ring: 1% 1e grd brw | Zie ringgrenzen onderstaande tabel | 4 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 |
Tabel effectafstanden
Diameter | Afstand bij 40 bar (m) | Afstand bij 66 bar (m) | Afstand bij 80 bar (m) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Inch | mm | 1e ring | 2e ring | 3e ring | 1e ring | 2e ring | 3e ring | 1e ring | 2e ring | 3e ring |
8 | 203 | 45 | 100 | 150 | nvt | nvt | nvt | nvt | nvt | nvt |
12 | 324 | 65 | 140 | 210 | nvt | nvt | nvt | nvt | nvt | nvt |
16 | 406 | 80 | 180 | 280 | nvt | nvt | nvt | nvt | nvt | nvt |
30 | 762 | nvt | nvt | nvt | 140 | 380 | 590 | 150 | 410 | 640 |
36 | 914 | nvt | nvt | nvt | 160 | 450 | 700 | 170 | 480 | 750 |
48 | 1219 | nvt | nvt | nvt | 200 | 580 | 900 | 210 | 620 | 970 |
Stabiele fase
Tabel effecten en gevolgen
Effectafstand (meter) | Warmtestraling (kW/m²) | Schade aan objecten | Slachtoffers binnen (0% bescherming) |
||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
† | T1 | T2 | T3 | ||||
1e ring | Zie ringgrenzen onderstaande tabel | ≥ 35 | Onherstelbare schade Alle brandbare materialen gaan branden | 16 | 6 | 0 | ≤ 35 |
Grens 1e ring | Zie ringgrenzen onderstaande tabel | 35 | ≤ 10 | 2 | 0 | 45 | |
2e ring | Zie ringgrenzen onderstaande tabel | 35 tot 10 | Gemiddelde schade Brandhaarden, vervorming van hout en kunststof. Breuk dubbelglas tot 220 meter. | 3 | 1 | 0 | 12 |
Grens 2e ring | Zie ringgrenzen onderstaande tabel | 10 | 0 | 0 | 0 | 1 | |
3e ring | Zie ringgrenzen onderstaande tabel | 10 tot 4 | Lichte schade Geen branden, afbladderen verf en ernstige verkleuringen. Breuk enkel glas tot 220 meter. | 0 | 0 | 0 | 0 |
Grens 3e ring | Zie ringgrenzen onderstaande tabel | 4 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Effectafstand (meter) | Warmtestraling (kW/m²) | Slachtoffers buiten (0 % bescherming) | Slachtoffers buiten zomerkleding (40 % bescherming) | Slachtoffers buiten winterkleding (85 % bescherming) |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
† | T1 | T2 | T3 | † | T1 | T2 | T3 | † | T1 | T2 | T3 | |||
1e ring | Zie ringgrenzen onderstaande tabel | ≥35 | 100 | 0 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | ≤75 | ≥25 | 0 | 0 |
Grens 1e ring: 99% letaal | Zie ringgrenzen onderstaande tabel | 35 | 99 | 1 | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 15 | 84 | 1 | 0 |
2e ring | Zie ringgrenzen onderstaande tabel | 35 tot 10 | 40 | 10 | 0 | 50 | 25 | 25 | 0 | 50 | 5 | 35 | 10 | 50 |
Grens 2e ring: 1% letaal | Zie ringgrenzen onderstaande tabel | 10 | 1 | 1 | 0 | 90 | 1 | 1 | 0 | 90 | 0 | 1 | 1 | 90 |
3e ring | Zie ringgrenzen onderstaande tabel | 10 tot 4 | 0 | 0 | 0 | 30 | 0 | 0 | 0 | 30 | 0 | 0 | 0 | 30 |
Grens 3e ring: 1% 1e grd brw | Zie ringgrenzen onderstaande tabel | 4 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 1 |
Tabel effectafstanden
Diameter | Afstand bij 40 bar (m) | Afstand bij 66 bar (m) | Afstand bij 80 bar (m) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Inch | mm | 1e ring | 2e ring | 3e ring | 1e ring | 2e ring | 3e ring | 1e ring | 2e ring | 3e ring |
8 | 203 | 40 | 60 | 80 | nvt | nvt | nvt | nvt | nvt | nvt |
12 | 324 | 50 | 90 | 130 | nvt | nvt | nvt | nvt | nvt | nvt |
16 | 406 | 70 | 120 | 180 | nvt | nvt | nvt | nvt | nvt | nvt |
30 | 762 | nvt | nvt | nvt | 160 | 280 | 410 | 170 | 290 | 440 |
36 | 914 | nvt | nvt | nvt | 190 | 330 | 500 | 200 | 350 | 520 |
48 | 1219 | nvt | nvt | nvt | 250 | 420 | 640 | 250 | 440 | 660 |
Grafieken contouren per druk en diameter combinatie
In de tabbladen hieronder worden per druk en diameter combinatie de effecten grafisch weergegeven.
Onder invloed van de wind kantelt de fakkel in de heersende windrichting. Dit effect is sterker aanwezig in de stabiele fase omdat de uitstroomsnelheid dan kleiner is dan in de eerste fase.
D8 P40
Grafiek letaliteit vs. afstand
Grafiek warmtestraling vs. afstand
Contouren warmtestraling
Fakkel zijaanzicht
Zelfredzaamheid en handelingsperspectief
Aanwezige personen zijn na het ontstaan van een fakkelbrand op zichzelf en anderen aangewezen. In onderstaande afbeelding zijn mogelijke handelingsperspectieven weergegeven.
Mogelijk handelingsperspectief
Afhankelijk van de situatie en de inrichting van de omgeving kan het handelingsperspectief verschillen. Snel reageren is bevorderlijk.
- Voor personen buiten is het handelingsperspectief vluchten (uit het zicht van de brand, onder dekking van objecten zoals muren).
- Als er schuilmogelijkheden zijn, is dekking zoeken of een schuilplaats binnen gaan een goed handelingsperspectief.
- Voor personen binnen, dichtbij de bron (daar waar gebouwen ontbranden ) is het handelingsperspectief ontruimen en vluchten.
- Voor personen binnen, op grotere afstand van de bron (daar waar gebouwen niet ontbranden) is het handelingsperspectief binnenblijven.
Randvoorwaarden
De onderstaande aspecten zijn mede bepalend voor de mogelijkheden op het gebied van zelfredzaamheid. Deze zijn locatie afhankelijk en staan in relatie tot elkaar.
Het verloop van het ongevalsscenario:
- Door statische of kinetische energie zal het gas bij uitstroom onder hogen druk direct ontbranden.
- Na ontsteking zijn direct de effecten merkbaar en kan een fakkelbrand uren duren.
Herkenbaarheid van het scenario:
- Een fakkelbrand is door zijn hitte ontwikkeling en bulderend geraas direct waarneembaar voor de aanwezigen.
Mate van bewustzijn van de gevaren:
- Weten dat er een ongeval is met een hogedruk aardgasleiding
- Weten wat de gevaren zijn van aardgas
- Weten wat je moet doen in geval van een (dreigende) fakkelbrand
Gesteldheid van personen:
- Fysieke gesteldheid
- Geestelijke gesteldheid
Aanwezige voorzieningen:
- Mogelijkheden om van de bron af te vluchten
- Mogelijkheden om te schuilen
Optreden multidisciplinaire hulpverlening
Brandweerzorg
Na het ontstaan van dit incident komt de hulpverlening op gang. Bij de bestrijding ligt bij dit scenario de nadruk op redden/evacueren, uitbreiding voorkomen en blussen van secundaire branden.
In onderstaande informatie is beschreven welke processen op gang komen en welke aspecten relevant zijn.
Relevante brandweerprocessen
Bron- en emissiebestrijding
- Bepalen van het bron- en effectgebied;
- De fakkel gecontroleerd laten uitbranden;
- Voorkomen van uitbreiding en beperken van effecten door
middel van het afschermen van de omgeving; - Stabiliseren van het incident en ontstane branden in de
omgeving blussen; - Waarschuwen bevolking [5].
Redding
- Redden en verlenen van eerste hulp aan slachtoffers (zie slachtoffers).
Relevante aspecten
- Passende(grootschalige) slagkracht brandweer (zie capaciteit) [6];
- Voorbereiding op samenwerking/informatiestromen met betrokken partijen (KLIK en leidingexploitant) (zie capaciteit);
- Opkomsttijd van de brandweer (zie opkomst/inzettijd);
- Effectieve (grootschalige)bluswatervoorziening (zie bluswatervoorzieningen);
- Beschikbaarheid alarmeringssysteem om aanwezigen in het effectgebied te waarschuwen [7];
- Toegankelijkheid gebied (bereikbaarheid vaak moeilijk vanwege afgelegen gebieden).
Capaciteit [8]
- Bij een fakkelbrand van een buisleiding zal voornamelijk worden ingezet op evacuatie en afscherming van de omgeving totdat de leidingexploitant het betreffende leidingdeel kan blokken of dichten.
- Benodigde omvang slagkracht is afhankelijk van de omgeving. Bij dit incident is uitgegaan van verstedelijkt gebied. [9]
- Houd rekening met een inzet van 1-4 tankautospuiten (basispeloton), 1 hoogwerker en grootschalige bluswatervoorziening. [10]
- Houd rekening met een inzet van een tweede peloton en grootschalige bluswatervoorziening ten behoeve van het koelen/blussen van secundaire branden. [11]
- Houdt rekening met de inzet van een extra peloton (4 tankautospuiten) voor redding/evacuatie en hulpverlening aan slachtoffers naar het gewondennest.
Opkomst/inzettijd [12]
Tabel opkomst/inzettijd
30 minuten | – Norm opkomsttijd eerste peloton [13]. De start van de hulpverlening van 1-4 tankautospuiten wordt vastgesteld via het dekkingsplan. – Norm opkomsttijd hoogwerker |
45 minuten | – Beschikbaarheid aanvullend tweede en/of derde peloton met een richttijd van 8 uur inzettijd. |
60 minuten | – Inzettijd grootschalige watervoorziening 45-60 minuten (houd rekening met een lange duur van het incident) |
Bluswatervoorziening
- Het waterleidingnet met ondergrondse brandkranen (primaire bluswatervoorziening) heeft onvoldoende capaciteit.
- Voldoende openbare secundaire bluswatervoorziening is noodzakelijk ten behoeve van het afschermen en uitbreiding voorkomen. De norm voor incidenten met gevaarlijke stoffen is 6000 l/min voor 4 uur. [14]
- Voldoende openbare secundaire bluswatervoorziening is noodzakelijk ten behoeve van koeling/blussing omliggende bebouwing (bij voorkeur minimaal 80 cm. diepte voor voeding 3 tankautospuiten 3x2000l/min). [15]
Indicatie bepaling capaciteit slachtoffers [16]
- In de hectische fase komt via burgerhulp de redding op gang van slachtoffers met brandwonden. De prioriteit zal uitgaan naar het redden en helpen vervoeren van slachtoffers naar het gewondennest van de ambulance.
- Noodzakelijke opschaling/bijstand wordt bepaald o.b.v. inschatting aantal slachtoffers.
- Een indicatiebepaling van het aantal personen op een specifieke locatie is mogelijk via het invoeren van de effectcontouren in de link naar Bag populatieservice.
Geneeskundige zorg
De geneeskundige hulpverlening start met de processen
Spoedeisende Medische Hulpverlening
(Op de T3-verzorglocatie wordt gebruik gemaakt van een slachtofferregistratieformulier (SRF). Leidraad GGB 2.1, maart 2023, p32)
- Triage;
- Treatment;
- Transport.
Publieke gezondheidszorg
- Geneeskundig Onderzoek na Rampen (GOR).
Onderzoek individueel, kan zowel lichamelijk als psychosociaal.
Psychosociale hulpverlening
- Signaleren getroffenen
- Verwijzen getroffenen
- Registreren getroffenen
De geneeskundige hulpverlening start met het inrichten van een T1 en T2 gewondenverzamelplaats en een T3 verzorglocatie (triage) en behandelen van slachtoffers (treatment). De focus ligt bij het zo snel mogelijk transporteren van T1 en T2 slachtoffers naar ziekenhuizen en/of verwijzen naar de nevenketen (Huisarts, Rode Kruis).
Aandachtspunt is voldoende ruimte voor het noodhulpteam (NHT) van het Rode Kruis en verkeerscirculatie (mogelijkheid om te kunnen keren/vertrekken voor ambulances). Na een incident verlenen omstanders hulp. Een deel van de slachtoffers komt als zelfverwijzer op de eerste hulp.
Relevante aspecten
- Operationele voorbereiding op het vervoer en behandelen van slachtoffers met ernstige brandwonden (Aangepast gewondenspreidingsplan).
- Mogelijkheid om te kunnen keren/vertrekken voor ambulances op de aanlandingsplaats (Nadruk ligt op transport).
- Veilige werklocatie voor de hulpverleners en het NHT (vanaf code 30 T3 verzorglocatie)
- Omstanders verlenen hulp. Een deel van de slachtoffers komt als zelfverwijzer op de eerste hulp.
- Aantal slachtoffers, type slachtoffers en type letsel. Deze zijn locatie afhankelijk en staan in relatie tot elkaar
Aantal slachtoffers
<10 | In beginsel zijn voldoende middelen op de ambulances aanwezig. Voor specialistische hulpverlening aan kinderen zijn minder hulpmiddelen aanwezig waardoor middelen snel zijn uitgeput. |
>10 | – Het LPCGBI treedt in werking (zie ook: GGB-leidraad). (Bij herplaatsing, niet in de eerste opvang) – De leidraad GGB kan in werking worden gesteld (zie ook: GGB-leidraad). |
>250 | Het GGB model is ingericht op maximaal 250 slachtoffers waarvan 25 T1, 75 T2 en 150 T3 |
Type slachtoffers
- Aandachtspunt is operationele voorbereiding op het behandelen van kinderen met ernstige brandwonden. Dit vereist een aangepast gewondenspreidingsplan. (Voor kinderen is ander materiaal benodigd. Ouders en kinderen worden bij voorkeur bij elkaar geplaatst. Dit is een complexe factor in het gewondenspreidingsplan).
- Aandachtspunt is hulp aan verminderd zelfredzamen, zoals bijvoorbeeld zorginstellingen.
Type letsel
- Door warmtestraling ontstaan uitwendige brandwonden. Bij inademing van hete gassen ontstaat inhalatietrauma.
- Stabilisatie van brandwondenslachtoffers is mogelijk in elk level 1 ziekenhuis [22]. Specialistische behandeling van brandwonden kan in een beperkt aantal centra in Nederland plaatsvinden [23].
- Extra aandacht bij de operationele voorbereiding is noodzakelijk bij verhoogde kans op slachtoffers uit de groep van ouderen en kinderen.
- Een langdurig traject van nazorg restletsel en psychotrauma [24] is te verwachten.
Optreden politie
De politie start met de processen
Afzetten en afschermen
- Afzetten effectgebied
- Creëren veilige werkomgeving voor hulpdiensten
- Ontruimen van het effectgebied of aanwezige personen in het effectgebied laten schuilen.
Mobiliteit
- Indien nodig begeleidend transport overige hulpverleners als de verkeerssituatie daarom vraagt
- Opstellen mobiliteitsplan.
- Indien mogelijk informeren van bewoners en/of andere aanwezigen in het gebied.
Indien relevant
- Handhaven openbare orde
- Strafrechtelijke handhaving
Relevante aspecten bij het optreden van de politie
- De politie heeft geen beschermende kleding of ademlucht om op te kunnen treden en kunnen daarom niet opereren in blootgesteld gebied.
- Operationele voorbereiding op het afzetten van een groot effectgebied.
- Voldoende mensen en middelen om het effectgebied te kunnen evacueren en af te kunnen zetten.
Optreden gasunie, gemeente (hulpverlening)
Mogelijke taken
Gemeente
- Opvang en verzorging van personen uit het effectgebied
- Voorlichting/communicatie over het ongeval
- Registreren van slachtoffers
Gasunie/leidingbeheerder
- Inblokken gasleiding
Randvoorwaarden
- Operationele voorbereiding op het opvangen en verzorgen van personen uit het effectgebied
- Voldoende locaties en personeel voor de opvang en verzorging van personen uit het effectgebied
- Operationeel voorlichting- en communicatieplan
Gasunie/leidingbeheerder
- Inbloksystemen
- Responsorganisatie
Maatregelen
Kansbeperkend
Maatregel | Werking van de maatregel |
Wegnemen van de risicobron | Het wegnemen van de risicobron neemt de kans op het scenario weg |
Afdekken met platen | De platen beschermen de leiding tegen beschadiging bij graafwerkzaamheden |
Plaatsen van een aardewal op de leiding | Het verhogen van de grond verkleind de kans op beschadiging bij graafwerkzaamheden |
Effect en gevolgbeperkend
Maatregel | Werking van de maatregel |
Afstand houden tot activiteit met gevaarlijke stoffen | Dicht bij de plaats van het scenario zijn de effecten het meest merkbaar. De warmtestraling neemt af naarmate de afstand toeneemt. |
Verdeling typen gebouwen | Door rekening te houden met het type bebouwing kan het aantal mogelijke slachtoffers bij het scenario worden beperkt. Dat kan bijvoorbeeld door het zodanig verdelen van gebouwen in een gebied dat de meer kwetsbare gebouwen worden beschermd door minder kwetsbare gebouwen. |
Venstertijden | Door gebruik te maken van venstertijden voor het verladen worden de risicovolle en kwetsbare activiteiten gescheiden. |
Bouwwerken als afscherming | Ook door middel van bouwwerken, zoals gebouwen of tunnels, kan schaduwwerking gerealiseerd worden. Een gebouw tussen de activiteit met gevaarlijke stoffen en kwetsbare objecten/vluchtroutes kan dienen als afscherming. |
Toepassen van brandwerend metselwerk | De keuze van het metselwerk bepaalt de brandwerendheid van de gevel. |
Gebruik maken van minerale wolisolatie | Minerale wolisolatie is onbrandbaar. |
Toepassen van brand- en hittewerende beglazing | Brand- en hittewerende beglazing bestaat uit gelaagd glas, samengesteld uit twee of meer lagen blank floatglas en één of meer speciale opschuimende tussenlagen. In geval van brand vormen deze tussenlagen een beschermend schild. |
Gebruik maken van houten en stalen kozijnen | Houten en stalen kozijnen zijn getest voor een brandwerende toepassing. Kunststof kozijnen (zonder stalen vulling) zijn niet brandwerend. |
Gebruik maken van dakpannen | Dakpannen houden straling tegen en zijn onbrandbaar. |
Toepassen van een gesprinkelde buitengevel | Bij een gesprinkelde buitengevel wordt water automatisch over de gevel gespoten in geval van een calamiteit. |
Hoogteverschillen creëren en benutten | Door hoogteverschillen in de omgeving te creëren of te benutten kan schaduwwerking gerealiseerd worden om mensen meer tijd te bieden om te vluchten naar veiligere plekken. Hoogteverschillen kunnen bijvoorbeeld gecreëerd worden door het aanbrengen van een wal of scherm. |
Bevordering van de zelfredzaamheid
Maatregel | Werking van de maatregel |
Duidelijke vluchtroutes aanbrengen | Door duidelijke vluchtroutes aan te brengen kunnen mensen het gebied gemakkelijker verlaten. |
Risicocommunicatie | Door te communiceren over de mogelijke scenario’s in een gebied en het beste handelingsperspectief worden mensen zich meer bewust van wat ze moeten doen bij het scenario. |
Galerij / trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw plaatsen | Door de galerij/trappenhuis aan de schaduwzijde van een gebouw te realiseren, vormt het gebouw zelf een bescherming tegen de warmtestraling. |
Onderhouden schuilplaatsen en vluchtwegen | Onderhoud van schuilplaatsen en vluchtwegen is belangrijk, zodat ten alle tijden van een ongeval de schuil- en vluchtmogelijkheden bereikbaar en inzetbaar zijn. |
Verzamelplaatsen bepalen en geschikt maken voor een (dreigende) fakkelbrand | De verzamelplaats dient dan als een schuilplaats als mensen binnen in het gebouw niet meer voldoende beschermt zijn tegen het scenario. |
De (bedrijfs)noodplannen oefenen op een fakkelbrand | Door te oefenen met het fakkelbrandscenario in de (bedrijfs)noodplannen weten de werknemers wat ze moeten doen in het geval van een echte calamiteit. |
Bevordering van de hulpverlening
Maatregel | Werking van de maatregel |
Werkende communicatiemiddelen | Tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen vindt veel van de communicatie plaatst via radio, internet en telefoon. Het is hierbij van belang dat zendmasten op afstand van de activiteiten met gevaarlijke stoffen staan, zodat deze ook tijdens een ongeval werken. |
Waarschuwingsmiddelen | Voor een snelle en effectieve waarschuwing tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen is het van belang dat een waarschuwingssysteem de mensen in het effectgebied kan bereiken. |
Afstemming hulpdiensten | Het handelingsperspectief dat aan mensen wordt geboden ten tijden van een ongeval met gevaarlijke stoffen moet worden afgestemd met de inzet van hulpdiensten, zodat de inzet van de hulpdiensten kan aansluiten bij dit handelingsperspectief. |
Bluswater | Voor een adequate hulpverlening van de brandweer is het van belang dat voldoende bluswater aanwezig is bij de activiteit met gevaarlijke stoffen. Door de waterbron onderdeel te laten zijn van een doorlopend watersysteem, wordt het water steeds aangevuld. |
Voetnoten
- Risicoanalye aardgastranportleidingen, p37, Gasunie, 18 december 2008
- Achtergronden bij vervanging van de zoneringsafstanden hoge druk aardgastransportleidingen van de N.V. Nederlandse Gasunie, 13 november 2008
- Bij de slachtofferberekening is uitgegaan van onbeschermde personen. In een toekomstige versie zal onderscheid worden gemaakt tussen drie beschermingsniveaus: geen bescherming, zomerkleding en winterkleding
- Onderbouwing-van-de-slachtofferinschatting-van-het-scenarioboekEV.
- Goed werkend internet en mobiele telefonie, buurten ten behoeve van zelfredzaamheid, risicocommunicatieplan
- Handreiking incidentbestrijding buisleidingincidenten, kennisplein IFV, juli 2018
- Goed werkend internet en mobiele telefonie , buurtalarmeringssysteem ten behoeve van zelfredzaamheid
- Verlies van capaciteit, die nodig voor gelijktijdige redding of eerste hulp aan slachtoffers is buitenbeschouwing gelaten, doordat deze situationeel is.
- Bij buitengebied is geen afscherming naar omliggende gebouwen nodig
- Bij buisleidingincidenten kan de bereikbaarheid een cruciale rol spelen. Bij de inschatting van de benodigde capaciteit wordt hiermee rekening gehouden. De optie afschermen en uit laten branden i.o.m. leidingbeheerder kan bij dit incident worden verkozen
- Koelen/blussen vindt plaats aan twee zijden van de spoordijk. Hiervoor is een peloton en grootschalige bluswatervoorziening noodzakelijk.
- Visie Grootschalig Brandweer Optreden 2012-2016 en Doorontwikkeling Grootschalig Brandweer Optreden(GBO) september 2018 visie 2.0
- Norm inzetbaarheid eerste basispeloton (alle 4 tankautospuiten) is 30 minuten doorontwikkeling Grootschalig Brandweeroptreden p20
- Handreiking Bluswatervoorziening en bereikbaarheid 2019bijlage 3
- Peloton Grootschalige watervoorziening: Capaciteit: 2×4000 l/min over 1 km of 2 x 2000l/min over 2,5 km. Afstand locatie tot geschikte waterwinplaats en slangenweg bepaalt de inzettijd>1,5 uur.
- Visie Grootschalig Brandweer Optreden 2012-2016 en Doorontwikkeling Grootschalig Brandweer Optreden(GBO) september 2018 visie 2.0
- De Nederlandse slachtofferregistratiekaart p.3. oktober 2006
- LPCGBI p.1 september 2013
- Leidraad GGB p.12 december 2015
- Leidraad GGB p.10 december 2015
- Voor kinderen is ander materiaal benodigd. Ouders en kinderen worden bij voorkeur bij elkaar geplaatst. Dit is een complexe factor in het gewondenspreidingsplan
- Landelijk netwerk acute zorg www.lnaz.nl
- Beverwijk, Rotterdam, Groningen
- Casus ” Het Hemeltje” Volendam